De middag is pas net begonnen als Sterre en Maartje besluiten om weer op pad te gaan. Ze hebben allebei goed uitgerust en voelen zich helemaal fit. Ze hebben zelfs nog een paar rozenbottels kunnen eten, deze groeien aan de struik waar ze onder hebben gezeten. Zeer zelfverzekerd komen ze onder de struik vandaan. Het zand voelt nog steeds heel heet en daarom besluiten ze niet meer rechtdoor te gaan, maar naar rechts, waar gras groeit. "Wat loopt dit gras lekker!" piept Maartje blij. "Ja inderdaad, was gras altijd al zo zacht?" Naarmate ze lopen, zien ze steeds minder bomen, en steeds meer hoog gras. En plots, zijn er geen bomen meer te bekennen. Maartje wilt een opmerking maken over deze omgeving maar doet dat niet als ze ziet hoe zelfverzekerd Sterre daar met veel moed op hoge poten loopt. Zwijgend volgt Maartje. Ze hoeven geen woorden te wisselen om elkaar te begrijpen. Te begrijpen dat dit voor hun allebei prachtig is en onderdeel van een prachtig avontuur om niet te vergeten. Ze weten allebei dat ze het hier later nog veel over zullen hebben. In het weiland staan hoge grassprieten die wat schaduw en dekking bieden. Sterre onderbreekt de stilte en piept: "Kijk Maartje! Zie je die zwart met witte dingen?" "Ja, maar wat zijn het?" antwoord Maartje. Sterre vertelt: "Dat zijn koeien. Onze baas heeft ons toch een keertje een boekje voorgelezen met plaatjes?" "ja? Hoezo? En wat zijn koeien? Wat doen ze hier?" "In dat boekje werd er iets verteld over koeien. Er stond een plaatje bij van zo een soort ding als wat wij daar zien staan. Het zijn ook dieren. Ze eten gras (heel erg veel) en wij hoeven niet bang voor ze te zijn." "Wat fascinerend!" piept Maartje met veel bewondering voor zowel Sterre met haar geheugen als die grote 'koeien'. De koeien lijken steeds groter te worden, maar Sterre stelt Maartje gerust: "Dat komt omdat wij dichterbij komen." Met een grote bocht lopen ze om de koeien heen. Achteraf had dat niet gehoeven, de koeien hebben ze niet gezien doordat Sterre en Maartje niet zo groot zijn en door het hoge gras liepen. Maar je kunt beter niet te veel risico's nemen bij vreemde dingen. "Nee, we gaan niet nog eens denken dat iets veilig is voordat we het kennen!" piept Maartje. "Hoe bedoel je?" reageert Sterre, "Ik doel op de heg helemaal aan het begin van ons avontuur." piept Maartje. "Oohh, ja nee we waren toen inderdaad een beetje dom bezig.." piept Sterre.
Ze hadden totaal geen idee van tijd maar wisten wel dat het laat in de middag of vroeg in de avond moest zijn, toen het kouder en donkerder werd. Ze hadden zover gelopen, dat ze inmiddels een riviertje zagen en heel in de verte alweer bomen. "Laten we nu maar eens op zoek gaan naar een mooie slaapplek!" piept Maartje. Sterre vervolgt: "Dat is een goed idee, we moeten zorgen dat we dat snel geregeld hebben, zodat we niet opeens in het donker staan zonder veilige plek. Veel rust is overigens ook wel goed voor ons, als we nog lang willen reizen! Misschien is daar bij die paal wel iets?" "Dat denk ik niet, Sterre! Het is beter om eens te kijken in de buurt van dat riviertje. Het zou zo maar kunnen dat er daar konijnen een holletje hebben gemaakt en nu vertrokken zijn. Dan hebben we de beste slaapplek waar we aan kunnen komen!" Samen wandelen ze naar het riviertje toe. Het water ziet er heel schoon en blauw uit. Ze krijgen er dorst van en gaan drinken. "Jeetjemina, dit is lekker water!" piept Sterre verrast. "Inderdaad! Keilekker dit! Waar zou het vandaan komen?" reageert Maartje helemaal in haar nopjes. En toch, op deze prachtige dag met heerlijk water is er iemand die nodig een grapje moet uithalen. Terwijl Maartje heerlijk zit te drinken, komt Sterre overeind. Ze gaat achter Maartje staan. Grinnikend geeft ze Maartje een duwtje... PLONS klinkt het. Sterre krijst het uit van het lachen en ziet hoe Maartje heel erg snel en helemaal naar de oever zwemt. "Moest dat nou?!" piept Maartje chagrijnig. "Kijk dan! Ik ben helemaal nat!" Sterre piept terug: "Je kan ook zo goed zwemmen en volgens mij is dat water heerlijk om in te zwemmen!" "Ik ging helemaal kopje onder!" piept Maartje. Ze kan er niet om lachen. En daar staat Sterre, helemaal in een deuk om Maartje. Sterre lacht zo hard, dat ze niet doorheeft dat Maartje haar nog wil terugpakken. Maartje loopt iets meer weg. Vervolgens rent ze met volle vaart op Sterre af. Sterre die nog niets doorheeft voelt plots hoe ze met een krachtige beuk het water in vliegt. Sterre voelt het koude verfrissende water en zo snel als ze maar kan zwemt ze naar de oever en ziet Maartje lachen. "Wie het laatst lacht, lacht het..." nog voordat Maartje haar zin af kan maken, trekt Sterre haar mee het water in. "Wie het laatst lacht, lacht het natst!" piept Sterre giechelend. En samen liggen ze in het water te lachen en niemand kan vertellen, hoe lang ze wel niet samen in het water gespeeld hebben.
Het was al bijna donker toen ze eens het water uit kwamen. "Maar wacht, nu hebben we nog geen veilige plek!" piept Maartje geschrokken. "Misschien moeten we eens de oever afwandelen! Want het zou zo maar eens kunnen dat we dan iets.." Sterre kan haar zin niet afmaken, ze hoort Maartje bang piepen. "MAARTJE? MAARTJE! WAAR BEN JE?" "Hier!" krijgt ze als antwoord, "Ik viel in een konijnenhol, er zijn geen konijnen meer! Kom je? Dit is de perfecte slaapplek!" Sterre kijkt aandachtig naar de grond en kijkt uit naar het konijnenhol waar Maartje in is gevallen. Daar ziet ze het! Een donker gat. Sterre probeert er voorzichtig in te klimmen, maar struikelt en tuimelt naar beneden. "Goeieavond, Sterre!" piept Maartje nadat Sterre overeind is geklommen. "Dit is inderdaad een veilige plek! Goed zo Maartje!" piept Sterre. Sterre en Maartje zijn nog steeds nat van het water en schudden zich allebei een keer flink. Ze gaan zich wassen en daarna gaan ze er gapend bij liggen. Terugkijkend op een spannende, enge, maar ook leuke dag vallen ze in een diepe slaap.
