-17-

251 18 2
                                    

Yesia en ik hebben nu al een paar gangen doorzocht. Ik weet niet waar we naar zoeken en Yesia wil niks zeggen. Ik voel aan de brief van Andrea. Ondanks dat ik haar lichaam heb gezien, kan ik niet geloven dat ze dood is. Waar ze ook is, laat het vredig zijn. Yesia loopt een kamer binnen. Ik volg haar. Yesia rommelt in een kast en haalt iets tevoorschijn. Het is een jurk. "Waar zijn we?" Vraag ik. "De kleding kamer. Hier hangen allemaal soorten kleding en ik dacht dat je wel een pleziertje kon gebruiken na dat" zegt ze. Ongelofelijk, wij zoeken naar iets heel belangrijks, ook al weet ik niet wat, en zij wil jurken passen?! "Maar, moeten we niet zoeken naar iets heel belangrijks?". Yesia knikt. "Ja dat klopt, maar geef toe, jij wilt ze ook passen" zegt ze. Eigenlijk wel ja. Ik pak de jurk van haar aan. Hij is wit. Een simpele witte jurk. Toch vind ik hem prachtig. "Trek aan" zegt Yesia. Ik kleed me om en even later sta ik in een prachtige jurk. Ik draai een rondje. "Hoe vind je hem?"vraag ik. "Hij staat je prachtig. En die van mij?" Zegt ze. Yesia draagt een groene jurk met een gouden randje bij haar als. Ook zij draait een rondje. "Mooi" zeg ik. Ik heb plezier met Yesia ,maar toch voel ik me schuldig over dat wij plezier maken en Louis en Vera aan het zoeken zijn. "We moeten verder" zeg ik. Yesia knikt. "Je hebt gelijk" zegt ze. "Maar toch, kon ik het niet laten". We trekken de jurken uit en doen onze kleding weer aan. We stoppen ze terug. Eigenlijk wil ik het niet, maar de jurken zijn misschien wel van iemand anders, en die is misschien wel dood. We lopen weer verder door de gangen. In alle kamers vinden we niks. We lopen maar weer terug naar het centrale plein, zoals ik het noem. Louis en Vera staan er ook. "Iets gevonden" vraagt Vera. We schudden nee. Louis zucht:"wij ook niet". "Waar zochten we eigenlijk naar?" Vraag ik. "Een boek vol met oude spreuken, het is alleen weg. Dus zij zal het wel hebben" zegt hij. "Hoe heet dat boek?" Vraag ik nieuwsgierig. "Oude magie door de jaren heen. Hoezo?". Ik glimlach. "Had dat eerder gezegd. Het staat in Andrea's oude huis" zeg ik met een glimlach. Louis, Vera en Yesia kijken verbaasd. Ik haal mijn schouders op. Hadden ze maar moeten zeggen waar we naar zochten. "Leid ons naar je dorp" zegt Louis. We lopen naar onze Kumari en stappen erop. Yesia verandert weer in een wolf. En we gaan richting mijn dorp.

Ik ben bang. Misschien is het wel als in mijn droom. Alles verwoest. Gelukkig is het niet zo. Ik grijp de teugels van de Kumari vast. Wat zouden mijn ouders zeggen. Zouden ze boos zijn omdat ik zo lang weg bleef? Of opgelucht omdat ik terug ben? En mijn broer. Hoe zou die reageren? We zetten de Kumari even buiten het dorp vast. Mijn dorp is heel bijgelovig. We lopen naar binnen. Het eerste wat er gebeurt zijn woedende mensen. Ze schreeuwen allemaal:" ze is terug! Dat vervloekte kind!". Ze gooien groenten naar me en andere dingen. Ze schreeuwen ook beledigen naar Vera. We waren dat even vergeten. Andrea's huis was aan de andere kant buiten het dorp. We moesten het dorp door, willen we er komen. Dan staat hij daar. Ik blijf versteend staan. "Mira, wat is er?" Vraagt Vera. "Mijn broer" zeg ik. Hij ziet me en loopt op me af. "Daar hebben we mijn zusje die ons een maand alleen liet. Ik maakte me zorgen over je". Tuurlijk broer denk ik. Hij is juist blij dat ik wegging. "Ik zou niet zo opgelucht doen, ik ben zo weer weg" zeg ik. "Wat zie ik daar? Een zwaard? Meisjes kunnen niet zwaardvechten!" Zegt hij. Dan ben ik er klaar mee. "Meisjes kunnen wel zwaardvechten!" Sis ik woedend. "O ja? Bewijs het maar". Mijn broer trekt zijn zwaard en ik doe hetzelfde. "Mira, we hebben hier geen tijd voor" sist Louis. Ik luister niet. Mijn broer haalt uit en ik blokkeer. Ik duw hem terug en hij strompelt verbaasd achteruit. Ik haal naar hem uit. Het zwaard beland in zijn zij. Hij schreeuwt het uit. Eindelijk leer ik hem zijn lesje. Hij valt nog een keer aan. Ik spring opzij en duw hem op de grond. Hij ligt. Ik zet de punt van mijn zwaard op zijn keel. "Beginnersgeluk" zegt hij. "Echt niet" zeg ik. "Mira! Hoe kun je je broer aanvallen". O nee. De stem van mijn moeder! ze komt uit de menigte die zich om ons verzameld heeft. " Hij begon" zeg ik. "Dat zou je lieve broer nooit doen!" Roept ze verontwaardigd uit. Dan ben ik ook hier klaar mee. "Jij denkt dat hij zo aardig en lief is ,maar hij is een arrogante klootzak. Hij beledigt mij, maakt me het leven zuur. Jullie geven meer om hem dan om mij!" Zeg ik woedend en half gekwetst. Mijn moeder kijkt verbaas. Meestal schreeuw ik nooit en als ik dat doe ben ik echt boos. Ik stap van mijn broer af en hij krabbelt overeind. Hij kijkt me woedend aan. "Ze liegt. Ze viel me aan!"zegt hij. "Jongens, we gaan" zeg ik boos. Louis,Vera en Yesia hadden stil toegekeken ,maar kwamen nu in beweging. Mijn broer zou vast allemaal domme dingen vertellen, over dat ik hem aanviel en dat ik door de duivel bezeten was,maar het kon me niks schelen. Ik loop nog trillend van woede naar het huis van Andrea.

Meisjes kunnen zwaardvechtenWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu