deel 16

197 4 0
                                    

ik sta in een tuin. een tuin vol met bloemen, gras en lichtjes. op het gras ligt een picknick kleed. met een picknickmand. er liggen kleine plastic bordjes en bekers. " Een picknick?"  ik moet mezelf in houden om er geen 'Awww'  achter te zeggen. hij glimlacht. "Vind je het leuk?"  vraagt hij. "Ben je gek? dit is echt zo lief!" zeg ik. hij lacht en loopt naar het kleed. "Kom zitten,"  zegt hij. ik knik en loop naar het kleed en ga zitten. hij doet de mand open en haalt er dingen uit. als eerste een bakje met aarbeien. dan chocola, druiven, broodjes en snoepjes. ik kan het niet helpen maar staar hem heel de tijd glimlachend aan. "Wat?" vraagt hij als hij opkijkt en ziet dat ik hem aanstaar. ik voel mezelf rood worden.  "Niks, ik moet gewoon lachen," zeg ik met knalrode wangen. hij bijt even op zijn lip en kijkt dan weer weg. hij pakt een aarbei en geeft hem aan mij ik pak het aan en doe het in mijn mond. ook hij eet het. zo zitten we ik weet niet hoelang in zijn tuin, we praten, lachen, zoenen, eten. Keith geeft me weer een aarbei. ik pak hem aan. ik schrik als ik er naar kijk. er zit een grote donkere vlek op. "Gadver," zeg ik geschrokken en leg de aarbei weer terug. Keith kijkt me vragend aan. ik grinnik. "Ik ben denk ik besmettelijk," keith glimlacht. "Vast niet," hij buigt naar voren en zoent me. ik glimlach als hij weer gaat zitten. "Blij dat ik niet naar mij ouders gegaan ben of ze heb gebelt," zeg ik en laat me vallen op het kleed. "Vertel mij wat,"  zegt Keith en hij gaat ook liggen tegenover mij. ik staar naar de wolken. wauw. ik wist niet dat je zo snel verliefd kan worden. het was een soort liefde op het eerste gezicht, als dat bestaat dan. we liggen even zwijgend naast elkaar naar de wolken te kijken. dan opeens proef ik een vieze smaak in mond. ijzer. nee bloed. ik ga overeind zitten en veeg met mijn hand langs mijn mond. een bloedlip? alweer? "Wat is er?" vraagt hij aan me. "Niks," zeg ik. ik staar naar mijn hand. de hand die eerst had gebloed. er zit nog steeds een donkere plek. ik bekijk mijn andere hand. ik schrik. ook daarop zit bloed.met mijn andere hand veeg ik het bloed eraf. het lijkt alsof ik niet meer kan ademen. er blijven donkere vlekken achter. opeens word het allemaal zo duidelijk. ik heb moeite met ademen en probeer niet in paniek te raken. ik sta op en wankel. mijn armen trillen. "Wat is er?" Keith gaat rechtop zitten en kijkt me bezorgd aan. ik krijg niks uit mijn mond. "Delilah?"  herhaalt hij bang. ik kan niks zeggen. hij staat op en pakt mijn hand. "Bloed je weer?"  vraagt hij. "Kom, ik haal een pleister," zegt hij en wil me naar binnen meetrekken. " Nee!" breng ik piepend uit. "Wat? waarom niet? Wat is er aan de hand?" hij loopt naar me toe en pakt mijn arm beet. "Nee! ga weg!" ik duw hem van me af. alles trilt. "Wat is er aan de hand?!"  hij verheft zijn stem. "Jij bent het,"  fluister ik. "Wat?" vraagt hij verbaasd. ik moet hier weg, ik moet hier weg. denk ik alleen maar. zal hij me tegen houden? ik zet een stap achteruit. "Het komt door jou,"  zeg ik dit keer iets harder. "Wat?" vraagt hij. zijn gezicht word witter.  de deur. ga naar de tuindeur. Keith loopt naar me toe. "Het komt allemaal door jou,"  stamel ik. "Wat ben jij?" gil ik in paniek als hij dichterbij komt. hij duwt me tegen de schutting aan, ik kan geen kant op. te laat. "Ik weet echt niet waar je het over hebt," zegt hij. ik kijk naar zijn ogen. ze zijn zo zwart, zo donker. ik ben zo vreselijk bang. "Ga weg, laat me los," piep ik. "Denk maar niet dat ik jou nog laat gaan," fluistert hij zachtjes. hij staart me aan en lacht. niet zomaar een glimlach. een glimlach als een jager die ziet dat hij een prooi heeft gevangen. ik geef hem zo hard mogelijk een duw en ren richting de tuindeur.  ik ren zo hard mogelijk. ik voel een hand bij mijn been die me naar beneden trekt. ik gil en val op de grond. Keith staat voor me. " Blijf hier," zegt hij alleen maar serieus. "Laat me met rust!" ik probeer het zo hard mogelijk te zeggen maar ik ben zo bang dat  er haast geen geluid uit mijn mond komt. ik krabbel overeind en ren weer richting de deur. mijn hand raakt de deurklink maar Keith's handen trekken me weer terug. ik probeer te gillen. Hij doet zijn hand voor mijn mond. "Ssst," fluisterd hij in mijn oor. ik probeer los te komen, zonder succes. zijn hand drukt hij opeens op mijn hart. het voelt alsof alle lucht uit mijn longen word gehaalt. ik wil ademen. het gaat ziet. ik wil weg. niks gaat. het word zwart voor mijn ogen.

Kus me nietWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu