Vertrek

15 0 0
                                    

Toen dreef er een wolk voor de maan langs en waren ze verdwenen.
Harry, Hermelien en Anna rende snel terug en waren net op tijd weer binnen. Madame Pleister was in een heel slecht humeur en het leek Harry, Hermelien en Anna beter om stilletjes hun chocola in te nemen. Madame Pleister bleef naast hun bed staan om er zeker van te zijn dat ze het opaten, maar Harry kon nauwelijks een hap door zijn keel krijgen. Hij en Hermelien wachtte en luisterden, op van de zenuwen. Anna zou graag lekker lui en half slapend op bed liggen, maar dat kon ze niet. Sirius was veilig, dus het kon haar niet echt schelen wat er nu allemaal zou gebeuren. Toch was ze ongerust voor Mare. Wie weet wat er daarbuiten allemaal gebeurde.

Toch kwam het door Harry en Hermelien zo gevreesde gesprek.
'Hij moet verdwijnseld zijn, Severus. We hadden iemand de wacht moeten laten houden in zijn kamer. Als dit bekend raakt...'
'HIJ IS NIET VERDWIJNSELD!' Bulderde Sneep, die inmiddels vlak bij de ziekenzaal was. 'JE KUNT NIET VERSCHIJNSELEN OF VERDWIJNSELEN IN DIT KASTEEL! DIT- IS- HET- WERK- VAN- POTTER!'
'Severus, gebruik je gezonde verstand. Harry zit opgesloten in...'
BANG! De deur van de ziekenzaal vloog open. Droebel, Sneep en Perkamentus kwamen binnenmarcheren. Alleen Perkamentus maakte een kalme indruk en leek zelfs van de situatie te genieten. Droebel was boos, maar Sneep was buiten zinnen.
'ZEG OP, POTTER!' Bulderde hij. 'WAT HEB JE GEDAAN?'
'Professor Sneep!' Krijste madame Pleister. 'Mag het ietsje minder?'
'Kom, Sneep, denk nou even na.' Zei Droebel. 'De deur zat op slot, dat hebben we zelf...'
'ZE HEBBEN HEM GEHOLPEN OM TE ONTSNAPPEN! DAT WEET IK ZEKER!' Raasde Sneep, die op Harry, Hermelien en Anna wees. Zijn gezicht was verwrongen van woede en het speeksel vloog in het rond.
'Kalm, man!' Blafte Droebel. 'Je kraamt onzin uit!'
'JIJ KENT POTTER NIET!' Krijste Sneep. 'HIJ HEEFT HET GEDAAN!'
Anna kreeg hier bijna een lachbui omdat Sneep zo rood werd dat ze de neiging voelde om zachtjes "It's beginning to look like Christmas" te zingen.
'IK WEET HET ZEKER!'
'Zo is het genoeg, Severus.' Zei Perkamentus kalm. 'Denk eens na over wat je zegt. Deze deur is op slot geweest sinds ik de ziekenzaal tien minuten geleden heb verlaten. Madame Pleister, zijn deze leerlingen hun bed uit geweest?'
'Nee, natuurlijk niet!' Zei Madame Pleister verontwaardigd. 'Na uw vertrek ben ik constant bij ze geweest!'
'Dan is er nog maar één verklaring!' Riep Anna ineens heel vrolijk. 'Harry heeft een dubbelganger!'
Droebel en Madame Pleister keken haar aan alsof ze gek was. Alleen Harry en Hermelien keken haar enig sinds opgelucht aan en Perkamentus keek alsof hij elk moment kon gaan hoesten in een poging zijn lach te verbergen. Sneep keek vooral kwaad.
Uiteindelijk ging iedereen weg en werd Ron wakker. Hij werd helemaal bijgepraat door Hermelien en Harry vertelde Anna alles over zijn Patronus. Anna dreigde hem te vervloeken als hij haar niet zou beloven om haar volgend jaar te helpen met haar Patronus.

Toen Harry, Hemelien en Anna de volgende dag rond een uur of twaalf de ziekenzaal mochten verlaten, was het kasteel bijna uitgestorven. De drukkende warmte en het feit dat de examens erop zaten, betekenden dat iedereen met volle teugen van een laatste bezoekje aan Zweinsveld genoot. Anna had daar geen zin in en omdat ze geen idee had waar ze Mare kon vinden besloot ze maar naar Remus te gaan. Ze ontplofte bijna toen hij haar vertelde dat Sneep iedereen had verteld van zijn "allergie voor de volle maan", maar ze begreep het wel dat hij ontslag nam. Zij vertelde Remus op haar beurt weer wat er verder nog gebeurd was die avond, en ze vertelde zo specifiek mogelijk over Harry's Patronus, maar natuurlijk moest hij het hele verhaal nog een keer horen toen Harry binnenkwam. Remus gaf Harry ook zijn onzichtbaarheidmantel en de Sluipwegwijzer terug, net voordat Perkamentus zijn hoofd om de hoek stak en zei dat Remus' koets klaar stond. Er volgde nog een gesprek tussen Harry en Perkamentus en ondertussen liepen Anna en Remus richting de poort.
'Weet je wat er nog met Mare is gebeurd?' Vroeg Anna.
'Ik heb gehoord dat Perkamentus haar vanmorgen heeft gevonden. Naar het schijnt was hij heel verbaasd dat Mare en ik het voor hem hebben weten te verbergen.' Zei Remus.
'Waarom hebben jullie het me niet gezegd. Ik had kunnen helpen met volle maan.'
'Mare vroeg het me en ik voelde me te schuldig om niet te doen wat ze vroeg. Het was tenslotte mijn schuld.'
Even was het stil.
'Wil je nog even op Harry wachten, Remus?' Vroeg Anna ineens. 'Ik wilde hem nog vertellen hoe het zit met het hele "jouw vader is mijn peetvader en mijn vader is jouw peetvader" gebeuren.'
Remus keek haar aan.
'Sinds wanneer moet ik daarbij zijn als jij degene bent die het gaat vertellen?'
Anna zuchtte.
'Misschien is dat gewoon een excuus voor jou om wat langer te blijven.'
Remus glimlachte en Anna had wel gelijk in één ding: namelijk dat Harry nog even kwam aanlopen. Remus wenkte hem en Harry liep naar hen toe.
'Anna wilde je nog wat vertellen.' Zei Remus simpel. Nieuwsgierig keek Harry Anna aan.
'Remus is niet daadwerkelijk mijn peetvader.' Begon Anna. 'Dat is jouw vader. Of dat was jouw vader. Of dat is hij eigenlijk nog steeds, maar hij is er niet meer, dus eigenlijk is hij ook niet langer mijn peetvader. In elk geval, James Potter is mijn peetvader. Dat wilde ik even zeggen. Ik weet niet hoe dat ons aan elkaar koppelt, aangezien mijn vader jouw peetvader is, maar toch, ik dacht dat je dat wel even zou willen weten.'
Onhandig keek Anna Harry aan en Remus lachtte. Harry wist niet goed hoe hij moest reageren. Betekende dit dat Anna zijn peetzusje was ofzo? Hij kreeg niet veel tijd om er nog over na te denken, want Remus' koets vertrok. Hij stapte in en reed weg. Harry en Anna keken hem samen na. Terwijl ze daar stonden liet Anna haar hand in die van Harry glijden. Verbaast keek Harry naar hun handen en daarna naar Anna, die glimlachte.
'Bedankt.' Zei ze.
'Waarvoor?'
Anna keek weer voor zich uit en zei: 'Je hebt het leven gered van de man waar ik het meeste om geef.'
'Je kent Sirius amper, maar toch geef je meer om hem dan om wie dan ook?'
Anna knikte.
'Natuurlijk. Hij is mijn vader. En jij voelt hetzelfde, dat weet ik zeker. Je kan me niet vertellen dat als jouw vader hier voor je zou staan, dat je dan niet ook de wereld voor hem op zou geven, gewoon om bij hem te zijn, al is het maar voor even. Ik weet wat je voelt, Harry, want ik voel het ook.

De zus van Anna ZwartsWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu