(8) de reis #3

1 0 0
                                    

Als Sterre en Maartje elkaar eindelijk los kunnen laten, zullen ze verder moeten gaan met hun gevaarlijk en vooral spannende reis. Inmiddels hebben ze het weiland achter zich gelaten en lopen ze nu over de stoep van een dorpje. De tegels doen pijn aan hun zachte pootjes, maar geen van beide zegt er iets van. Dit kunnen ze wel aan. Ze zijn toch zeker geen slappelingen die klagen over hun pootjes terwijl ze over de bijna veiligste grond van hun reis lopen? Ze lopen op een stoep langs mooie, grote, witte herenhuizen. De huizen (je kan het wel paleisjes noemen) hebben een grote gesloten poort waarachter zich een lange oprijlaan bevind. En hoewel alle huizen in hetzelfde jaar gebouwd zijn, is er een huis dat eruit springt. Een huis met een oprijlaan van grijze kiezelstenen, ingesloten door grasstroken. Het gras is goed bijgehouden, de sprietjes zijn allemaal even lang. Aan het einde van de oprijlaan is een soort kleine parkeerplaats, waar grote auto's geparkeerd staan. (Nou ja, Sterre en Maartje hebben geen idee dat dat auto's zijn, maar ze kunnen wel zien dat de mensen die hier wonen wel erg rijk zullen zijn.) Achter de auto's staat het dan; een prachtig groot huis. Een wit huis met aan weerszijden van de deur sierlijke buitenlampen. Aan de donkere, houten deur hangt een gouden deurklopper. Vergeleken met de poort en de oprijlaan ziet het huis er eigenlijk oud uit. Dat komt vooral door de deur, die eruit ziet alsof hij al voor talloze mensen open is gegaan.  Het huis is zo fascinerend dat  Maartje er niet langs af kan lopen. "Kijk Sterre! ik denk dat we precies onder de poort door kunnen kruipen. We moeten dit van dichterbij zien!" "Maar Maartje? Wat nou als daar gevaarlijke dieren lopen? Honden bijvoorbeeld.  Of stel je voor dat we er helemaal niet onder passen? Dat we vast komen te zitten in de poort?" piept Sterre terug. Maar Maartje gaat verder: "Het is een prachtig huis, hier kunnen we niet aan voorbij lopen, en Sterre, je denkt veel te ver door, gewoon positief denken! Kom nou maar mee, anders ga ik wel alleen hoor!" Maartje weet dat de laatste zin een leugen is, ze zou zoiets niet zonder Sterre willen doen. Dan was het helemaal niet meer zo leuk, en als er al iets gebeurde, waren ze tenminste met zijn tweeën. Sterre gaf toe dat het haar eigenlijk ook wel heel erg leuk leek om mee te gaan naar het huis. Samen liepen ze richting de grote poort. Sterre liep met haar buikje plat tegen grond vlug en soepel onder het hekje door. Maartje had iets meer moeite, maar kwam er uiteindelijk toch onderdoor. "AU, die vervelende kiezelsteentjes hier! Ik stond op een kiezelsteentje met een erg scherp puntje!" jammer Maartje plots. Sterre hoort het nauwelijks; met haar hoofd zit ze al in het prachtige huis op een lekkere warme handdoek en wordt ze heerlijk geborsteld door het baasje.

Sterre en Maartje hebben inmiddels het kiezelpad achter zich gelaten en lopen nu langs een van de grote auto's. "Wauw! Maartje! Kijk hoe groot dit ding is! Vanaf de straat zag het kleiner uit!" piept Sterre terwijl ze vol verwondering naar de auto opkijkt. Sterre, die omhoog kijkt naar de auto, ziet ineens dat de lucht donkerder begint te worden. "Ehm, Maartje? Zullen we maar kijken of we ergens kunnen schuilen? Ik denk dat het gaat onweren!" piept ze. Maartje antwoord: "Ja, je hebt gelijk Sterre!" Maartje staart naar de donkere lucht en bedenkt ondertussen waar ze kunnen schuilen. "Sterre! Kijk! Misschien kunnen we net onder dat kiertje van die deur door!" piept ze. Sterre kijkt naar het kleine kiertje en vraagt zich af of dat wel goed komt. "Maartje, weet je nog dat je bijna onder de poort vastzat? Misschien is het geen goed idee om dan dat te gaan proberen." Maartje, die niet wil horen dat ze moeilijk onder de poort door kon, snauwt terug: "Waar wil je dan heen?!" Sterre piept terug: "Nou, ik dacht, we kunnen kijken of er misschien in de achtertuin een tafel of dergelijke staat om onder te zitten." "Goed dan, laten we kijken." mompelt Maartje. Met Sterre voorop lopen ze langs de grote muren van het huis. Sterre wil net het hoekje omgaan, als Maartje haar tegenhoudt. "Sterre, laten we tegelijkertijd om het hoekje kijken, stel je voor dat er iets is!" piept ze. "Oké, doen we! Ik tel tot drie!" piept Sterre. "Maar Sterre? Gaan we óp drie of ná drie?" piept Maartje. "Op drie! één... twéé... DRIE" tegelijkertijd kijken ze het hoekje om. Ze zien nog veel meer gras. In het midden van het grasveld zijn enkele grote vierkante tegels, waar een granieten tafel op staat met daaromheen 4 houten, zwarte stoelen. Helemaal achteraan staan een paar dennen en eikenbomen. "Serieus? Hebben we ons hiervoor zitten voorbereiden?" piept Maartje. Maar Sterre luistert niet, ze loopt zelfverzekerd richting het betegelde stukje grond om te kijken of ze onder te tafel kunnen schuilen voor de aankomende regen. Maartje zucht een keer en sjokt achter Sterre aan. Maartje is diep in gedachten verzonken als ze een hoge, luide gil hoort. "AAAAA MAARTJE! HELP!" gilt Sterre. Maartje, die angstig om zich heen kijkt en Sterre zoekt, roept: "STERRE?! WAAR BEN JE?" Zachtjes krijgt Maartje antwoord: "Hier! Ik viel in dat gat op de grond! Kijk ik zie je! Help eens even.         MAARTJE! STOP NIET VERDER LOPEN! VLAK VOOR JE IS DAT GAT! MAARTJE!" Maartje voelt geen grond meer onder haar voorpootjes en valt bijna voorover de kuil in. Ze blijft nog maar net in evenwicht en begrijpt nu wat er aan de hand is. "Sterre! Blijf zitten! Ik kom je helpen." piept Maartje. Maartje denkt: 'Hoe ga ik dit doen? Ik zeg nu wel dat ik Sterre kom helpen alsof ik het weet, maar ik heb echt geen enkel idee hoe ik dit kan oplossen...

Sterre en MaartjeWhere stories live. Discover now