Het bal

11 0 0
                                    

'Joost, waarom vertel ik je niet mijn hele verhaal vanaf het begin, zodat je precies weet wat er allemaal gebeurt is.'
Mare zat weer voor het haardvuur in de leerlingenkamer. Een maand! Joost wist het nu al voor een maand. Vorige nacht was weer volle maan geweest. Joost had het tegen niemand gezegd. Zelfs aan Anna liet hij er geen woord over vallen. Dat had Mare wel min of meer verwacht. Ze wist nog goed dat ze hem in het tweede jaar al verteld had over haar leglimentie. En toen had hij ook gezwegen. Hij was de enige die zoveel wist. Samen met Charles. Maar Charles was hier nu niet. Die kon er niet altijd zijn voor haar als ze het nodig had. Het was een opluchting dat Joost het wist. Nu kon ze er met iemand over praten.
De leerlingenkamer was leeg afgezien van Mare. Plots kwam Joost de trap af. Hij ging naast haar zitten en begon ook naar de vlammen te staren.
'Alles oké?' Vroeg hij uiteindelijk. 'Het was volle maan he, vorige nacht?'
'Ja.' Fluisterde Mare zacht. 'Ik ben oké. Morgen zit ik weer in de les.'
Even was het stil.
'Mag ik je iets vragen?' Vroeg Joost.
'Natuurlijk.' Zei Mare en ze vroeg zich af waarom Joost nerveus klonk.
'Zou jij misschien, euh... heb je zin om... euh, kan ik toevallig je notities van toverdranken lenen?'
Mare trok haar tas naar zich toe en viste haar notities eruit.
'Bedankt!' Zei Joost en hij draaide zich om en liep naar de trap.
'Wacht, Joost!' Zei Mare. Joost draaide zich nerveus om.
'Wat wilde je echt vragen?' Vroeg Mare.
'Dat had je dus door?' Zei Joost en hij ging terug naast Mare zitten.
'Het was nogal moeilijk te missen.' Lachte Mare. Joost haalde diep adem en zei: 'Oké, hier gaat hij dan. Mare, wil je met mij naar het bal?' Even was Mare uit het veld geslagen.
'Gewoon als vrienden. Je weet wel. Je bent mijn beste vriendin en ik dacht...' Joost's woorden vielen weg toen Mare naar hem glimlachte.
'Ik zou graag met jou naar het bal gaan.'

Anna en Mare liepen vrolijk lachend over het schoolterrein. Plots kwam Harry naar hen toe.
'Hoi, Harry. Wat is er?' Vroeg Anna vrolijk.
'Ik en Ron hebben dringend hulp nodig. Het bal is over een paar dagen en we hebben nog steeds geen partner. Willen jullie misschien met Ron en mij gaan?' Vroeg Harry.
'Sorry, Harry. Ik ga al met Fred. Maar Mare heeft nog geen partner.' Zei Anna.
'Eigenlijk wel. Joost heeft me vorige week gevraagd.' Zei Mare.
'Wat! Waarom heb je me dat niet verteld?' Vroeg Anna. Mare haalde haar schouders op.
'Niet aan gedacht.' Zei ze.
'Mare, jij bent toch vrienden met Hannah Albedil en Suzanne Bonkel? Is één van hen nog vrij?' Vroeg Harry.
'Hannah gaat met Ernst en Suzanne gaat met een jongen uit Ravenklauw. Ik geloof dat zijn naam Marcus Rovers is.' Zei Mare. Harry zuchtte diep.
'Kop op, Harry. Je vind wel iemand.' Zei Mare.
'Ja, je hebt een draak verslagen. Ik ben vrij zeker dat ieder meisje dat nog geen date heeft ja zou zeggen.' Zei Anna.
'Toch bedankt.' Zei Harry sober en hij liep weer verder.
'Dus, Joost, he?' Zei Anna op een veelbetekenende toon.
'Hou maar op. We zijn gewoon vrienden. Ik had net zo goed ja gezegd als Ernst me had gevraagd of als Harry iets je eerder was gekomen.' Zei Mare.

Harry verliet de grote zaal om even aan de drukte van het bal te ontsnappen. Bij de deur zag hij Lou, de grijze wolf. Hij ging naast haar staan en zei: 'Dus, Mare. Ging het niet goed met Joost?'
Een tel later stond Mare naast hem. Ze droeg een donkerblauwe jurk die er ondanks het feit dat het er heel elegant en chique uitzag, nog steeds bij haar eigen stijl paste.
'Wist je dat er pinda's in de taartjes zitten? Joost is allergisch voor Pinda's. Hij is naar de ziekenzaal. Ik had beloofd dat ik hier op hem zou wachten.' Zei Mare en ze ging zitten.
'Ben je naar de sterren aan het kijken?' Vroeg Harry en hij ging naast haar zitten. Mare knikte.
'Een oude vriendin in het weeshuis heeft me ooit verteld dat als je doodgaat, je een ster wordt en dat je dan waakt over iedereen waar je om gaf. Pas als iedereen waar je om gaf weg was, kon je verdergaan.' Zei ze.
'Ik dacht dat je zei dat je nooit vrienden had gehad in het weeshuis?' Zei Harry achterdochtig. Mare keek hem kil aan.
'Ik heb er ééntje gehad. Ze is al snel weer vertrokken en ik praat er niet graag over. Het gaat om wat ze me verteld heeft over de sterren. Over de doden die daar over me waken. Zoals mijn moeder waarschijnlijk. En jouw ouders waken over jou vanaf daarboven.' Zei ze.
'Dat is een hele mooie gedachte. Maar je moet oppassen dat je daar niet te sterk vanaf hangt. Sterren zijn toch andere zonnen in de ruimte, of niet?' Zei Harry.
'Hangt er vanaf waar je in geloofd.' Zei Mare.
'Hoe bedoel je?' Vroeg Harry verward.
'Waar ben je bang voor? Ben je bang voor het donker, voor een vreemdeling? Of ben je het meeste bang voor wat mischien gebeuren gaat, nu, straks of over een jaar? De wereld is vol verschrikkingen. Maar hoe weet je voor welke je bang moet zijn?' Zei Mare.
'Ik snap het niet.' Zei Harry.
'De wereld is heel groot.' Zei Mare. 'Er zijn bergen en bossen, zeeën en stranden en klippen. Je kunt dagenlang lopen zonder een ander mens te zien. Maar er zijn wel beesten: panters en leeuwen, wilde zwijnen, reeën, gevaarlijke slangen... En wie tot aan de rand van de wereld gaat, kan eraf vallen. Daar ergens, in het westen, staat een reus die de hemelkoepel op zijn schouders draagt. Dat is wat de oude Grieken geloofden.
Hoe komt het dat de zon elke dag opkomt in het oosten en verdwijnt in het westen? Wat is dat... de zon? Zijn licht is zo fel, wie erin kijkt wordt het zwart voor de ogen. En de maan? Ze is lieflijk en geheimzinnig. Zij neemt toe en neemt af en verdwijnt voor een tijdje. En ze heeft veel macht. Zij laat het water van de zee stijgen en dalen, eb en vloed. Niet voor niets huilen de wolven naar de maan. Als de maan dertien keer verschenen en verdwenen is, begint alles weer van voren af aan. Winter, lente, zomer herfst...
En wat gebeurd er met je als je doodgaat? Voor je het weet overkomt het je, door de steek van een mes, een val met je hoofd op een steen, of een spreuk... Daar lig je dan, alleen nog een lichaam, het leven is eruit verdwenen. Wat was dat, het leven? Waar is het heen gegaan? Is het er nog wel, maar ergens anders? En hoe noemen we dat?
En wat was er toen wij er nog niet waren? Wie heeft alles in gang gezet toen de aarde er nog niet was? Wie heeft al die sterren met hun vaste patronen tegen de hemel gezet? Hoe moeten we ons dat voorstellen? Iets dat zo groot en machtig is, dat het de wereld en de hemel kan maken! Al vanaf de mens een degelijke taal ontwikkeld had, stelden ze deze vragen. Voor sommige dingen hebben we intussen een wetenschappelijke verklaring. Voor hen was er maar één verklaring. Goden. Griekse goden zoals Zeus, Hades en Poseidon. Romeinse goden zoals Mars, Jupiter en Amor. Egyptische goden zoals Anubis, Ra en Osiris. Als ze hulp nodig hadden baden ze tot deze goden. Het moet zijn dat ze dan hun hulp kregen anders waren ze er wel mee gestopt. En de Romeinen konden zo vaak tegen de Grieken zeggen dat Zeus en Hades en de Titanen en Persephone en Hera niet bestonden, maar voor de Grieken, bestonden ze wel. Zo bestaat voor mij iedereen die om me geeft en gestorven is daarboven. De sterren. Dat zijn ze. En ik weet heus wel dat wetenschappelijk onderzoek heeft aangetoond dat het zonnen in andere melkwegstelsels zijn. Voor mij zijn het de doden die over hun geliefden waken, zoals de Grieken in de goden geloofden.'
'Wauw. Dat is... wauw!' Zei Harry sprakeloos.
'Om eerlijk te zijn komt het grootste deel van dat verhaal uit een boek dat ik aan het lezen ben. Maar het gaat om de gedachte erachter.' Ze Mare met een lachje.
'Ik vroeg me al af waar dat vanaan kwam.' Zei Harry en hij lachte ook. Even was het stil terwijl ze samen naar de sterren keken. Harry dacht na over wat Mare had gezegd. De sterren zijn degene die om je geven en die je verloren bent. Hij beeldde zich in dat zijn ouders daarboven waren en over hem waakte. Een glimlach verscheen op zijn gezicht.
'Mag ik iets vragen, Harry?' Vroeg Mare.
'Volgens mij heb je dat net gedaan.' Zei Harry en hij lachte.
'Als je Carlo samen ziet met Cho, wat voel je dan?' Vroeg Mare.
'Waar komt dat ineens vandaan?' Vroeg Harry.
'Ik ben nog nooit verliefd geweest, Harry. Verliefd zijn en relaties enzo, da's niks voor mij. Maar ik ben wel nieuwsgierig naar hoe dat voelt, verliefd zijn.'
Even was het stil terwijl Harry nadacht over hoe hij zijn gevoelens voor Cho kon beschrijven. Uiteindelijk zei hij: 'Als je verliefd bent op een persoon, dan wil je liefst altijd bij die persoon zijn en als je bij die persoon bent, dan voel je je enerzijds gelukkig, en anderzijds heel nerveus en bang om iets verkeerd te doen. Je wilt alles doen om die persoon blij te maken en te beschermen en als die persoon met iemand anders is, ben je jaloers. Het is eigenlijk allemaal heel moeilijk om uit te leggen.'
Het werd stil. Mare dacht na over wat Harry gezegd had over verliefd zijn en Harry dacht na over wat Mare gezegd had over de sterren. Plots stond Harry op.
'In afwachting tot Joost terug is, wil je misschien dansen? Dat is vast leuker dan hier wachten en mijn partner is er toch vandoor.' Zei Harry.
'Ik weet het niet, hoor. Ik ben niet zo goed in dansen.' Zei Mare.
'Is niet erg, ik ook niet. Maar het kan wel leuk worden.' Zei Harry.
'Wacht even.' Zei Mare en ze floot luid op haar vingers. Dog, haar hond kwam aansprinten vanuit de kerkers en ging braaf voor haar op de grond zitten. Ze haalde haar toverstok uit haar zak en toverde een veer, inkt en een stuk perkament tevoorschijn.
'Ik laat een briefje achter voor Joost zodat hij me weet te vinden als hij terugkomt.' Zei ze. Ze krabbelde iets op het perkament, rolde het op en maakte het vast aan de halsband van Dog.
'Dit is voor Joost. Wacht hier op hem en als hij komt, geef hem dan het briefje. Oké, Dog.' Zei ze en ze sprak Dog's naam uit met een zachte g op het einde. Dog blafte en nam zijn positie in bij de deur.
'Ik dacht dat je het uitsprak als "dok" zoals het engelse woord voor hond?' Zei Harry.
'Origineel was dat ook zijn naam. Maar we vonden het allebei een nogal onoriginele naam, dus heb ik besloten om de laatste letter als een g uit te spreken.' Zei Mare en Harry lachte. Dat was nu eens typisch Mare.

Het was al laat toen Mare stiekem de leerlingenkamer binnenglipte. Ze was Sneeuwschim gaan bezoeken in het verboden bos en had besloten in de nacht te gaan zodat het minder zou opvallen. Het verboden bos was ten slotte verboden terrein. Ze was dol op de hipogrief. Hij kon altijd heel goed luisteren. Mare had hem verteld over het bal van een paar dagen geleden. Ze wist niet zeker of hij verstond wat ze zei, maar ze wist wel zeker dat hij haar ook leuk vond. Ondanks dat had ze niet meer op hem gevlogen sinds die les van vorig jaar.
De leerlingenkamer leek leeg te zijn en Mare probeerde zo snel mogelijk naar boven te glippen, maar plots schraapte iemand zijn keel. Mare draaide zich abrupt om en zag Carlo in een stoel bij de haard zitten. Naast hem op een tafeltje lag het gouden ei.
'Waar kom jij nog vandaan zo laat in de avond?' Vroeg hij.
'Nergens!' Zei Mare ontwijkend en Carlo zuchtte.
'Je weet dat je niet zomaar kunt rondsnuffelen in het kasteel in het holst van de nacht, Mare. Als je klassenoudste kan ik dat echt niet goedkeuren.' Zei Carlo.
'Het spijt me, Carlo. Ik was gewoon Sneeuwschim gaan bezoeken. Dat is alles.' Zei Mare en ze keek een beetje beschaamd naar de grond.
'Dat je het verboden bos ingaat is al erg genoeg, maar ook nog een midden in de nacht. Kunnen jij en Sneeuwschim niet ergens op een namiddag bij het meer afspreken ofzo? Voor deze keer zal ik het door de vingers zien, maar de volgende keer...'
'Ja ja, wat doe jij trouwens nog op zo laat?' Onderbrak Mare hem.
'Ik was met dat ding bezig.' Mompelde Carlo en hij wees naar het ei.
'Ben je niet bang dat dat gekrijs iedereen wakker zal maken?' Vroeg Mare die zich nog goed de eerste keer herinnerde dat Carlo het had opengemaakt.
'Oh, nee. Ik weet al wat de boodschap is. Ik ben gewoon aan het denken over hoe ik de tweede opdracht het beste aanpak.' Zei Carlo.
'Je weet al wat je moet doen? Dat moet je Harry vertellen!' Zei Mare enthousiast.
'Ik weet dat hij je vriend is, Mare, maar hij is nog steeds mijn tegenstander in dit toernooi.' Zei Carlo.
'Hij heeft je gewaarschuwd voor de draken, Carlo. Je staat bij hem in het krijt. Zonder hem had je de eerste opdracht misschien al niet gehaald. Het minste dat je kan doen is hem een tip geven van wat hij moet doen met dat ei.' Zei Mare.
'Je hebt gelijk. Ik zal eens met hem gaan praten. Maar voorlopig stel ik voor dat we allebei naar bed gaan. Het is al laat'

Mare zat alleen in het gras bij het meer. De zon scheen en het was prachtige Juni dag. Tranen stroomden geluidloos over haar gezicht. Anna kwam naast haar zitten.
'Gaat het een beetje?' Vroeg ze.
'Wat denk je zelf?' Vroeg Mare snikkend.
'Hij zou niet willen dat je treurt om zijn dood. Hij zou willen dat je viert om zijn leven.' Zei Anna.
'Ik weet dat je alleen maar wilt helpen, Anna, maar je kende Carlo nauwelijks. Je hebt geen idee wat hij zou willen. Je kunt hier niet zitten en zeggen dat het goedkomt en dat hij dat zou willen want dat is niet zo. Je weet niet wat hij zou willen en je hebt geen idee of het goedkomt!' Zei Mare.
'Je hebt gelijk. Ik kan niks zeggen om je op te vrolijken. Er zijn geen woorden die dit beter maken. Maar weet dat ik hier ben voor jou. Al betekend dat gewoon in stilte aan je zijde zitten. Ik ben er voor jou.' Zei Anna en Mare sloeg haar armen om haar zus heen. Ze huilde tegen Anna's schouder en Anna zei niks. Ze hield gewoon haar zus vast omdat die dat op dit moment nodig had.

De zus van Anna ZwartsWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu