Chapitre 4

347 20 8
                                    

C H A P I T R E   4
jaime—

Ik hapte naar lucht. Druppels zout zeewater glipte mijn mond binnen. De zon prikte op mijn gezicht. De geluiden van tsjirpende vogels en golven die op het strand kapot sloegen gaven me een bevrijd gevoel. Lachend veegde ik mijn natte haren uit mijn ogen en zwom weer richting mijn surfplank, die een eind verderop doelloos op en neer dobberde.

'Ai,' Louis grimaste. 'Ben je surfen verleerd in de stad, of zo?'

Met mijn vlakke hand sloeg ik een klap water zijn kant op. 'Moet ik je eraan herinneren wie vorig jaar de jaarlijkse wedstrijd won?'

Louis proestte. 'Met geluk, ja.'

'Geluk dwing je af.' Ik greep mijn plank beed en peddelde richting het strand. Mijn neefje mompelde nog wat, voordat hij achter me aankwam.

Met een glimlach op mijn gezicht keek ik toe hoe mijn doorweekte voeten wegzakte in het hete zand. Een diepe zucht verliet mijn lichaam. Hier hunkerde ik al naar sinds mijn vertrek vorige zomer. De zon, zee en het strand. En vooral lekker relaxen. Weg van de eeuwige drukte die de stad met zich meebracht.

'Ah, oh,' hoorde ik Louis opeens naast me fluisteren. Hij greep mijn arm beet. 'Dom wicht komt deze kant op. Ik herhaal; dom wicht —'

'Ik snap het,' snauwde ik terug. Mijn ogen scande de boulevard af, op zoek naar een plek waar we ons konden verstoppen van het één meter zeventig lange, naderende onheil.

Emily Robbertson — mijn ex-vakantieliefde / ex-vriendin / psychopaat — gooide haar wortel kleurige haar over haar schouder, terwijl ze heupwiegend en met één hand in haar zij onze kant op kwam.

Vloekend seinde ik Louis om achter me aan te komen, en ik begon zigzaggend tussen de mensenmenigte door te rennen, in de hoop om haar kwijt te raken en tegelijkertijd een goede verstop plek te vinden.
Zonder erbij na te denken, dook ik een ijssalon binnen. Louis gooide de deur met een klap achter ons dicht. Het kleine belletje die boven de deur hing ging behoorlijk tekeer.

We kozen een tafeltje uit die het verst weg van de ramen stond. Ik plofte uitgeput neer en ritste de bovenkant van mijn surfpak los. Moeizaam trok ik mijn armen uit het natte kledingstuk en trok het pak tot mijn middel naar beneden.

Louis volgde mijn voorbeeld. 'Dat wijf is gestoord, Jaim. Kan je vader haar geen contactverbod opleggen?'

'Mijn vader is een advocaat,' ik woelde met beide handen door mijn haar om het iets droger te maken. 'Hij is geen rechter. Helaas.'

Vanuit mijn ooghoek zag ik een serveerster onze kant oplopen. Naast onze tafel bleef ze staan. 'Willen jullie iets bestellen? Onze ijskoffie's zijn vandaag in de aanbieding.'

Ik had niet gedacht dat ik die stem nog zou horen, en het verbaasde me dat ik hem zo makkelijk herkende zonder de luide muziek die het bijna onmogelijk maakte om haar te verstaan. Maar dat was dan ook zo'n beetje alles wat nog hetzelfde aan haar was.

Waar ze op het feestje me aankeek met een felle, zelfverzekerde blik in haar goudkleurige ogen, had ze nu helemaal geen gevoel meer in haar blik. Haar ijskoude gestaar, samen met de vermoeide uitdrukking op haar gezicht en haar hangende schouders, deed me bijna twijfelen of ik wel het goede meisje voor me had.
Maar dit was écht Remi Jones. Dezelfde bruine lokken zaten losjes naar achteren in een knot, waardoor haar voorste paar plukjes naar voren vielen. Ze had haar vingers om een notitieboekje geklemd, waardoor haar knokkels nog net niet wit kleurde.

Vergeet me niet(je)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu