Hoofdstuk 9

66 3 4
                                    

[Een extra lang hoofdstuk omdat ik zo lang dit boek niet heb geüpdate]

Dagpoot werd wakker en keek verbaast rond. Hij was in SterrenClan. Ohja, ik ben dood.
Hij stond even stil, niet willen gelovend dat hij echt dood was. Hij had een tweede kans gekregen en had het weer verpest.
Langzaam begon hij te lopen. Hoorde iemand hem niet op te halen? Waar moest hij heen?
Hij proefde de lucht, maar de enige geuren die hij oppikte waren van prooi en iets anders. Het rook naar varens.
'Hoi!'
Dagpoot sprong op en viel bijna om. Hij keek verbaast naar de stem en zag een goudbruin gevlekte poes. Ze had sparkelende gele ogen. Dagpoot fronste, hij kon recht door haar heen kijken. Mugbeet, een SterrenClan kat die hij had gevochten was zelfs niet zo doorzichtig.
'Hoi?' De poes had haar kop gekanteld zodat ze weer voor Dagpoot was. Ze zag er jong uit, Dagpoot was nieuwsgierig hoe ze hier terecht kwam.
'Wats je naam?'
Dagpoot stond snel weer rechtop en begon zijn vacht schamend te wassen. Hij had zich nog niet voorgesteld, dat was hij vergeten. Nou, beter laat dan nooit.
'Dagpoot.' Mompelde hij kort.
De poes leek niets van zijn gedrag aan te trekken en hupte op en neer. 'Wat een leuke naam. Dagpoot... je doet me denken aan Daglicht.'
Dagpoot fronste. Alweer Daglicht? Hij wist nu wel dat hij een reïncarnatie van hem was, de poes hoefde het niet zo in te wrijven.
'Ik ben Luipaardzon!' Ging de poes ongestoord verder. 'Wil je me helpen?'
Dagpoot keek weer naar Luipaardzon. 'Helpen? Met wat?'
De gevlekte poes sprong op en neer in enthousiasme. 'Je wilt met helpen? Echt waar? Wat leuk!'
Dagpoot zette een stap naar voren. 'Hey! Antwoord mij, waarmee moet ik helpen!' Hij verhief zijn stem en keek met gefronste ogen naar Luipaardzon.
De poes stopte en keek naar Dagpoot. 'Oh ja! Ik zoek mijn partner! Ik sta op vervaging en wil mijn partner graag nog één keer zien.'
'Vervagen?' Dagpoot liep een rondje om Luipaardzon heen en moest toegeven dat de poes er uiterst doorzichtig uitzag.
Luipaardzon volgde Dagpoot met haar kop en glimlachte. 'Ik ben hier al vele manen lang, heel veel manen, zoveel manen dat er geen nummer voor bestaat.'
Dagpoot fronste. 'Ah, dus als je hier heel lang bent vervaag je?' Vroeg hij zich hardop af.
Luipaardzon knikte. 'Jup, dan heb ik eindelijk rust.' Haar houding veranderde langzaam naar verdrietig. Haar staart zwaaide over de grond en haar schouders begonnen te hangen. 'Maar ik wil mijn partner nog zien voordat ik ga, gewoon, zodat ik gelukkig kan gaan.' Legde ze zachtjes uit.
Dagpoot was even stil. 'Partner? Hoe heet hij? Hoe ziet hij eruit, ik kan wel helpen zoeken.' Hij werd langzaam enthousiast. Hij wilde helpen, Luipaardzon was vriendelijk geweest, dus hij voelde zich verplicht om te helpen.
Luipaardzon kromp iets in elkaar, tenminste dat was wat Dagpoot dacht, want momenten later stond ze weer recht. 'Wil je echt helpen? Wil je Hagelvorst echt helpen zoeken?'
Dagpoot knikte. Hij zou Hagelvorst zoeken, nu moest hij nog weten hoe hij eruit zag. Maar voordat hij dat kon vragen was Luipaardzon al weg gerend. 'Kom mee naar de slaapplaatsen!'
Meteen rende Dagpoot haar achterna, al snel haalde hij Luipaardzon in. 'Van welke Clan kom je eigenlijk?' Vroeg hij aan de poes terwijl hij haar met gemak bijhield.
Luipaardzon was even stil. 'RivierClan.' Zei ze toen zachtjes en ze stopte met rennen. Dagpoot gleed ook tot stilstand, hij draaide zich om en liep een paar passen naar de poes toe, hij keek vragend naar Luipaardzon.
'Dagpoot, breng de RivierClan terug, ze hebben hulp nodig.' Begon ze. 'Want als als de dag en nacht samen smelten zal er vuur ontstaan dat de Clans verwoest.' Dagpoot's vacht schoot overeind. Alweer die profetie, wat betekend het?! Ging het over hem en Nachtpoot? Nee, dat kon niet. Het moest wel over Vuurpoot gaan. Hij is het vuur dat de Clan verwoest, Dagpoot moest zorgen dat hij weg ging. Maar, waarom was hij nu weer over die domme profetie aan het denken, hij kon er niets meer aan doen nu hij dood was.
'... focus gewoon op het vinden van Hagelvorst, weetjewel, je partner?' Siste hij geïrriteerd terwijl hij weer weg liep.
'Wacht!' Dagpoots oren schoten omhoog. 'Het spijt me, ik had er niet over moeten beginnen.' Luipaardzon ging weer naast Dagpoot lopen. 'Het is gewoon belangrijk voor mij dat mijn geboorte Clan veilig is. We hebben RivierClan al een tijdje niet kunnen bereiken, ik, we zijn bezorgt.'
Dagpoot was even stil, als de WindClan opeens verdween, wie zou hij missen? Bliksempoot niet, dat was zeker. Zou hij Maanpoot missen? De poes was veranderd, ze leek nu meer op Bliksempoots hulpje dan op haar oude eigenwijze zelf.
Hij zwaaide even met zijn staart, hij wist wel drie katten die hij zeker zou missen. Nachtpoot, Briespoot en Appelvaren. Zijn beste vriendinnen en zijn moeder waren de aardigste katten van de hele Clan! Hij zou niet weten wat hij zonder hen zou doen.
'We zijn er.' De zachte stem van Luipaardzon liet Dagpoot opschrikken uit zijn gedachtes.
Voor hem lag een groot grasveld met beekjes die overal doorheen liepen. Dagpoot keek verwonderend toe naar het prachtige uitzicht.
'Dit is een van de vele slaapplaatsen, hier zag ik Hagelvorst voor het laatst.'
Dagpoot knikte, zijn ogen gleden al langs alle katten. 'Hoe ziet Hagelvorst er eigenlijk uit?'
Luipaardzon keek naar Dagpoot. 'Hagelvorst heeft een wit met grijze vacht, de meest prachtige groene ogen en een lange puntige staart, ook is er een v-vorm in een van de oren.' 
Dagpoot rolde met zijn ogen terwijl hij naar de katten toeliep, ze klonk verliefd. De rode kater schudde zich uit en liep stug door.

Toen hij was aangekomen bij het eerste groepje katten begonnen de zenuwen te rijzen. Wat als deze katten even gemeen waren als Leeuwster of Bliksempoot. Wat moest hij dan doen?
Opkijkend naar de katten schraapte hij zijn keel. 'Hebben jullie toevallig Hagelvorst gezien?'
De SterrenClan krijgers keken elkaar lang aan. Dagpoot wilde het liefst verdwijnen in de grond, zo ongemakkelijk voelde hij zich,
Uiteindelijk sprak er een kat op. 'Ja, ik heb haar die kant op zien gaan.' Mompelde hij langzaam, zijn poot wijzend in een richting.
Dagpoot fronste, zei die kat net haar ? Maar Hagelvorst is toch een kater? Hij schudde zijn kop en keek weer op naar de katten, hij moest het vast fout hebben gehoord. 'Bedankt.'
En hij was weer op weg, deze keer in de richting die de kat had aangewezen.

Daar zag hij een schim, een doorzichtige waas, een figuur waar je recht doorheen kon kijken. Fronsend begon Dagpoot sneller te lopen. Was Luipaardzon daar? Of was het iets anders?
Toen Dagpoot dichtbij genoeg was zag hij het. Het was een kat, een witte vacht, grijze vlekken met een lange puntige staart. Dat moest Hagelvorst zijn! Dagpoot gromde zachtjes, dit had Luipaardzon best wel zelf kunnen vinden.
'Hagelvorst?' Vroeg hij aan de kat toen hij dichtbij genoeg was. De kat keek naar Dagpoot een knikte langzaam. 'Dat ben ik ja.' Kwam een redelijke lage stem, maar de stem was overduidelijk wel van een poes.
Dagpoot zette een stap achteruit. Een poes? Maar Hagelvorst is een kater!
Hagelvorst leek de geschrokken reactie op te merken, fronzend zette ze een stap naar voren. 'Wat is er?'
Dagpoot zakte iets in elkaar. 'N-niets, i-ik dacht gewoon dat j-je een kater was.' Mompelde Dagpoot zachtjes.

