-18-

216 17 3
                                    

Andrea's huis ziet er nog precies hetzelfde uit. De moestuin, haar rommelige huis, alles hetzelfde. We beginnen te zoeken naar het boek. "Waar stond het?" Vraagt Louis. "Hier ergens" mompel ik, terwijl ik in haar boekenkast zoek. Ja! Ik haal het boek eruit. Het is oud en vergeeld. Ik blaas het stof eraf. Magie door de jaren heen, staat erop. "Gevonden" zeg ik. We lopen naar buiten. Nu moeten we het dorp weer door. Ik bereid me voor op groentes en andere dingen, maar er gebeurt niks. De mensen kijken me alleen maar na. Ik wil zo snel mogelijk weg. Uit dit dorp. Het is mijn dorp niet meer. Het is gewoon een dorp. Ze staat er. Bij de uitgang. Mijn moeder. We kunnen nergens anders langs. Ik pak het dikke boek stevig vast en zoek wanhopig naar toch nog een andere route. Louis ziet mij kijken. "Overwin je angst" zegt hij. Angst? Ben ik bang voor mijn eigen moeder? Hij heeft gelijk. Angsten zijn er om overwonnen te worden. Ik loop op haar af. Mijn broer is er gelukkig niet. Dat maakt het al wat makkelijker. "Mira" zegt ze. Ik kijk haar aan. Haar gezicht is verdrietig en schuldig. Zou ze eindelijk beseffen wat ze me veertien jaar lang heeft aangedaan? Of zou ze gewoon mijn broer verdedigen? Dan komt iets wat ik nooit heb verwacht. Ze omhelst me. Ze omhelsde me nooit. Als ik verdrietig was kreeg ik altijd te horen: stel je niet zo aan! En mijn broer die kreeg van alles en nog wat. "Het spijt me" fluistert ze in mijn oor. Ik weet niet wat ik moet zeggen. Dit is totaal nieuw voor me. Ze gaat weer achteruit. "Het spijt me" zegt ze nogmaals. Daar komt de vrouw van de bakker aan. Zij haat mij het meest. "Hoe kun je sorry zeggen tegen dan duivelskind!" Zegt ze verontwaardigd. Mijn moeder draait zich om. "Ik heb eindelijk mijn fout ingezien. Dat zouden jullie allemaal moeten doen. Ik zag het toen ze mijn zoon versloeg". Zegt ze. Ik weet niet wat ik moet zeggen. Mijn vrienden hebben nog geen enkel woord gezegd. Mijn moeder kijkt naar me met een blik vol liefde. Dit is zo nieuw voor me! Ik blijf gewoon versteend staan met het boek in mijn armen. Dan komt mijn broer eraan. "Moeder! Wat doet u hier?" Vraagt hij beleefd. Ik ga bijna over mijn nek van dat. "Ik zeg sorry tegen je zusje" is haar antwoord. Dan ziet hij mij staan. Een blik vol pure haat. Ik glimlach naar hem. Hij kijkt nog bozer, als dat al kon tenminste. "We moeten verder" zegt Yesia. Ik knik. "Wacht! Voor je dat doet" zegt mijn moeder."Moet ik je eerst wat geven". Ze haalt een kettinkje uit haar schort en geeft het aan mij. Het is een steen met een leren bandje. Ik pak het aan. "Deze was van mijn overgrootmoeder. Bewaar hem goed" zegt ze. Ik knik. Ik doe hem om en dan gaan we weg. We lopen de poort uit, terug naar de Kumari. Maar daar stond mijn broer al! Bij de Kumari. Hij glimlacht wreed. "Zo, dus dat zijn jullie rijdieren?" Zegt hij gemeen. "Ja, dus blijf er van af!" Zeg ik. "Waarom zou ik?" Zegt hij. Hij pakt de manen van mijn Kumari beet en trekt eraan. Hij hinnikt uit verschrikt. "Laat hem los!" Ik ren op hem af en probeer hem te laten ophouden. "Waarom? Geef je om dat ding?". "Het is géén ding! Hij is mijn vriend!". Zodra ik dat zei schopte de Kumari mijn broer. Die belandt bewusteloos tegen de boom. "Dat was interessant" zegt Yesia. "Sorry, dat jullie bij mijn familie problemen betrokken zijn" zeg ik. "Het geeft niet, laten we terug gaan naar Laoreva". Ik stap op mijn Kumari. "Gaat het?" Vraag ik aan de Kumari. "Ja meisje. Zie je mij echt als een vriend?" Vraagt hij. Ik knik. "Je bent mijn vriend" zeg ik. We gaan naar Laoreva!

Oké dat was weer een hoofdstuk. We komen steeds dichterbij de 2K! Stuur maar alvast wat vragen. Enne wat is jullie favoriete personage zover in het boek? Lijkt me leuk om te weten. Dagg!

Meisjes kunnen zwaardvechtenWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu