Hoofdstuk 8

17 1 2
                                    

Ik schrik wakker. Ik herrinner me niet veel meer van gisteren. Alleen dat ik aan het rennen was. Ik heb mijn eigen kleren nog aan. Mijn haar is een en al klit en mijn nagels zien er niet uit. Ik stap uit het bed en loop zachtjes naar de deur, maar als ik hem probeer te openen zit hij op slot. Ik trek en duw aan de deur, maar hij gaat niet open.

'help, help me!!'

Ik schreeuw het uit, maar niemand lijkt me te willen helpen. Dan gaat de deur plotseling open. Er komt een man binnen, hij is rond de 50 denk ik. Hij komt me vaag bekend voor. Ik kan me hem alleen niet herrinneren. Hij doet de deur achter zich dicht. Wanneer ik even hoop heb dat ik dadelijk weg kan, verdwijnt de hoop als sneeuw voor zon. Hij doet de deur snel weer op slot. Hij gebaard dat ik moet gaan zitten. Ik denk er even over na, maar ga dan toch zitten.

'so first of all, what's your name?'
Hij vraagt het op een dringende maar toch rustgevende manier. Ik moet eerst even denken.

'Rosa'

Ik zeg het zo zacht mogelijk.

'are you from here, or from a different country?'

'I'm from the Netherlands'

Antwoord ik. Ik speel met mijn ring. Dat doe ik altijd als ik nerveus ben.

'can i contact your parents?'

Nee niet mijn ouders denk ik. Als ze erachter komen dat ik niet in staat ben om op mezelf te wonen, worden ze gek.

'no not my parents, please you can contact my brother or even my uncle. But whatever you do, do not contact my parents'

De man kijkt me raar aan. Ik ben 'm helemaal aan het flippen.

'oke, easy. If you give us the number of your brother, we will contact your brother.'

Hij geeft me een stukje papier en een pen. Ik schrijf het nummer van Rick erop samen met zijn naam.

'we will call your brother, now get some rest and we will talk later.'

De man loopt weer weg uit de kamer en weer gaat de deur op slot. Ik voel me net een gevangene.

Ik ben inderdaad best moe. Ik ga liggen op het bed en trek de dunne dekens over me heen. Het duurt even voordat ik in slaap val. Ik heb echt een gestoord leven. Mijn ogen vallen langzaam dicht.

Ik schrik wakker. Het is al donker buiten. Dan heb ik toch best lang geslapen. De deur gaat open en dezelfde man als vanmiddag komt binnen.

'we called your brother. First he has to finish school and next week he can come. So next week you will see your brother again. He will say to your parents that he's just going to visit you.'

Ik knik. Een traan rolt over mijn wang. Stiekem heb ik hem toch wel heel erg gemist.

'come, we have a better room for you.'

Hij wenkt me en houdt de deur uitnodigend open. Als een zombie sta ik op en volg ik hem de gang op. De andere kamer is een gang verder. Er staat een bed van hetzelfde merk. Ook staat er een kleine wasbak en dit keer staat er een bureau bij. Er ligt een schriftje en een paar pennen en potloden.

'i won't lock the door, if you promise that you won't run away.'

'I promise'

Ik ga op het bed zitten en hij loopt de. Kamer uit. De deur blijft open. Dit bed is een stuk zachter. Waarom mag ik eigenlijk niet naar huis? Misschien morgen.

Ik wil net gaan liggen als ik een stem hoor. Zacht maar luid genoeg voor mij om te horen. Het komt uit de gang. Langzaam loop ik naar de deur. Ik kijk naar buiten of er niemand is. Ik volg het geluid. Het wordt steeds luider. Ik stop bij een deur. Deze is anders dan de rest. Donkerder op de een of andere manier, duisterder. Ik duw de klink omlaag. Spanning is te voelen en mijn hartslag stijgt. Bloed stroomt harder door mijn aderen. En mijn hart klopt in mijn keel.

Ik trek de deur open. Dit is niet wat ik verwachte. Ik weet sowieso niet wat ik verwachte, maar alles behalve dit.

losing my mindWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu