-13-

273 20 2
                                    

We zijn bijna bij het kamp. Dat zegt Louis tenminste. Vera is nog steeds boos over dat Louis haar niks had verteld. Ze loopt dan mokkend rond en als ik dan iets wil zeggen gaat ze grommen. Vera heeft nog nooit gegromd! Ik wist niet eens dat ze dat kon! Ook leert ze me niks meer over elfentekens en kruiden. Dat mis ik zo erg. De hele stemming is omgeslagen. We zijn nog maar een paar kilometer van het kamp verwijderd. Ik ben bang voor de mensen hier. Komen ze uit Laodema? Of Laoreva? Of beide? Ben ik wel wat ze verwachten? Denken ze dat ik heel sterk en slim ben? Wat twijfel ik toch veel! Ik zucht en aai mijn Kumari. Zijn manen zijn zacht. "Je hoeft je geen zorgen te maken" zegt de Kumari. De Kumari en ik hebben wel vaker onze gesprekken. "Ik weet het" zeg ik tegen hem. Plots hoor ik iets. Ik spits mijn oren. We lopen door een bos dus waarschijnlijk zijn er wel struikrovers. Ik pak het handvat van mijn zwaard stevig vast en wacht. Louis heeft het ook gehoord en pakt zijn zwaard. De bladeren ritselen. Dan komt er iets uit de struik springen. Het is een konijn! We zuchten opgelucht. Vera niet. Zij loopt naar het konijn toe en pakt het beet. "Wat doe je!" zeg ik. Vera antwoord niet. Ze wurgt het konijn. Moet ik dat konijn redden of niet? Misschien is het wel iets magische. Louis kijkt verbaasd toe. Het konijn is dood. "Waar was dat goed voor?" Vraag ik. "Ik moest mijn woede afreageren" zegt ze. "Dus je wurgt een onschuldig lief konijn?" Zeg ik. Ze knikt. Volgens mij was Vera echt kwaad! We rijden maar weer verder. Waarom heb ik zo'n raar reisgezelschap? Na een paar minuten staan we bij een rotswand. "Hier is het kamp" zegt Louis. "Ik zie alleen maar een rotswand" zeg ik. Hij rolt met zijn ogen. "Het is verborgen slimmerd" zegt hij sarcastische. Hij raakt een stuk rots aan. Onmiddellijk schuift een stuk rotswand open. Louis stapt naar binnen en wij volgen. Binnen is het donker en ruikt het schimmelig. De wanden worden verlicht door lichtgevende paddestoelen en schimmels. De grond was amper te zien. Je moet goed opletten waar je loopt. Je stapt zo in een kuil. Uiteindelijk komen we bij een grote ruimte. Net zo groot als in Laodema. Ook hier staat een beeld in het midden. Alleen dan van een man. "Laoreva" zegt Vera. Ze lijkt een stuk blijer. "Waarom wurgde je dat konijn?" Vraag ik nog een keer. "Het was een Rej. Zij kunnen van gedaanten veranderen en bespioneren in naam van Haar" zegt ze. Goed, dat is een verklaring. "Je kunt ze herkennen door een bijna onzichtbare rode vlekje in hun ogen. Ik zag hem omdat ik vossen ogen heb". Nu brand er nog een vraag op mijn lippen. "Hoe ben je zo geworden?". Louis is weggelopen naar het beeld. Hij bekijkt het uiterst zorgvuldig. Vera glimlacht. "De magiër Ilpa wou me het flesje geven ,maar alleen als ik dan een vossenstaart en vossenoren accepteerde" zegt ze. Ik knik. Goed, weer wat dingen opgehelderd. "Kom". Louis wenkt ons. We gaan naar hem toe. "Dit is Eoan, hij is de waker van Laoreva" zegt hij. De man is breed en gespierd. Hij heeft bruin haar en een stoppelbaard. Zijn kleren zijn oud en versleten. Aan zijn riem hangt een zwaard. "Dus jij bent de Uitverkoren die Haar moet verslaan?" Zegt hij onderzoekend. "Ik had ook wat... meer verwacht" voegt hij eraan toe. "Jammer voor je. Ik ben de Uitverkoren die Haar moet verslaan. Wie die Haar dan ook maar is" zeg ik boos. De man lacht. Zijn lach is hard en bulderend. "Ik mag jou wel". Hij geeft me een klap op mijn schouders. Dat doet pijn! "Volg me naar jullie vetrekken. En mijn stalknechten zorgen voor jullie Kumari" zegt Eaon. We zijn van plan hem te gaan volgen als we opeens vleugels horen. Uit één van de gangen komt een afgrijselijk monster vliegen.

Meisjes kunnen zwaardvechtenWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu