Lang deel dus, enjoy it 😘
Farah:
"Het was in 1899". Zegt Younes zelfverzekerd. We zitten samen in de bieb.
We maken mijn verslag die door hem is, laat ik het zo zeggen, geruïneerd.Hij heeft me vorige week geappt met hoe en wat. En nu zitten we hier.
"Ben je er wel bij?". Vraagt hij. "Uh ja ja, ik was even ergens anders". Hij kijkt me bezorgd aan. "Wil je erover praten?". Ik glimlach. "Nee, het niks ergs hoor". Hij knikt.
"Oke laten we verder gaan, dit was in 1478". Hij laat me een paar papieren zien. "Oeff neee, ik onthoud dit nooit. Kunnen we even pauzeren? Ik ben het beu".
Ik leun wat meer naar achteren. "Wat jij wilt, maar je hebt niet meer zoveel tijd". Zegt hij. "Weet ik maar dit is gewoon te veel. Ik had t binnen een dag klaar! Mijn hersenen zijn overbelast". Zeg ik lachend. Hij lacht.
"Laten we het even over jou hebben. De papieren die je nodig had? Waar voor zijn die?". Vraag ik nieuwsgierig. Ik leun wat meer naar voren.
"Nou ja, ik denk dat ik een oplossing heb voor een oud probleem. Ik ben bezig met een project". Ik kijk hem verbaasd aan. "Een project? Wat voor project?". Hij lacht."Een batterij dat zichzelf kan opladen. Als t werkt kan die worden gebruikt voor huizen, auto's noem maar op. En ik word steenrijk, met het redden van het milieu natuurlijk".
"Hahahahah ja natuurlijk".
Wat is hij slim! Had het niet verwacht van hem."Oke laten we nu even verder gaan. Je moet morgen het verslag inleveren en je bent pas bij de helft". Zegt hij serieus. Pff wat is hij toch charmant.
Volgende dag:
Teleurgesteld loop ik het klaslokaal uit. Ik heb het niet gehaald. Gisteren met Younes in de bieb was voor niks geweest. Al die uren die we hebben verspilt was gewoon voor niks.
Ik loop de school uit totdat ik iemand me naam hoor roepen. "Hey farah". Het is Younes. "Wat is je cijfer?". Ik laat hem het blaadje zien.
Zijn ogen glijden erlangs. "Nee dit kan niet. Sorry. Ik zal met mevrouw van dijk gaan praten". Zegt hij. "Nee dat hoeft niet, alleen maar zonde van het geld. Het is al erg genoeg". Ik pak het blaadje uit zijn handen.
"Mijn moeder zal het inmiddels wel zat zijn. Het verbaasde haar al überhaupt dat ik ging studeren". Zeg ik verdrietig. Wat zal mijn moeder nu weer gaan zeggen?
"Ik ben niet zo slim als mijn zussen". Ik kijk naar beneden. Younes zucht en hij trekt me in zijn armen. Dit is zo een fijn gevoel. Het doet iets met me."Farah?". Ik draai me om. Ik zie mijn zussen daar huilend staan. "Wat is er aan de hand?".
Ik haal mijn handen weg van Younes en ik loop naar ze toe. "Wat is er?". Vraag ik weer. "Het is mama". Zegt Karima. "Wat is er met yemma!!". Ik begin tranen te krijgen. "M-mama, ze is o-overleden". Zegt Chaimae trillend en huilend. Mama?
De vrouw die mij negen maanden droeg is nu gewoon dood?! Kan deze dag nog erger!
Ik val huilend in hun armen. Ik huil het helemaal uit. Ik kan het gewoon niet geloven! Ik kan niet zonder mijn moeder verder! "NEEEE DIT KAN NIET NEE". Schreeuw ik huilend uit. Hoe ga ik het overleven zonder haar?? Ya Allah help mij.
1 week later:
Het is al een week later en ik ben nog steeds niet over de dood over mijn moeder heen gekomen. Mijn moeder en ik waren altijd al close geweest. Ik kan het gewoon niet geloven dat ze er niet meer is. Ik ben zo zwak geworden.
Ik hoor veel stemmen beneden. Het is super druk. Iedereen komt ons even bezoeken. Het hele huis is vol. Zelfs buiten staan mensen. Ik heb geen zin om iedereen te groeten dus ik zeg gewoon tegen een paar mensen heel droog 'salam'.
Ik sta wat te praten met mijn nicht als ik de deurbel hoor. "Ik ga even kijken". Ik loop naar de voordeur en ik zie younes daar staan. "Hey younes. Wat een verrassing dat je hier bent". Zeg ik nogal blij.
Ik trek hem naar binnen en ik stel hem voor aan mijn andere zus Karima.
"Haii, ik ben Karima". Zegt mijn zus tegen Younes. Ze schud zijn hand. "Younes". Zegt hij. "En je achternaam". Vraagt ze. Hij lijkt de vraag een beetje raar te vinden maar toch antwoord hij. "Massaoudi".
Karima knikt. "En waar ken je Farah van?". "Uh, tja gewoon". Zegt Younes ongemakkelijk. "Lang verhaal". Zeg ik maar.
"Oke oke, en waar werk je? Wat doe je voor het geld". Younes krabt op zijn achterhoofd. "Ik studeer nog". Zegt younes terug. "Ohh wat goed". Zegt Chaimae.
Karima kijkt hem een beetje scheef aan. "Hoe betaal je de studie dan?". Altijd weer z'n vraag voor Karima. "Tja gewoon studieleningen".
Karima kijkt hem met een opgetrokken wenkbrauw aan. "Oke uhm, laat maar gewoon. Dit is mijn vriend, Anass". Zegt Chaimae. Younes schudt zijn hand. "Anass, aangenaam". "Younes, insgelijks".
"En dit is Mourad, Karima's verloofde". Zeg ik. "Jow hoe is t?". Zegt Mourad. Hij schudt de hand van Younes.
"En wat studeer je?". Vraagt Chaimae. "Machinebouw". Antwoord hij en hij glimlacht naar me. Ik glimlach terug.
"Heeey Samir!". Roept Karima. "Hey karima, uh ja gecondoleerd met jullie moeder". Zegt Samir. Hij schudt onze handen. "Bedankt". Zegt Chaimae.
"Oh haha wat ben ik toch onbeleefd, wat is je naam ook al weer?". Vraagt ze aan Younes. "Younes". Karima knikt. "Ohja ja, Younes dit is Samir een neef van ons". Hij schud zijn hand.
"Samir is Farahs vriendje". Zegt Karima. "Ex-vriendje". Verbeter ik haar. Ik kijk haar aan zo van 'waarom doe je dit?'
"Nou Farah, je houdt nog steeds van em". Zegt Karima. Ze mag younes gewoon niet.
"Oh Karima we moeten nog even naar Gelti Fatima. De zus van mama, ze vroeg ons net om te komen". Zegt Chaimae. "Ohja ja vergeten".
Ze lopen weg. Alleen Younes en ik blijven over. "Sorry het is niet waar wat ze zeiden over Samir. Ik hou niet van hem. Hij is verleden tijd". Hij knikt maar. Ik zucht. Hij gelooft me zeker niet. Ik wil nog wat zeggen maar ik word geroepen door Chaimae.
"Farah kom je nog?". Hoor ik Chaimae roepen.
"Ik ben zo terug ja?". Zeg ik tegen hem.Ik groet nog snel mijn tante en ik loop terug naar de plek waar we net stonden maar younes staat er niet meer. Ik kijk uit het raam en ik zie hem daar lopen. Ik ren snel naar de deur.
"Younes!". Roep ik. Hij draait zich om. "He". Zegt hij droog. "Hey, waarom ga je zo snel weg?". Vraag ik aan hem. "Je hebt je familie. Ik was gewoon bezorgd om je". Ik glimlach. "Dankje". Ik geef hem een knuffel.
"Ik zie je later ja?". Zegt hij.
Ik kijk hem verbaasd aan. "Wacht, waar ga je heen?". Vraag ik hem. "Naar de trein, ik ga naar huis". "De trein? Dat is een heel eind. Ben je lopend? Ik kan je wel brengen met de auto". Zeg ik. "Nee nee dat hoeft niet". "Wel wacht ik pak mijn sleutels. Blijf hier. Ik breng je wel". Ik gun hem een glimlach.