De poes liet meteen al haar vijandigheid vliegen en ze begon luid te lachen. 'Wie heeft je gestuurd?'
'Ik!' Dagpoot en Hagelvorst keken beide verbaast naar de stem toen ze het hoorde. Daar zagen ze een schim op hun af rennen. 'Luipaardzon!' Hagelvorst zwaaide blij met haar staart terwijl Luipaardzon in zicht kwam.

Luipaardzon keek vrolijk naar Hagelvorst voordat ze haar hoofd naar Dagpoot draaide. 'Bedankt.'
Dagpoot ogen gingen van Hagelvorst naar Luipaardzon en terug voordat het eindelijk klikte. Hij liet zijn oren iets hangen in schaamte, hoe had hij dit niet eerder zien aankomen?
De leerling schudde zijn kop en draaide zich om. De poezen hadden elkaar weer gevonden, dus nu kon hij verder met zijn SterrenClan leven.
'Wacht!' Luipaardzons roep liet Dagpoot stilstaan. Verbaast keek hij om, moest hij nog meer doen?
Maar Luipaardzon stond enkel op en trippelde naar hem toe. 'Je taken op de levende wereld zijn nog niet over, alstjeblieft, de Clans hebben je nodig.' Murmelde de poes voordat ze naar neus op Dagpoots voorhoofd drukte.
Met een flits die Dagpoots ogen dicht forceerde voelde de rode kat een golf van warmte en een fijn gevoel door hem heen gaan voordat hij zijn ogen met een klap opende.

Hij lag in een warm bed en kruiden lagen om hem heen. Hij was in het medicijnkathol van de WindClan. Fronsend keek hij rond. Een zwarte poes met een iets lichter gezicht stond hem aan te staren met grote ogen.
'Briespoot?' Mompelde hij zwakjes.
De poes knikte met haar kop, haar ogen nogsteeds groot van verbazing.
Dagpoot sloot zijn ogen weer, de realiteit langzaam tot hem door laten dringen.
Hij was weer levend, hetzelfde was gebeurd nadat hij van Mugbeet had gewonnen in de SterrenClan. Hij was weer levend geworden.
Dagpoot fronste, hij voelde zich moe, zijn hersenen begonnen zijn herinneringen te doorkammen, zoekend naar informatie die misschien zo belangrijk was dat hij het nu moest zeggen.
'De SterrenClan, de SterrenClan wilt dat ik de RivierClan terughaal.' Mompelde hij hardop voordat hij in slaap viel.

Briespoot staarde naar Donderpoot. De medicijnkatleerling had alles gezien en gehoord.
De kruiden die ze droeg lagen op de grond. 'De SterrenClan wilt dat Dagpoot de RivierClan terugbrengt?' Herhaalde Donderpoot zachtjes.
Amandelsnuit had de kater dood verklaard, maar ze hoorde hem praten. De poes keek naar Briespoot.
Zo keken ze elkaar een tijdje aan.
'Niemand van onze Clan hoeft dit te weten.' Sprak Briespoot uiteindelijk op.
Donderpoot keek weer naar Dagpoots slapende figuur. 'Niemand hoeft te weten dat hij echt dood was, niemand hoeft te weten dat de SterrenClan tegen hem sprak.' Ging Briespoot verder.
Donderpoot bewoog niet, ze was een beetje in de war. 'Als Leeuwster dit wist.' Het was weer even stil. 'Wie weet wat hij zou doen.'
Donderpoot knikte langzaam, de leider was nogal gemeen tegen zijn zoon. 'Amandelsnuit heeft een fout gemaakt, Dagpoot was nooit dood.' Ze keek weer op naar Briespoot. 'Dat is het verhaal die we moeten aanhouden.'
Briespoot knikte. 'Mee eens.'
Briespoot haalde een paar keer diep adem voordat ze het medicijnkathol verliet. 'Ik zal het nieuws brengen.'
Donderpoot knikte, maar haar gedachtes konden maar aan één ding denken.

Ik moet dit aan Roospoot vertellen.

WarriorCats: Leven en DoodWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu