Los maak ik me uit zijn greep. Draai me naar hem om. Kijk hem recht aan in zijn smekende ogen.
“Daar kan je niet voor zorgen. Niemand vult de leegte. En ik wil daar zijn.”
Zijn ogen vullen zich met verwarring.
“Waar zijn?”
Alsof hij het niet begrijpt. Ik was toch duidelijk?
“Daar zijn, daar waar zij zijn.”
De verwarring blijft.
“Mijn ouders.”
De verwarring in zijn ogen verdwijnt.
JE LEEST
Spring
Short StoryWel. Niet. Wel. Niet. Misschien? Ik weet het wel. Ik weet het niet. Ik weet het wel. Ik weet het niet. Ik weet het misschien? Zwart. Wit. Zwart. Wit. Grijs? Boven. Beneden. Boven. Beneden. Ertussen in? Of zijn er geen drie keuzes? Wat als je een ke...