Hoofdstuk V: onmogelijke belofte

14 0 0
                                    

Caitlynn kon er niet omheen; nu was het haar beurt om te vertellen. Ze schraapte haar keel en keek naar de grond om de doordringende blik van Karima te ontwijken.

'Voor ik van wal steek, moet ik u iets vertellen,' begon ze. 'Beloof me dat u niet boos zult worden en geen oordelen zult vellen.'

Karima maakte een stijve beweging met haar hoofd die het midden hield tussen een knik en het schudden van het hoofd, maar daar nam Caitlynn genoegen mee.

'Ik ben geen leverancier,' bekende ze.

Karima leek niet onder de indruk. Caitlynn zuchtte en trok het hoofddeksel, dat een kruising was tussen een hoed en een pet, van haar hoofd. Haar lange lokken vielen over haar schouders.

'Ik ben Caitlynn, prinses van Auburn.'

Karima zat er nog steeds onbeweeglijk bij, maar deed wel haar mond open. 'Dat had ik al door, ja,' zei ze.

Caitlynn kon een verbaasde blik niet onderdrukken. 'Hoe?' flapte ze eruit.

'Ik kan ten eerste het onderscheid makken tussen een mannen- en vrouwenstem,' zei Karima met een spoortje van een glimlach. 'En ik weet de prinses van mijn eigen land wel te herkennen als ik haar van dichtbij zie.'

Caitlynn voelde een lichte blos omhoogkomen. Ze had kunnen weten dat de schaduw die over haar gezicht viel door haar hoed, niet genoeg was om te verbergen wie ze was als het aankwam op een gesprek van man tot man.

'Bent u niet boos?' vroeg ze zacht.

Karima haalde haar schouders op. 'Ondanks mijn haat jegens de koninklijke familie, ben ik bereid te luisteren naar iemand die zijn trots opzij weet te zetten om in het uniform van leverancier naar een stad als de deze te komen,' zei ze. 'Bovendien wil ik weten wat er met mijn zoon aan de hand is.'

Caitlynns opluchting vanwege Karima's positieve reactie verdween als sneeuw voor de zon toen ze besefte welk nieuws ze nu zou moeten brengen. Uiteindelijk besloot ze dat de korte pijn beter was.

'Hij wordt binnen een week geëxecuteerd,' gooide ze eruit. Toen zocht ze de ogen van Karima om aan te tonen dat ze het echt erg vond. 'Sorry,' fluisterde ze.

Ze wist niet wat ze verwacht had. Dat Karima haar te lijf ging? Haar de huid vol schold? Maar in plaats daarvan zakte de vrouw voor haar ogen in elkaar.

Ze kwam met een plof op de vloer neer en keek wezenloos voor zich uit. Afgezien van het feit dat de geluidloze tranen over haar wangen stroomde, leek het alsof ze Caitlynn niet eens had gehoord. Ze zat daar maar, met haar lippen een beetje van elkaar en grote, ronde ogen, alsof ze een geest had gezien. Haar handen waren in haar schoot in elkaar gevouwen alsof ze bad.

Caitlynn bukte zich en legde een hand op haar schouder. 'Ik vind het echt heel erg,' zei ze schor.

Eerst leek het alsof Karima niet zou antwoorden. Toen fixeerde ze haar blik opeens op Caitlynn. 'Doe er dan wat aan!' schreeuwde ze. 'Zorg dat ze het niet doen!'

Caitlynn kon haar pijn niet verdragen. Ze wilde dat haar het verdriet van een derde dood familielid bespaard bleef.

Voor ze er erg in had, zei ze: 'Dat zal ik doen.'

Karima keek haar doordringend in de ogen. 'Echt waar? Beloof je dat?'

Caitlynn kon haar woorden niet terugnemen. Ze wilde de hoop die op het gezicht van de vrouw was verschenen, niet weer wegvagen. 'Ja,' zei ze. 'Dat beloof ik.'

En daarmee was alles gezegd.

Caitlynn zette haar hoofddeksel weer op, trok dat tot diep over haar ogen en liep met gebogen hoofd weer weg. De waarheid was heel belangrijk voor haar, maar toch wilde ze dat ze niet met Karima had gepraat. Misschien was het toch fijner om in de waan te blijven dat haar vader een goed man was. Fijner dan weten dat hij een moordenaar was, in ieder geval.

Save the trampWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu