'Jullie zijn de beste vechters van het land. Uit elk district één.' De monotone stem van de robot die ons toespreekt schalt door de trainingsruimte. Het is een robot, omdat sommigen van ons zogezegd 'agressieproblemen' hebben. Tenminste, zo noemt het Capitool het. Maar ik denk daar wel anders over. Volgensmij zijn dat gewoon de mensen die het verlangen om het Capitool de grond in de stampen een beetje overdrijven. 'Jullie zijn uitgekozen om voor het Capitool een opdracht te vervullen.' Alweer zo'n woord dat minder hard is gemaakt door het Capitool. Wat ze eigenlijk proberen te zeggen, is dat we iemand moeten vermoorden. 'Maar slechts één van jullie krijgt deze eer. De kwalificaties zijn als volgt: Elk gevecht gaat tussen twee van jullie. De laatste die er over blijft gaat met ons mee.' Met andere woorden: we gaan elkaar de hersens inslaan totdat iemand wordt afgevoert en de rest van ons weer naar huis mag, met bloedende wonden en botbreuken. Een prachtig vooruitzicht. 'Diegene die overblijft krijgt dan de opdracht te horen. Dit zijn de strijdvolgordes: 1 tegen 2. 3 tegen 4. 5 tegen 6. 7 tegen 8. 9 tegen 10. 11 tegen 12.' Iedereen loopt naar de matten waar de gevechten gelevert gaan worden. De robot maakt zich snel uit de voeten, eh, ik bedoel wielen. De ijzeren Capitooldinaar verdwijnt in een deur in de muur die meteen weer dichtschuift. Ik neem mijn positie in en wacht op de bel die het begin van het gevecht aankondigt. Maar als die bel klinkt, ben ik al tegen mijn slaap gestompt.
Ik kijk de grote jongen voor me woedend aan. Hij heeft een donkere huid en ziet er ijzersterk uit. Ik wrijf over mijn pijnlijke wang waar de vuist van de jongen me vol heeft geraakt. Hij haalt opnieuw uit, maar ik duik weg en schiet langs hem heen. Ik blijf om hem heen dansen en ik ontwijk zijn aanvallen met gemak, totdat diezelfde monotone stem weer door de ruimte schalt. 'Lyra Thompson, het is de bedoeling dat je vecht. Niet dat je danst.' Ik knars met mijn tanden. Het liefst zou ik tegen de speaker schreeuwen dat ik toch liever 'dans', zoals hij het noemt, dan dat die jongen met zijn volle gewicht op me gaat zitten of zo. Ik zucht. Ik wil die jongen eigenlijk geen pijn doen, ookal heeft hij mij net vol tegen mijn slaap gestompt. Maar ik weet dat ik sterker ben.
Als de jongen weer uithaalt naar mijn slaap, ontwijk ik die klap niet. Ik grijp zijn hand en gebruik de kracht achter de slag om zijn arm op zijn rug te draaiden. Ik duw hem omhoog en omhoog, totdat de jongen op zijn knieën zit, met zijn hand in zijn nek. De arm is volgensmij op drie plekken gebroken. Dat moet genoeg zijn. Ik laat hem los als de stem uit de speaker de overwinnaars aankondigt. 'Sam Lively. Thomas Johnson. Anna Crayo. True Philipy. Jack Moore. Lyra Thompson.' Ik klop de jongen op zijn schouder en fluister: 'Sorry...' De jongen kijkt me met een geruststellende blik aan. Hij knikt, en sluit dan zijn ogen. Twee robots pakken hem op en voeren hem af. Ik zucht opnieuw. Wat is het toch moeilijk, af en toe.
Mijn volgende tegenstander is een klein, pinnig meisje. Het meisje uit district 10, Anna Crayo. Haar blik vertoont een glimp van gestoordheid. Dat kan nog eens van pas komen. Maar ik ben deze keer voorbereid op vals-spelerei. Als de bel klinkt, heb ik allang een knietje van het meisje ontweken. Ik laat mijn voet uitschieten, en tackle haar. Ze valt op haar rug, maar springt méteen weer overeind. Ik geef haar een bitch-clap tegen haar wang. Het meisje is duidelijk minder sterk. Als ik haar nog een klap tegen haar hoofd wil geven, stopt ze plots haar hand in haar broekzak. Ze haalt iets uit haar zak. Een mes! Dat is verboden, maar de robot ziet het niet. En laat ik dat ook maar zo houden, anders wordt ze geëxecuteerd. Ze vecht duidelijk al langer dan vandaag met messen. Bliksemsnel heft ze het mes, en haalt mijn wang open. De snee begint meteen te bloeden, en ik vloek binnensmonds. Ze maakt me het wel érg moeilijk om te zorgen dat ze niet ontdekt wordt. Ik veeg het bloed van mijn wang, en trap het mes uit haar hand. Als ze erachteraan duikt, stamp ik op haar rug. Ze valt op de grond, en blijft bewusteloos liggen. Ik stop het mes terug in haar zak en doe haar shirt er zo ver mogelijk overheen. 'Succes.' Fluister ik ditmaal. Ik vind niet dat ze mijn excuses verdient.
Ik kijk om me heen. 'Kom naar voren.' Dreunt de monotone stem van de robot voor de zoveelste keer door de ruimte. Ik en de twee andere overgebleven kandidaten lopen naar voren. We gaan in een slordige rij staan. 'Omdat jullie met z'n drieën over zijn, wordt dit een groepsgevecht. Diegene die als laatst overblijft wint.' Fijn, een groepsgevecht. Het soort gevecht dat ik hartgrondig háát. Maar veel tijd om daar over na te denken heb ik niet. De twee jongens die nog over zijn, Sam Lively (district 1) en Jack Moore (district 3) nemen hun posities in. Nee, dit maakt alles goed. Ik moet een groepsgevecht doen tegen twee beroepsvechters! Dit is prachtig! De twee jongens kijken elkaar aan en glimlachen. Het is duidelijk dat twee van ons een pact hebben gesloten. En het is duidelijk dat ik daar niet bij hoor.
Dat ik sarcastische opmerkingen maak, heeft een reden. Voor diegenen die niet weten wat sarcastisch betekent, een uitleg in de volgende zin. Een groepsgevecht tegen beroepsvechters is dus alles behalve geweldig. Ik maak sarcastische opmerkingen om mijn gevoelens terug te dringen. Angst, maar vooral woede. Woede tegenover de beroeps, de kefhondjes van het Capitool. Woede tegenover het Capitool.
Één van de jongens is klein als een muis. Dat is dus Jack Moore. Maar die Sam Lively... dat is gewoon een beer. Een ander woord bestaat niet voor hem. Gewoon een beer. Nou, ik weet niet of dat zo gewoon is, maar voor beroepsvechters is het in elk geval een compliment. Geen wonder dat Jack een pact sluit met hem. Dat zou ik ook doen.
De bel wekt me op uit mijn gedachtes. De twee jongens komen als woedende stieren op me af gestormd. Nee echt, ze brullen nog net niet. Ik rol over de grond en ontwijk hen. Ik sprint naar de andere kant van de zaal. Eerst een tactiek verzinnen. Ik kijk omhoog langs de zoldering. Daardoor zie ik de gigantische vuist niet die recht op mijn toch al pijnlijke, nog bloedende wang afkomt.
JE LEEST
Trapped - A Hungergames fanfiction
FanficIk ben Lyra Thompson. Ik ben 18 jaar. Dit is mijn verhaal. Ik zit al vast in de Arena sinds de derde Kwartskwelling, die een jaar terug eindigde in een ramp. Iedereen weet van de 24 Tributen die deelnamen. Maar niemand weet van mij. De 25ste kandida...