-22-

165 18 4
                                    

Het is een rustig dag. Vogels fluiten, vlinders fladderen. Vredig en rustig. Maar het is een illusie. Terana staat te wachten op het veld. Ik loop naar haar toe, maar iets klopt er niet. Er is iets. Iets duisters. "Klaar?" Vraagt ze. Ik knik. We beginnen ons gevecht. Links, rechts, ontwijk, uithaal, steek. Zo gaat het maar door. Tot dat....

Een bel. Luid. Hard. Het klinkt oorverdovend. "De alarmbellen" zegt Terana. We rennen naar de koningin toe. Ze staat op het balkon. Ze omklemt de reling stevig. "Ze is er" sist ze. "Wie is er? Mijn koningin?" Vraagt Terana. Ik kijk en zie een leger. Wolven met een harnas, Engelen met zwarte,bebloede vleugels, trollen walgelijk en stinkend en nog veel meer afgrijselijke dingen. In het midden van het leger, steekt een troon uit. Gemaakt van een zwart gesteente en bekleed met een rode deken. Ze zit daar. Mijn tante. Ik omklem mijn zwaard stevig. Hoe kan ze dit doen? We zijn familie. Soort van. "Mijn nichtje, wat fijn om jou te zien". We draaien ons om en zien mijn tante staan. Ze heeft hetzelfde bruine haar als mijn moeder. En dezelfde ogen. Alleen ijskoud. Hoe is ze hier gekomen? Zonet zat ze nog op de troon. "Ik begrijp niet, waarom Laodema jou uitkoos. Ik ben sterker, mooier en machtiger dan jij ooit zult zijn, in je miezerige leventje" sist ze. "Ga weg" is het enige wat ik zeg. "Durf jij zo tegen mij te praten? Miezerig klein kind dat je bent". "Dat ben ik niet. Ik ben beter dan jou" zeg ik. "Denk je dat echt? Genoeg laten we hier een eind aan maken". "Prima". Ik ga klaar staan om te vechten. "Ik ga het niet doen, maar hij" zegt ze. Uit de schaduw stapt Louis.

Zijn ogen zijn bloedrood, zijn dolk glimt en zijn haar is besmeurd met bloed. "Louis, nee" zeg ik. Louis loopt naar voren, stil en zwijgend. "Ik zou hier graag van genieten, maar ik heb een elfenrijk om te veroveren" zegt mijn tante. Ze verdwijnt in zwarte rook. Maar voordat ze echt weg is, pakt ze de koningin beet.

Stom. Ik liet me afleiden. Louis haalt naar me uit met zijn dolk. De dolk komt in mijn schouder. Ik onderdruk een kreet en haal uit. Ik wil hem niet doden. Bewusteloos slaan, misschien. Hij ontwijkt het met gemak. Ik zie Terana naar beneden rennen. Weer laat ik me afleiden, maar dit keer ontwijk ik de uithaal. "Louis, ik wil je niet doden" zeg ik. Louis negeert me en begint weer. Wat moet ik doen? Ik zie een tak boven me. Ik pak de tak beet en klim erop. "Louis luister naar me!" Zeg ik, harder dit keer. Waar zijn Vera en Yesia? Ik maak me zelfs zorgen om Eaon. Louis pakt een mes en gooit die naar me. Het mes schampt net langs mijn oor. "Louis!". Ik klim nog een tak naar boven. Ik weet niet wat ik doe. Louis begint ook omhoog te klimmen. Zo klimmen we door, tot we boven zijn. We staan op één van de hoogste takken. Ik kan het hele leger zien. De elfen zijn verwikkeld in een strijd. "Nu kun je niet vluchten" zegt Louis. Zijn stem klinkt ruw en hard. "Weet ik" zeg ik, terwijl ik mijn schouders ophaal. De wind begint opeens hard te waaien. We vechten. Louis dolk is misschien kleiner, Louis is sterker. Ik ben sneller. We dansen. Een gevaarlijke dans op leven en dood. Louis dringt me naar de rand. Nog één stap en ik val. "Louis, alsjeblieft" zeg ik. Louis lacht wreed. Hij haalt uit. Ik stap naar achter. En ik val. Het ergste is nog dat ik bewusteloos raak.

Meisjes kunnen zwaardvechtenWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu