XIX

246 23 2
                                    

Leora

Foute boel.

Het was afschuwelijk om Rabelais zo te zien. Ineengedoken en compleet van slag. Rabelais, de jongen die altijd grappen maakte om zichzelf én anderen op te beuren.

De jongen die in haar ogen een echte optimist was, leek er op dit moment compleet doorheen te zitten. Hij liet zichzelf op de grond zakken, met zijn rug tegen de muur.

Hij plantte zijn handen in zin weelderige haren en schudde weemoedig zijn hoofd.

Het is foute boel.

Leora knielde naast de jongen neer en ging naast hem zitten.

Ze staarde naar de deur waar hij zojuist uit was gekomen. Bij Alex had ze geweten hoe ze zich had moeten gedragen, maar bij Rabelais was dat een heel ander verhaal. Hij had een volstrekt andere manier van denken en daardoor voelden al haar woorden verkeerd aan.

Alex hurkte voor de jongen neer en legde een hand op de opgetrokken knie van zijn jeugdvriend. 'Wat zei de dokter?' vroeg hij.

Er lag die welbekende frons op zijn gezicht. Ze had hem erop betrapt diezelfde frons te hebben wanneer hij sliep, en het was aandoenlijk.

Rabelais schudde zijn hoofd opnieuw en sloot zijn ogen, terwijl hij nog enkele vloekwoorden losliet. 'De dokter ziet te weinig hersenactiviteit om hoop te houden. Daarbij is het de vraag of hij überhaupt wel beter wordt. Ze willen hem verdomme opgeven!'

En in die laatste zin klonk zoveel emotie, dat het haar hart kwelde. Nora stond enkele meters verderop ongemakkelijk toe te kijken.

Net als zijzelf leek ze in dubio wat ze moest zeggen. Was er eigenlijk wel iets te zeggen dat goed was? Was er iets dat zo'n situatie goed kon praten?

Nee.

*

Het was diep in de nacht. Met haar ogen geopend staarde ze in de duisternis.

Verschillende gedachten maanden door haar hoofd. Rabelais, die vlak voor het slapengaan toch besloten had met hen mee te gaan. Nora, die soms behoorlijk vaak op haar zenuwen werkte.

Haar gevoelens jegens Alex die steeds sterker begonnen te worden. Zelfs zo sterk, dat ze zich begon af te vragen of het écht was.

Eerder had ze het weggestopt, maar ze kwam steeds meer tot de conclusie dat

ze wel heel erg graag tijd met hem doorbracht. Dat ze wel heel jaloers werd als Nora zijn aandacht kreeg. Dat ze het wel heel erg fijn vond als hij haar aanraakte. Wat voor een slechte ervaringen ze ook had met aanrakingen.

Aanrakingen. Díe aanrakingen.

Leora draaide haarzelf op haar zij en kneep haar ogen dicht. Die verschrikkelijke, klamme aanrakingen. Hoe had het allemaal zo drastisch kunnen veranderen?

Ze hadden een goed leven gehad. Haar vader was een goede man geweest.

Hoe had hij zo kunnen omslaan? Hoe had hij haar zo kunnen laten lijden en hoe had haar moeder het zomaar kunnen toelaten? Hoe? Waarom? Waar had ze het aan verdiend?

Voorzichtig kroop ze overeind en taste ze naar het tekenblok dat ze onder haar kussen verborgen had. Ze legde het op haar opgetrokken bovenbenen en klapte het open.

In al die tijd dat ze hier hadden gezeten, was ze met maar één tekening bezig geweest. Het was zo goed als af, maar het was walgelijk. De gevoelens die haar nachtmerries met zich mee droegen, was weergegeven op dit A4-tje.

Ze had een meisje getekend, een meisje dat zij aanschouwde als beeldschoon. Het uiterlijk dat ze graag van haar overnam.

Ze had dezelfde ogen als Nora, zowel van kleur als van vorm. Ze had zwart haar dat vol volume tot ver over haar schouders golfde. Haar lippen waren perfect gevormd, net zoals de vorm van haar gezicht. Ze straalde pure elegantie uit en dat nam Leora graag van haar over.

Apocalypse: Het Einde Van De WereldWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu