Hoofdstuk 8

8 2 1
                                    

''Waarom deed je dat nou?'' siste ik toen Luca en Finn de deur achter zich sloten. ''Ik heb nog geen vierentwintig uur geleden een man doodgestoken en nu heb je de volgende alweer gepland? Mag ik niet even rust om alles te verwerken?'' Gefrustreerd sloeg ik tegen de muur en kreunde van pijn toen mijn brandwond langs de stenen schuurde. Tranen prikten in mijn ogen en hulpeloos zakte ik tegen de koude muur op de grond. Met mijn armen om mijn knieën geslagen keek ik op naar Ace. Hij zei niets, maar keek met zijn handen op zijn heupen op me neer. Zou hij boos worden? Zou ik niet mogen zeggen hoe ik me voel, maar hem moeten volgen als een emotieloze robot? Verwachtte hij dat van me?

Tot mijn verbazing liet hij zich kalm op zijn hurken voor me zakken. Hij zuchtte diep. Zijn ijsblauwe ogen drongen zich in mijne. Het deed iets met me, iets wat ik niet begreep. Er welden meer tranen op in mijn ogen en mijn lip trilde. Ik sloeg mijn blik neer en verborg mijn gezicht met mijn handen. Toen voelde ik Ace's handen op de mijne en zachtjes trok hij ze weg van mijn gezicht. Hij hield ze vast in zijn warme handen en ging langzaam met zijn duim over mijn huid. ''Ik weet dat het moeilijk voor je is, Lilith. Maar ik weet ook dat je het kan. Er is iets anders aan jou.'' Hij keek me onderzoekend aan en ik fronste. ''Waarom?'' 

''Je wilt het. Je werkt bijna niet tegen. Je probeert niet te ontkomen. Je luistert naar me. Dat heb ik nog niet meegemaakt. De jongens zeiden net al dat er meisjes voor jou waren, maar zij werkten nooit mee, ook al zorgde ik zo goed voor ze.'' Ace klonk oprecht beledigd. ''Ik beschermde ze, gaf ze onderdak, eten en drinken, besteedde zoveel tijd aan ze, en alsnog weigerden ze vaak om te luisteren.'' Misschien omdat je ze gedwongen een moordenaar liet zijn, dacht ik, maar zei niets. In plaats daarvan glipten er meer tranen uit mijn ogen.

Ace streek ze weg met zijn vinger en glimlachte. ''Jij, Lilith, waardeert tenminste de tijd die ik in je stop. Jij bent de beste die ik heb gehad.'' Hij is gestoord. Toen barstte ik in tranen uit en Ace nam me geschrokken in zijn armen. ''Vervang me niet,'' huilde ik. ''Hou me alsjeblieft. Ik ben alleen bij jou veilig. Ik wil niet naar huis, maar ik snap niet wat er mis met me is, je dwingt me letterlijk om mensen te vermoorden en ik ben niet boos op je, ik neem het je niet kwalijk, ik voel me niet eens schuldig, Ace!'' 

Zijn shirt werd nat van mijn tranen en mijn vingers klemden zich vast in de stof. Hij drukte me stevig tegen hem aan. Ik was zo in de war. Niks klopte meer in mijn hoofd. Ja, ik was er vrij zeker van dat Ace niet dacht zoals een gezond mens, meer als een psychopaat, maar waarom vond ik het niet erg? Waarom wilde ik er in mee gaan? Was ik vanbinnen net als hij, maar had ik het nog niet ontdekt? Of was ik zo wanhopig op zoek naar iemand die me beschermde, iets wat ik heel mijn leven had gemist, dat ik nu tot uitersten ging?

 ''Je hoeft het niet te begrijpen,'' fluisterde hij. ''Ik begrijp mezelf soms ook niet. Maar ik zal je niet laten gaan.'' ''Maar waarom voel ik me zo bij jou? Ik ken je amper, ik weet niks van je!'' Hij zweeg even en maakte zich toen los uit de knuffel. Hij omringde mijn kaken met zijn handen en een lachje speelde om zijn mond. ''We kennen elkaar al langer en beter dan je denkt, Lilith. Ik moet je iets laten zien.'' Hij stond op en pakte mijn hand. ''Kom maar mee.''

Gedwongen moordWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu