Ontsnapt

13 0 0
                                    

Op het moment dat zijn hoofd de grond raakte, verloor ook hij het bewustzijn.
'Vreselijke toestand... vreselijk... een wonder dat niemand is omgekomen... nog nooit zoiets gehoord... allemachtig, maar goed dat jij erbij was, Sneep...'
'Dank u, minister.'
'Dat wordt minstens de Orde van Merlijn, Tweede Klasse, Misschien zelfs Eerste Klasse, als ik dat voor elkaar kan krijgen!'
'Dank u zeer, Minister.'
'Lelijke jaap heb je daar... zeker door Zwarts gedaan?'
Eerlijk gezegd is dat het werk van een wolf, Minister...'
'Oh, en hoe kwam dat?'
'Wel eigenlijk waren het er twee. De ene noemt men Kira en de andere is vast een vriendje van haar ofzo. We hebben geen idee van wie Kira is, maar ik heb dat beest nooit vertrouwd. En wat Potter, Wemel, Griffel en Annabel betreft... Zwarts had hen behekst. Dat zag ik meteen. Een waanzichtspreuk, naar hun gedrag te oordelen. Ze schenen te denken dat hij misschien onschuldig was. Ze wisten niet wat ze deden. Aan de andere kant had hun bemoeizucht Zwarts de gelegenheid kunnen geven te ontsnappen... Ze dachten blijkbaar dat zij hem in hun eentje konden grijpen. Ze zijn al vaker ongestraft over de schreef gegaan en ik ben bang dat ze daardoor een nogal hoge dunk van zichzelf hebben... en uitraard heeft Professor Perkamentus Potter altijd een ongekende mate van vrijheid toegestaan...'
'Tja, Sneep... Harry Potter... je weet hoe het is... als het om hem gaat, zijn we bereid ietsje meer door de vingers te zien.'
'En toch! Is het wel goed voor hem dat hij zo'n speciale behandeling krijgt? Persoonlijk probeer ik hem net zo te behandelen als elke andere leerling en elke andere leerling zou na een akkefietje waarbij hij zijn vrienden aan zulk gevaar had blootgesteld op zijn minst geschorst worden. Denkt u zich eens in, Minister: tegen alle schoolregels in en na alle voorzorgsmaatregelen die speciaal voor zijn bescherming waren genomen, was hij 's nachts zonder toestemming buiten, in het gezelschap van een weerwolf en een moordenaar. En ik heb reden om aan te nemen dat hij ook clandestiene bezoekjes aan Zweinsveld heeft gebracht.'
'Wel, wel... we zullen zien, Sneep, we zullen zien... Hij is ontegenzeggelijk dom geweest...'

Harry lag met zijn ogen stijf dichtgeknepen te luisteren. Hij voelde zich ontzettend suf en de woorden schenen er lang over te doen om de afstand van zijn oren naar zijn brein af te leggen, zodat ze moeilijk te begrijpen waren. Zijn ledematen leken wel van lood en zijn oogleden waren zo zwaar dat hij ze niet open kon krijgen... Hij wilde het liefst voor altijd op dat comfortabele bed blijven liggen.
'Wat mij nog het meest verbaasd is het gedrag van de Dementors... je hebt geen idee waarom ze de wijk namen, Sneep?'
'Nee, Minister. Toen ik weer bijkwam, waren ze terug op hun post bij de ingangen...'
'Heel merkwaardig. En Zwarts, Harry en die meisjes...'
'Waren allemaal bewusteloos tegen de tijd dat ik bij ze was. Uitraard heb ik Zwarts direct geboeid en gekneveld, brancards tevoorschijn getoverd en ze meteen naar het kasteel teruggebracht.'
Er viel een stilte. Harry's hersenen leken iets sneller te werken en tegelijkertijd kreeg hij een akelig, knagend gevoel in zijn maag.
Hij deed zijn ogen open.
Alles was een beetje wazig, want iemand had zijn bril afgedaan. Hij lag op de donkere ziekenzaal en helemaal aan het uiteinde van de zaal zag hij het silhouet van madame Pleister, die met haar rug naar hem toe over een bed gebogen stond. Harry tuurde met half dichtgeknepen ogen en zag Ron's rode haar onder de arm van madame Pleister door.
Harry draaide zijn hoofd om. In het bed naast hem lag Hermelien. Aan de andere kant lag Anna. Het maanlicht scheen op haar bed en hij zag dat haar ogen ook open waren. Ze zag er doodsbang uit en toen ze merkte dat Harry wakker was, drukte ze haar vinger tegen haar lippen en wees ze op de deur van de ziekenzaal. Die stond op een kier en de stemmen van Cornelis Droebel en Sneep klonken op vanuit de gang.
Madame Pleister kwam door de donkere zaal kordaat op Harry aflopen en hij zag dat ze het grootste stuk chocola bij zich had dat hij ooit had gezien. Het had veel weg van een klein rotsblok.
'Aha, je bent wakker!' Zei ze. Ze legde de chocola op Harry's nachtkastje en begon er met een hamer stukken af te slaan.
'Hoe is het met Ron?' Vroegen Harry, Hermelien en Anna in koor.
'Hij overleeft het wel.' Zei Madame Pleister grimmig. 'En wat jullie aangaat... jullie blijven hier tot ik vind dat- Potter, wat moet dat?'
Harry ging overeind zitten, zette zijn bril op en pakte zijn toverstok.
'Ik moet Professor Perkamentus spreken.' Zei hij.
'Potter.' Zei Madame Pleister sussend, 'maak je maar niet ongerust. Ze hebben Zwarts te pakken. Hij zit boven opgesloten. De Dementors kunnen hem elk moment de kus geven...'
'WAT!' Harry sprong uit bed en Hermelien en Anna volgden zijn voorbeeld, maar zijn kreet was blijkbaar op de gang te horen geweest want een paar tellen later kwamen Droebel en Sneep binnen.
'Harry, Harry, wat moet dat?' Zei Droebel geagiteerd. 'Je hoort in bed te liggen. Heeft hij al chocola gehad?' Vroeg hij bezorgd aan madame Pleister.
'Minister, luister!' Zei Harry. 'Sirius Zwarts is onschuldig! Peter Pippeling heeft zijn eigen dood in scène gezet! We hebben hem vanavond gezien! U mag de Dementors dat niet met Sirius laten doen, hij is...'
Maar Droebel schudde glimlachend zijn hoofd.
'Harry, Harry, je bent nog erg in de war. Je hebt vreselijke dingen meegemaakt. Ga nou maar lekker liggen, we hebben alles onder controle...'
'NIET WAAR!' Schreeuwde Anna. 'JULLIE HEBBEN DE VERKEERDE!'
'Minister, luister alstublieft.' Zei Hermelien. Ze was gauw naast Harry en Anna gaan staan en keek Droebel smekend aan. 'Ik heb Pippeling ook gezien. Hij was de rat van Ron! Hij is een faunaat, Pippeling bedoel ik, en...'
'U ziet het, Minister.' Zei Sneep. 'Alle drie duidelijk waanzichtig... Zwarts moet een krachtige spreuk hebben gebruikt...'
'WE ZIJN NIET WAANZICHTIG!' Brulde Harry.
'Minister, Professor!' Zei Madame Pleister nijdig. 'U moet echt gaan! Potter is mijn patiënt en hij mag zich niet opwinden!'
'Ik ben niet opgewonden! Ik wil alleen maar zeggen hoe het werkelijk gegaan is!' Zei Harry woedend. 'Als ze nou eens luisterden...'
Maar madame Pleister propte plotseling een groot brok chocolade in Harry's mond. Hij verslikte zich en hoesste, en ze benutte die gelegenheid om hem weer op bed terug te duwen.
'Alsjeblieft, Minister! Deze kinderen hebben rust en verzorging nodig! Zoudt u...'
De deur ging weer open en Perkamentus kwam binnen. Harry slikte zijn chocolade met de grootste moeite door en kwam overeind.
'Professor Perkamentus, Sirius Zwarts...'
'In hemelsnaam!' Zei Madame Pleister hysterisch. 'Is dit een ziekenzaal of hoe zit het? Professor Perkamentus, gaat u alstublieft...'
'Het spijt me, Poppy, maar ik moet meneer Potter, Juffrouw Griffel en Juffrouw Annabel even spreken.' Zei Perkamentus kalm. 'Ik ben net bij Sirius Zwarts geweest.'
'En die heeft zeker hetzelfde sprookje verteld dat hij ook aan Potter heeft opgedist?' Snauwde Sneep. 'Iets over een rat en dat Pippeling nog zou leven...'
'Dat beweerde Zwarts inderdaad, ja,' Zei Perkamentus, die Sneep aandachtig aankeek door zijn halfronde brilletje.
'En legt mijn getuigenis dan helemaal geen gewicht in de schaal?' Gromde Sneep. 'Peter Pippeling was niet in het Krijsende Krot en ook op het schoolterrein heb ik hem niet gezien.'
'Omdat u bewusteloos was, Professor!' Zei Hermelien. 'U kwam te laat om te horen wat...'
'Juffrouw Griffel, HOU UW MOND!'
'HOU ZELF JE MOND!' Schreeuwde Anna terug.
'Kom, kom, Anna.' Zei Droebel geschrokken. 'En jij ook, Sneep. Die jongedame is nog niet helemaal bij haar verstand, daar moeten we een beetje rekening...'
'Ik wil Harry, Hermelien en Anna graag even alleen spreken.' Onderbrak Perkamentus hem. 'Cornelis, Severus, Poppy, zouden jullie ons alleen willen laten?'    
'Professor!' Sputterde madame Pleister tegen. 'Ze hebben verzorging nodig, rust...'
'Dit kan helaas niet wachten.' Zei Perkamentus. 'Ik sta erop.'
Met samengeknepen lippen marcheerde madame Pleister naar haar kantoortje en sloeg de deur met een klap dicht. Droebel keek op het grote gouden horloge dat aan zijn vest hing.
'De Dementors kunnen ieder moment komen.' Zei hij. 'Laat ik ze maar opwachten. Ik zie je boven wel, Perkamentus.' Hij liep naar de deur en hield die open voor Sneep, maar die veroerde zich niet.
'U gelooft toch hopelijk geen woord van dat verhaal van Zwarts?' Fluisterde Sneep, die Perkamentus strak aankeek.
'Ik wil Harry, Hermelien en Anna graag even alleen spreken.' Herhaalde Perkamentus.
Sneep deed een stap in de richting van Perkamentus.
'Zwarts heeft op zijn zestiende al aangetoond dat hij tot moord in staat is.' Siste hij. 'Dat bent u toch niet vergeten, Professor? U bent toch niet vergeten dat hij ooit geprobeerd heeft mij te vermoorden?' 
'Er mankeert niets aan mijn geheugen, Severus.' Zei Perkamentus zacht.
Sneep draaide zich abrupt om en liep met grote passen naar de deur die Droebel nog steeds openhield.

Toen die zich achter hen gesloten had, wendde Perkamentus zich tot Harry en Hermelien, die allebei tegelijk begonnen te praten. Anna nam geen deel aan het verwarrende gesprek dat er ontstond. In plaats daarvan bestudeerde ze Perkamentus. Hij weet het, dacht ze. Beter nog, hij gelooft het. Even keek Anna naar buiten. De volle maan scheen nog steeds helder. Waar zou Mare nu zijn? Waarom had ze niets gezegd? Anna had haar kunnen helpen.
Perkamentus stak zijn hand op om de stortvloed aan verklaringen afkomstig van Harry en Hermelien af te kappen.
'Nu moeten jullie luisteren en val me Alsjebliefd niet in de rede, want we hebben weinig tijd.' Zei hij kalm. 'Voor het verhaal van Zwarts bestaat geen greintje bewijs, behalve jullie woord, en het woord van twee dertienjarige en één veertienjarige tovenaars zal niemand geloven. Een straat vol ooggetuigen heeft gezworen dat Sirius Pippeling heeft vermoord. Ik heb zelf tegenover het Ministerie verklaard dat Sirius de geheimhouder van de Potters was.'
'Professor Lupos kan u vertellen...' begon Harry die zichzelf niet in bedwang kon houden.
'Professor Lupos zwerft momenteel door het bos en kan niemand iets vertellen. Tegen de tijd dat hij weer mens is, is het te laat en is Sirius meer dan dood. Laat ik daaraan toevoegen dat weerwolven door de meeste mensen zo worden gewantrouwd dat zijn getuigenis van heel weinig waarde is, en als je daar het feit bij opteld dat hij en Sirius oude vrienden zijn... Dat geldt trouwens ook voor Mare. Het Ministerie weet misschien niet dat ze een weerwolf is, maar tegen de tijd dat ze terug mens is, is het te laat. En daarbij zal een extra veertienjarige het verschil niet maken.'
'Maar...'
'Luister, Harry! Het is te laat, begrijp je? Je ziet toch ook wel in dat het verhaal van Professor Sneep veel overtuigender is dan dat van jullie?'
'Maar hij haat Sirius!' Zei Hermelien wanhopig. 'En allemaal vanwege een of andere stomme grap die Sirius ooit met hem heeft uitgehaald...'
'Sirius heeft zich niet bepaald onschuldig gedragen. Die aanval op de Dikke Dame, het feit dat hij de toren van Griffoendor is binnengedrongen met een mes, zonder Pippeling, dood of levend, hebben we geen schijn van kans om het vonnis van Sirius nietig te verklaren.'
'Maar u geloofd ons wel?'
'Jazeker,' Zei Perkamentus kalm. 'Alleen bezit ik niet de macht om andere mensen ook de waarheid te laten inzien of om beslissingen van het Ministerie te herroepen...'
Harry staarde naar zijn ernstige gezicht en had het gevoel alsof de grond plotseling onder zijn voeten wegzakte. Hij was gewend geraakt aan het idee dat Perkamentus overal raad op wist. Hij had verwacht dat hij met een of andere verbluffende oplossing zou komen... maar nu was ook hun laatste hoop verdwenen.
'Wat we nodig hebben,' Zei Perkamentus langzaam en zijn lichtblauwe ogen gleden van Harry naar Hermelien, 'is meer tijd.'
'Maar...' begon Hermelien. Plotseling sperde ze haar ogen open. 'OH!'
'Wat? De tijdverdrijver?' Flapte Anna eruit en Perkamentus knikte alleen.
'Luister goed,' Zei hij heel zacht en duidelijk. 'Anna, jij gaat naar het dak van de Westertoren. Nu meteen.'
Anna knikte en stoof weg. Buiten de ziekenzaal veranderde ze weer in Kira en sprintte ze naar de toren. Er volgde ongetwijfeld nog een hele verwarrende uitleg voor Harry en Hermelien en Anna hoopte dat ze het zou halen. De enige die ze tegenkwam op haar weg was Mevrouw Norks, maar die rende snel weg toen ze Anna zag, aangezien ze nog steeds bang was voor de witte wolf na hun achtervolgingsspelletje in het eerste jaar.
Ze stoof net het dak op toen Sirius zei: 'Hoe is het met die andere jongen? Ron?'
'Die komt er wel bovenop, hij is nog buiten westen, maar Madame Pleister zegt dat ze hem beter kan maken.' Antwoorde Harry en Anna veranderde snel terug.
'Pa!' Riep ze. Even was ze verrast toen ze hem op Scheurbek zag zitten, maar ze herstelde zich snel en boog. Dat had ze amper gedaan of Scheurbek zakte al door zijn knieën. Anna aaide hem kort over zijn snavel en fluisterde: 'Ik ben blij dat je nog leeft, Bekkie. Zorg goed voor jezelf en voor die oude man op je rug want die is me heel dierbaar, oké?'
Scheurbek leek zowaar te knikken en Anna wendde zich tot Sirius.
'Zeg maar niks.' Zei ze. 'Want je woorden zijn voorspelbaar en het boeit me niet. Ik weet dat het gevaarlijk is, maar dat weerhoud mij er niet van om je in de vakantie op te zoeken. Dus als ik van het station afkom, verwacht ik een Padfoot te zien die Mare en mij opwacht, oké? En nu moet je gaan.'
'Anna...'
'GA!' Zeiden Harry, Hermelien en Anna in koor.
'We zien elkaar terug.' Zei Sirius. 'Je bent- werkelijk de zoon van je vader, Harry... en jij een dochter om trots op te zijn, Anna. Net als Mare. Ik vertrouw erop dat jullie zorgen dat ze dat weet.'
Hij drukte zijn hakken in de flanken van Scheurbek. Harry, Hermelien en Anna sprongen achteruit toen de enorme vleugels van Scheurbek nogmaals omhoog rezen... de Hippogrief steeg op... Zijn berijder en hij werden kleiner en kleiner terwijl Harry, Hermelien en Anna ze nastaarden... Toen dreef er een wolk voor de maan langs en waren ze verdwenen.

De zus van Anna ZwartsWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu