Proloog

50 4 0
                                    

De maan vormde een prachtige, glanzend witte bol aan de hemel. Hij verlichtte de weg naar het kasteel, de ellenlange oprijlaan tot de poort die naar de gigantische binnenplaats leidde. Op dit moment zou de duisternis echter een welkomere vriend zijn dan het licht, dat ervoor zorgde dat, als er een bewaker voor de poort stond, die Aiden meteen zou zien.

Geen tijd om zich vragen te stellen over wat hij moest doen als hij gezien werd. Geen tijd om een plan te bedenken. Het enige waarvan hij zeker wist dat hij het moest doen, was binnen geraken. De koning uitschakelen. Weer weggaan. Het leek niet zo moeilijk als je eenmaal op de binnenplaats was, maar als er een bewaker voor de poort stond, was het gedaan met zijn plan. Hoewel: als er binnen een bewaker stond, kon het ook wel eens moeilijk worden. Daar wilde hij niet teveel over nadenken.

Zijn vuist klemde zich krampachtig om het gevest van het zwaard, dat opeens veel zwaarder leek te wegen dan al die andere keren dat hij ermee geoefend had in het bos naast het krakkemikkige, kleine schuurtje waarin hij woonde. Hij kon erg goed overweg met wapens, maar toch begon de angst aan hem te knagen. Stel dat hij opeens heel klunzig zou gaan doen en in het wilde weg met het zwaard rond zou gaan slaan, en daarbij misschien wel meerdere hoofden afhakte? Stel dat hij het zwaard liet vallen en zichzelf verried? Stel dat hij het zwaard liet vallen en dat met zijn eigen leven moest bekopen?

De maan scheen als een spotlight op hem neer. Hoe lang was de stenen brug waar hij overheen liep? Minstens een kilometer, dacht hij. Maar ergens wist hij dat het niet meer dan tweehonderd meter was. Eindelijk kwam de poort in zicht, hoewel hij vanaf hier nog niet kon zien of hij bewaakt werd of niet. Behoedzaam sloop hij dichterbij, met het gevoel dat zijn silhouet wel heel erg duidelijk afgetekend moest zijn tegen de hemel achter hem. Hij was een niet te missen prooi voor de soldaat die al dan niet voor de poort stond. 

De pijl kwam volkomen onverwacht. Hij zoefde opeens rakelings langs hem, nog geen tien centimeter verwijderd van zijn gezicht. En nu zag hij ook de man voor de poort, met een grote boog in zijn hand en een tweede pijl in de andere, die hij nu aanlegde en spande. Aiden wist hem te ontwijken, maar opnieuw scheelde het niet veel. Met één hand over zijn hoofd geslagen en links en rechts pijlen ontwijkend, legde hij de laatste paar meters naar de poort af, terwijl het zwaard opnieuw een kilo zwaarder werd in zijn hand. De bewaker zag hem komen en leek even te schrikken toen hij het glanzende lemmet zag, maar herstelde zich gauw en legde opnieuw een pijl aan. Hij was zo dichtbij dat hij Aiden moeiteloos zou raken, hij zou hem in zijn hart schieten met de pijl, hij zou hem doden...

'Nee!' brulde Aiden en hij haalde uit met zijn zwaard.

Save the trampWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu