-19-

223 16 2
                                    

Ergens halverwege werden we tegengehouden, door niemand minder dan Eaon. "Wat moet je?" Vraag ik. Ik merk dat ik een stuk brutaler ben geworden dan anders. "Wat ik moet is dat jullie niet terug kunnen naar Laoreva" zegt hij. "Waarom niet?" Vraagt Vera. "Het is aangevallen door Haar". Ze schrikken. Nu ben ik er klaar mee. "Wie is die Haar!" Schreeuw ik bijna uit. "Die Haar is iemand die je liever niet wil kennen" zegt Louis kil. "Toch wil ik het weten" zeg ik. "Goed, wat jij wil. Die Haar was een normaal meisje zoals jij, tot ze werd uitverkoren om het legendarische zwaard te hanteren. Ze werd letterlijk gek van macht. We konden haar verbannen in de oude gevangenis, maar ze kwam vrij en ze is uit op wraak" zeg Louis. "Maar wacht, als ze het zwaard kan hanteren dan heeft ze dus ook het bloed van Laodema door zich stromen. Betekent dat dan dat we familie zijn?" Vraag ik. Louis knikt. "Het is niemand minder dan je tante" zegt hij.

Het is avond. Ik zit nog steeds te denken over mijn tante. Ik ken haar niet, maar ze is wel familie. Moet ik haar verslaan? Maar ze is wel slecht of zie ik dat verkeerd? Argh! Waarom twijfel ik zo veel? We hebben ons kamp opgeslagen in een grot. Eaon is er ook bij en hij blijft maar opscheppen over hoe hij tien gevallen engelen heeft neergehaald. Ik loop naar buiten. Ik moet even weg van hem. Louis staat ook buiten. Hij is laatste tijd steeds afstandelijker geworden. Ik loop naar hem toe en ga naast hem staan. "Moest je ook even weg?" Vraag ik. Louis antwoord niet. Ik zucht en ga zitten op de grond. Ik kijk naar zijn gespierde, atletische lichaam. Zijn blond haar zit wild en door de war. Het maanlicht schijnt op zijn gezicht. Hij ís knap denk ik bij mezelf. "Ja ik moest ook even weg" zegt hij dan. Hij gaat ook zitten. Mijn hart begint wild te kloppen en ik wil dat het ophoudt. Hopelijk hoort hij mijn hart niet. "Ik weet dat het moeilijk klinkt om iemand van je familie te vermoorden, maar ik had je gewaarschuwd" zegt hij. "Ik weet het, maar mijn nieuwsgierigheid nam de overhand" zeg ik. "Je moet voorzichtig zijn" is het enige wat hij zegt. Hij staat weer op en loopt de grot in. Ik zucht weer en kijk naar de hemel. De sterren glinsteren en de maan schijnt. Het is prachtig. Ik loop de grot binnen. Louis is aan het praten met Eaon, Yesia doet oefeningen met haar dolken en Vera zit zwijgend iets te schrijven in een boekje. Ik ga zitten en kijk naar het vuur. "Goed, onze enige oplossing nu is om opzoek te gaan naar de elfen" zegt Eaon opeens. "Daar zijn we dan niet ver vandaan" zeg ik. "Hoe bedoel je? De elfen leven in Cilima. Hier niet" zegt Vera. "Toch wel. In Gevina zag ik heel wat elfen" zeg ik. "Dat.... Is mogelijk" zei Louis toen. "Maar ze laten zich nooit zien" voegt hij eraan toe. "Ik wil uitleg" zeg ik. Ik kijk ze aan. Wachtend. Ik wil weten waarom erin Gevina elfen zijn en in de andere steden niet. "Je hebt geschiedenis les gehad. Ben je het nu al weer vergeten?"zegt Eaon spottend. Ik doorboor hem nog eens. "Nooit over de elfen" zeg ik. "Goed dan. Lang geleden leefden we samen in vrede. Maar de mensen waren jaloers op de wijsheid en schoonheid van de elfen. Dus begonnen ze in oorlog. De grote Zomerveldslag zoals ze het noemen. De elfen konden winnen maar ze gaven het land aan de mensen en gingen naar het land wat hieraan grensde. Ze noemde het Cilima, wat nieuw begin betekent. De mensen kregen spijt en bouwde de stad Gevina. Wat wijsheid betekende. Ze waren wijs genoeg geweest om hun fout in te zien. Sommige elfen gingen ernaar toe, maar de meeste bleven in Cimila. Om zoiets weer te voorkomen" vertelt Vera. Goed, weten we dat ook weer. "Waar ligt Cimila?" Vraag ik. "In het zuiden, we hebben dus nog een grote reis voor de boeg" zegt Yesia. Ik zucht en zeg:"ik ga slapen". Ik wacht niet op een antwoord en voordat ik het weet val ik in slaap.

Meisjes kunnen zwaardvechtenWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu