14.

130 17 0
                                    

14. Lena

Ik ijsbeerde voor Apollo's kamerdeur. Daarnet had ik geklopt maar hij deed niet open. Misschien was hij er wel niet en had Hades zich vergist? Voor de zekerheid klopte ik toch nog maar eens. Opnieuw was er niet meteen iets te horen in de kamer.

Ik zette een paar stappen achteruit, verder weg van de kamerdeur. Het was misschien beter dat ik terug ging naar mijn eigen kamer. Hier in de onderwereld zou ik hem toch nooit vinden. Er waren hier teveel gangen en kamers om hem te beginnen zoeken.

Nog één poging. Nog één keer kloppen en dan gaf ik het op. Dan zou ik moeten wachten tot Apollo zelf tevoorschijn kwam. Hoelang dat ook mocht duren.

Ik zette weer enkele stappen naar voor en klopte aan. Opnieuw geen reactie. Dacht ik, tot ik wat geschuifel hoorde in de kamer. Om dat zeker te weten stapte ik nog dichterbij en drukte de zijkant van mijn hoofd tegen de deur.

Ik had net wel degelijk voetstappen gehoord. Alleen had hij geen zin om op te doen. "Apollo?" Ik klopte opnieuw, hopend dat hij wel de deur zou openen als hij wist dat ik het was. Het bleek tevergeefs.

Daarnet had ik zelfs al gecontroleerd of de deur op slot zat. Wat het geval bleek te zijn. Anders zou ik zo naar binnen kunnen wandelen. "Apollo, kunnen we alsjeblieft praten?" Ik probeerde hem te overtuigen om de deur toch te openen, alleen wilde hij me doen geloven dat hij niet in de kamer was.

Ik zette teleurgesteld een stap naar achter. Ik was naar hier gekomen om het uit te praten en dan deed hij zo?! Had ik hem echt zo hars gekwetst met mijn woorden?

I

k draaide me om en begon te stappen. Verder en verder weg van zijn kamer, tot ik besefte dat ik het niet zomaar mocht opgeven. Als ik het nu opgaf dan zou Apollo zichzelf bedenken en ...

Waarom ik nu pas die ingeving kreeg was een raadsel, maar het leek me tijd om eens mijn gedaante als voordeel te zien. Geesten konden namelijk door muren heen stappen.

En als Apollo het spel zo wilde spelen,want dan zou ik hem laten zien dat ik me niet zomaar gewonnen geven.

Ik rende terug naar zijn kamer toe, en zonder hem te waarschuwen ging ik naar binnen. Het voelde vreemd aan om het te doen, ook al omdat het mijn eerste keer was, maar het belangrijkste was dat het gelukt was.

"Hoe ...?" Het was het enige woord dat uit zijn mond kwam. Mijn ogen hadden niet veel tijd nodig om hem op te merken. Hij stond in de deuropening van de badkamer, met een handdoek in de hand die net strategisch hing.

"Ik ..." Ik wees kort naar de deur achter me, om zo uit te leggen hoe ik de kamer was binnen gekomen. Mijn ogen hield ik op zijn gezicht gericht, hoewel ik mijn wangen al donkerrood voelde kleuren.

"Geef me heel even." mompelde hij, voor hij de badkamer terug instapte. Ik hoorde hem wat rommelen, waarschijnlijk zoekend naar kleren, en een paar minuten later stapte hij de kamer terug in. Hij zorgde wel nog voor voldoende ruimte tussen ons in.

Daarna keek hij alleen maar naar me. Hij zei niks en wachtte duidelijk tot ik ging verklaren waarom ik hier voor hem stond.

"Ik ... Ik heb me niet uitgedrukt daarna." Het was het stomste dat ik kon zeggen maar toch deed ik het. Zijn wenkbrauw ging meteen naar omhoog. "Ik denk gewoon niet dat we bij elkaar passen. Jij bent een god uit Olympus. Ik een geest die alleen maar in de onderwereld kan leven."

Hij zette een stap dichterbij, terwijl ik zei: "Het zal nooit werken tussen ons. Zeus zit achter me aan, ik zorg al voor genoeg problemen." Ik stopte met praten zodra Apollo zijn handen op mijn heupen had gelegd. "Het enige dat ik wil weten of je zelf twijfelt. Niet door de anderen. Niet door wat ze zullen zeggen,maar omdat je zelf twijfelt aan wat je voelt." Zijn woorden kwamen bijna smekend uit zijn mond.

"Ik ..." Er kwamen heel even geen woorden uit mijn mond. Hoe moest ik dit precies uitleggen? "Zeus is je vader en ... Ik wil niet weer dezelfde fout maken." Mijn woorden zorgen ervoor dat Apollo zijn greep op mijn heupen verstevigde. "Ik zou je nooit zoiets aandoen." fluisterde hij bijna. "Dat zou je ondertussen toch al moeten weten?"

Ja, ondertussen wist ik al dat hij hier in de onderwereld gebleven was voor mij. Door mij. Hij had alle risico's al genomen. Zelfs zijn vrienden zouden er al van weten. En dat had ik allemaal niet opgemerkt, tot nu.

"Ja, nu weet ik dat wel."

A/N: Laat zeker weten wat jullie ervan vinden!

Deze afbeelding leeft onze inhoudsrichtlijnen niet na. Verwijder de afbeelding of upload een andere om verder te gaan met publiceren.

A/N: Laat zeker weten wat jullie ervan vinden!

Vote/Comment/Follow

My Second ChanceWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu