Maartje ijsbeert door de tuin. Hoe zal ze dit gaan aanpakken? Er zelf inspringen is geen optie, dan ze zitten ze samen vast. Cavia's hebben geen goede lichaamsbouw om te klimmen dus een touw erin gooien werkt ook niet. En als het al zou werken, waar haalt Maartje zo snel een lang touw vandaan.
Maartje wordt verstoord door een luide 'miauw' achter zich. Ze kijkt verschrikt om. Wat is daar? Een kat?! Maartje rent instinctief weg en rent zigzaggend naar de struiken. De kat springt op, niet wetende dat Maartje zo hard kan rennen, en rent er speels achterna. Voor de kat is het een spelletje, Maartje rent met doodsangst voor haar leven. Maartje nadert de struiken. Ze komt steeds dichterbij en ziet dat de struiken aan de onderkant dichtbegroeid zijn, ze kan er dus niet onderdoor. Ze rent terug het grasveld op. Ze rent en rent, zo hard rent ze niet vaak... Plots valt de vloer onder Maartje haar pootjes weg. Ze voelt hoe ze een vrije val maakt en met een harde dreun op grond terecht komt. "Ocherm Maartje toch. Heb je je bezeerd? Wat doe je hier? Je kwam me toch helpen?" piept Sterre. Maartje is in het gat waar Sterre inzat beland. Ze was te gefocust op het wegrennen voor de kat, dat ze amper oplette waar ze liep. Nou ja, eigenlijk lette ze helemaal NIET op. Sterre en Maartje horen hoe voetstappen dichterbij komen. Langzaam komt het hoofdje van een kat te voorschijn. Het kijkt het gat in, naar Sterre en Maartje. Met een lenige sprong springt de kat over het gat heen. "De kat achtervolgde me dus ik rende weg, maar lette niet op waar ik liep. En zo kwam ik dus hier bij jou in het gat gedonderd..." piept Maartje. "Oh Maartje toch! Ik begrijp het wel, ik zou ook wegrennen voor die kat als een hamster zonder kop. Maar even terug, hoe denken we hier uit dit gat te komen? En wie graaft nou weer een groot gat in zijn tuin?!" piept Sterre. Maartje denkt eens na en piept: "Misschien willen ze hier een zwembad van maken. Of zetten ze hier een heel groot beeld in!" Sterre antwoord: "Haha heel leuk om te bedenken Maartje, maar doe me een lol en help mee met nadenken over een manier om hier uit dit verdomde gat te komen?!" "Oké oké mevrouw Sterre," piept Maartje terwijl ze met haar oogjes rolt.
Daar zitten ze dan. In een diep gat. Het gat is goed gegraven en de steile wanden zorgen ervoor dat klimmen geen optie is. "JA! STERRE! IK HEB HET!" piept Maartje plotseling enthousiast. "WAT? Maartje vertel vertel!" Maartje vervolgt: "Nou, Sterre, hoe hebben de mensen dit gat gemaakt?" "Door te graven?" "Precies! Correct! En dat kunnen wij ook met onze..?" "Nageltjes!" "Ja! We graven met onze nageltjes een buis die schuin naar de bovengrond toe loopt! En als die dan af is, kunnen we er zo uit lopen!" Sterre haar gezicht zegt genoeg. Dit gezicht herkent Maartje. Het betekent dat Sterre zo enthousiast is dat ze gelijk gaat beginnen met iets, de omgeving maakt niet meer uit. Sterre rent naar de zijkant van het gat en begint dadelijk te graven. Maartje haalt al de aarde die weggegraven wordt weg uit het gat en schopt het op een stapeltje. Het stapeltje wordt hoger en hoger en Sterre is niet meer te zien. Maartje, die vermoeid weer naar de stapel loopt met een beetje zand, vraagt zich af hoe ver ze al zijn? Met haar kopje kijkt ze buis in. Ze moet veel moeite doen, maar kan net een witte schim zien graven. Sterre heeft voor een groot deel een witte vacht, en valt dus goed op tussen het donkere aarde. Maartje vraagt zich af hoe Sterre aan zoveel energie komt. "Zal ik een eindje graven?" vraagt Maartje. "Ehm oké!!" piept Sterre terug. Met meerdere achteruitkoprolletjes achter elkaar rolt Sterre de buis uit. "Hup Maartje hup!" piept ze blij. Maartje loopt de buis in en merkt dat Sterre al erg ver had gegraven. Ze begint met graven en merkt dat ze het eigenlijk helemaal niet leuk vind om te graven, al dat zand onder de nageltjes. Ze wil niet aan Sterre laten merken dat ze het niet leuk vind en blijft doorgraven. Een tijdje later, ziet Maartje al dat de kleur van de grond aan het veranderen is. "Sterre! We zijn er bijna!" piept Maartje. Sterre antwoord: "Hee hee mag ik nu nog even graven?" Maartje gaat akkoord en is stiekem toch wel heel blij dat ze niet meer hoeft te graven. Sterre loopt de gang in en piept: "Kijk eens hoe ver we al zijn Maartje! Haha ik ga het laatste beetje graven!" "Is goed hoor!" piept Maartje. Maartje vindt het helemaal niet belangrijk om het laatste beetje gegraven te hebben. Net als Maartje weer naar de gang wil lopen om de aarde weg te halen, ziet ze Sterre met een sprong naar boven springen, de gang uit. Maartje gilt en springt dolblij achter Sterre aan. Sterre, die net boven is, maakt van vreugde en voldoening een popcorn. Maartje ziet Sterre popcornen en denkt: 'Ik maak dan wel vaker een popcorn dan Sterre, maar als Sterre er een doet is het wel echt een spektakel.'
Sterre rent om Maartje heen. "Het is gelukt Maartje! Het is gelukt!" Ze geeft Maartje met veel geweld een dikke knuffel en danst ondertussen om haar heen. Maartje is een beetje beduusd en kijkt naar de springende Sterre. Sterre is heel erg blij, maar denkt: 'Kom nou Sterre, je kan dit, verman je. Niet zo juichen. We mogen dan wel uit een gat gekomen zijn, maar wat nu? We hebben niet eens een idee waar we zijn en hoe we weer naar huis toe moeten.' Sterre stopt met juichen en komt ter zake: "Maartje, ik denk dat we het beste hier in de tuin onszelf tegoed kunnen doen aan het gras en het water van het vogelbadje en daarna verder moeten lopen. Zo op avontuur gaan leek eenvoudig en leuk, maar nu is het wel mooi geweest. Je kan wel zeggen dat we meer hebben meegemaakt dan we normaal doen 2 jaar. Ik vind het ook zielig voor ons baasje, ze is vast heel ongerust en verdrietig. Je weet hoeveel ze van ons houdt en hoeveel wij van haar, dit is toch naar wat we doen? Gewoon even weglopen zonder goed plan. Waarschijnlijk is ze ons al aan het zoeken en helemaal in paniek en verdriet. Ik vind het eerlijk gezegd ook niet leuk om zo lang weg te gaan. Ik mis het chillen bij de baas en de aai over mijn bolletje en de complimenten en gewoon de sfeer van thuis. Echt thuis. Samen, jij, de baas en ik."