Caitlynn liep met opgeheven hoofd langs de bewaker, om zo goed en zo kwaad als kon duidelijk te maken dat ze wat hij met Aiden had gedaan, niet kon appreciëren. In haar hand hield ze een schone, donkergrijze T-shirt. De bewaker keek haar nors aan, maar liet haar zonder iets te zeggen de trap naar de kerkers afdalen. Waarschijnlijk had haar vader hem ingelicht.
Bij de derde cel bleef ze staan. Aiden zat op het bankje met zijn rug naar haar toe. Onwillekeurig hapte ze naar adem bij het zien van zijn rode en rauwe huid; toen Aiden dat hoorde, draaide hij zich onmiddellijk om.
Hij zei niets maar keek haar alleen maar vol minachting aan. Caitlynn had geen flauw idee waarom hij zo tegen haar deed. Ze had toch voorkomen dat hij nog meer geslagen werd?
'Ik heb een shirt voor je,' verbrak ze de gespannen stilte en hield het kledingstuk omhoog.
Aiden stond op en nam het van haar aan. 'Dankje,' zei hij koel.
Ondanks de situatie, viel het Caitlynn op hoe gespierd hij was. Ze moest haar uiterste best doen om niet naar zijn borst te blijven kijken voordat hij het shirt over zijn hoofd trok.
Aiden ging weer zitten en leunde tegen de muur. Caitlynn zag dat zijn gezicht vertrok van de pijn toen zijn rug de stenen raakte, al probeerde hij zijn gekwelde uitdrukking te verbergen.
Hij staarde haar vragend aan, totdat ze zich ongemakkelijk begon te voelen onder zijn doordringende blik.
'Wat?' vroeg ze.
'Heb je nog iets te zeggen?' vroeg Aiden.
'Nou, goed dan,' zei Caitlynn. 'Luister, ik weet dat wat mijn vader heeft gedaan echt compleet fout is, maar hij was gewoon...'
Aiden stootte een hoog, ongelovig geluidje uit. 'Meen je dat?' vroeg hij vol verachting.
'Waarom doe je zo tegen me?' schoot Caitlynn uit haar slof. 'Ik heb ervoor gezorgd dat ze stopten, en dan is dit je dank!'
Aiden trok zijn wenkbrauwen zo hoog op dat ze bijna verdwenen onder zijn haar. 'Dat je je vader tegenhield om me nog verder te martelen, maakt je nog geen goed persoon,' zei hij. 'Het feit dat je je vader nu, na wat je gisteren zag, nog steeds verdedigt, weegt voor mij ruimschoots op tegen die armzalige poging tot verzet van je.'
Ze keek hem overdonder aan. 'Hoe durf je,' bracht ze uit. 'Hoe dúrf je op zo'n toon tegen mij te praten! Je moet je positie kennen, Aiden.' Ze spuwde zijn naam bijna uit.
'Waarom kom je eigenlijk nog naar me toe?' zei Aiden luid. 'Het boeit je toch allemaal niet. Twee bewakers geven me in opdracht van jouw vader zweepslagen, maar ja, wat maakt dat voor jou nou uit? Je bent misschien even geschokt bij het zien van al dat bloed, maar uiteindelijk laat je het ook allemaal maar gebeuren. Niet dat ik iets anders had verwacht. Je onderneemt immers ook niets tegen al die andere afschuwelijke daden van je vader, en wat zijn enkele zweepslagen nu in vergelijking bij tal van moorden, soms wel op tienjarige kinderen?'
'Ik geloof je niet,' snauwde Caitlynn. 'Zoiets zou mijn vader nooit doen.' En met die woorden draaide ze zich om.Even had ze aan haar vader getwijfeld. Even had ze gedacht dat Aiden misschien toch, al was het maar voor een klein deel, de waarheid sprak. Nu was ze er vast van overtuigd dat hij loog.
Wat ze gisteren had gezien, was vreselijk, maar ze vroeg zich af of Aiden het misschien niet gewoon verdiende. Waarmee ze uiteraard niet wilde zeggen dat ze het oké zou vinden als haar vader het opnieuw zou doen, want ze wilde niet dat hij zich tot zo'n niveau zou verlagen.
De volgende dag ging weer zijn normale gangetje. Caitlynn duwde de herinnering aan Aiden weg, stopte ze in een donker hoekje van haar gedachten, en nam zich voor om hem niet meer te bezoeken. Ze deed weer de dingen die ze andere dagen ook deed: ballen voorbereiden, jurken uitkiezen, met haar dienstmeisjes kletsen, urenlang lezen. Het was fijn om weer normale dingen te doen, om zich geen zorgen te hoeven maken over een weliswaar knappe, maar verder vooral erg ongemanierde jongeman. Ze hield van haar zorgeloze leventje en zou dat ook niet laten verpesten door de aankomende executie.
Die avond zat een van haar dienstmeisjes, Cornelia, aan het voeteneinde van haar bed en ging met een lange vijl langs haar teennagels. Caitlynn was niet iemand die graag bevelen uitdeelde; elkaar mooi maken was gewoon iets wat ze geregeld bij elkaar deden. Ook bij haar dienstmeisje waren tekenen van die opmaakbeurt zichtbaar. Haar haar was opgestoken en haar oogleden donker gemaakt, en Caitlynn had zich ook zo vrij gevoeld om haar nagels een felrode kleur te geven.
'Ik heb gehoord dat je op bezoek bent gegaan bij een van de gevangenen,' zei Cornelia al vijlend, zonder op te kijken. Daar ging Caitlynns plan om niet aan Aiden te denken, laat staan over hem te praten. Ze slaakte een zucht en Cornelia keek op. 'Sorry,' zei ze gauw, al wist ze waarschijnlijk zelf niet eens waarvoor ze zich verontschuldigde.
Caitlynn schudde haar hoofd. 'Het is niets,' zei ze. 'Alleen... Ik snap het niet. Hij blijft maar volhouden dat mijn vader een vreselijke man is, een moordenaar, maar dat kan toch niet zo zijn? Nee toch?' Ze keek haar dienstmeisje vragend aan. Die aarzelde even voor ze antwoord gaf.
'Ik weet het niet,' gaf ze toe. 'Wij, de leden van het personeel, hebben niets te klagen. We krijgen dagelijks goed te eten en een zeer degelijke loon. Maar ik moet zeggen dat ik geen flauw benul heb van wat er allemaal gebeurt met de mensen buiten de paleismuren; daar hoor ik ook niets van te weten. Mijn wereld bestaat enkel en alleen uit het paleis, en ik mag me niet bemoeien met andere zaken dan jouw kleding, de opmaak van je bed en meer van dat soort zaken.' Ze glimlachte even naar Caitlynn. 'Maar er gaan wel geruchten de ronde.'
Caitlynn keek haar gespannen aan. 'Wat voor geruchten?'
'Nou... Onlangs vernam ik bijvoorbeeld dat iemand van zijn wacht een overval heeft gepleegd in een of ander gezin in de stad - in opdracht van hem, uiteraard. Het blijkt dat een bewaker daar dus heen ging om spullen te komen halen, omdat een lid van het gezin in kwestie zogezegd een misdaad had begaan. De familie betrapte hem echter en weigerde hun spullen zomaar af te geven, omdat ze beweerden dat ze onschuldig waren, en toen heeft de bewaker de jongste zoon meegenomen naar het paleis en hem daar voor de ogen van het groot publiek geëxecuteerd.'
Caitlynn hapte geschrokken naar adem. 'Nee!' zei ze. Cornelia haalde verontschuldigend haar schouders op.
'Dat kan toch niet?' vroeg Caitlynn. 'Dan zou ik - zouden wij - daar toch iets van geweten hebben? Zoiets kunnen ze toch niet geheimhouden?'
'O, ik denk dat ze dat wel degelijk kunnen,' zei Cornelia. 'Zoals ik al zei, ik leef alleen binnen de paleismuren, evenals jij. Wat er daarbuiten gebeurt... Ik heb geen flauw idee. Er zou zomaar een oorlog kunnen plaatsvinden zonder dat wij dat doorhebben.'
'Maar toch... Een onschuldig kind vermoord, omdat zijn familie weigerde op te draaien voor iets wat ze niet gedaan hadden? Dat zou mijn vader toch nooit toestaan?'
'Het is maar een gerucht,' suste Cornelia haar, maar Caitlynn zag aan haar gezicht dat ook zij zich afvroeg of het waar was.Caitlynn liet het onderwerp rusten en ook Cornelia zei er niets meer over, maar toen haar dienstmeisje de kamer uit was en Caitlynn in bed lag, kon ze de slaap weer niet vatten. De laatste paar dagen, sinds Aidens komst, hadden steeds gruwelijke verhalen de kop op gestoken, en eenmaal had ze zelf met eigen ogen gezien dat haar vader er niet voor terugdeinsde om straffen uit te delen aan ongehoorzame gevangenen. Haar vader kwam in een alsmaar slechter blaadje te staan en Caitlynn wilde weten wat waar was en wat niet. Ze wilde weten of haar vader het koningschap en haar vertrouwen waard was. Het probleem leek echter dat de enige die haar informatie kon verschaffen, Aiden was. Maar daarmee gingen ook drie andere problemen gepaard; ten eerste was het niet zeker of hij wel betrouwbaar was, ten tweede had Caitlynn zich heilig voorgenomen hem niet meer te gaan opzoeken, en ten derde was hij binnen enkele dagen dood.
Het zag ernaar uit dat ze er voortaan zelf achter zou moeten komen wat wel en wat niet waar was.
JE LEEST
Save the tramp
RomansaDit verhaal speelt zich af in het kleine stadje Tolosa, gelegen in het land Auburn, dat al jarenlang onderdrukt wordt door de koning en zijn gevolg. De wacht bestaat uit sterke mannen die er niet voor terugdeinzen om aan te vallen en alles zullen do...