V

592 65 9
                                    

Leora

Stokstijf stond Leora daar. De woorden van de jongen drongen amper tot haar door. De kreet zoog al haar aandacht op en stelde haar niet instaat om adequaat actie te ondernemen.
Hoewel het een kreet was van een onbekende, greep het haar bij haar keel en nam de macht over haar.

Ze herinnerde zich de dag van de ramp, een dag waarop ze zoveel pijn en leed had gezien. Een dag waarin er onmogelijk veel geschreeuw had geklonken. Een kreet stond voor angst, voor gevaar.

Dat er gevaar op de loer lag, was al bekend. Arend had hen gewaarschuwd, ondanks dat ze niet wist waarvoor. Maar deze kreet was afkomstig van de andere kant van de tunnel. Ze zaten in de val. Er was geen uitweg mogelijk.

Het binnensmondse gevloek drong traag tot haar door. Ze moest iets doen. Hier blijven staan was ook geen optie. Langzaam keerde ze terug naar haar bewustzijn en wist ze weer hoe ze moest handelen.

Het begon haar te dagen wat de jongen haar had gezegd: ze moesten een uitgang vinden. Een andere uitgang. Sinds de ramp was elektronica niet meer dan geschiedenis, dus zoeken naar een groen lampje dat verwees naar een nooduitgang was geen optie. Het was evengoed een lange tunnel, waarvan de lamp defect waren. De duisternis slokte haar haast op en dus achtte ze haar enige optie het aftasten van de muren.

Gehaast was Leora op de muur afgesneld, en gleden haar vingers over de muur. Tevens was dat het enige waar haar aandacht naar uitging. De ruwe ondergrond veroorzaakte pijnprikkels in haar handen, gezien het feit dat haar huid al enorm aangetast was.

Onzorgvuldig ging ze de muur langs. Het hoefde niet secuur, want ze verwachtte dat ze de deur wel zou onderscheiden. Haar ademhaling was gejaagd, wat haar droge keel niet ten goede deed en een enorm brandend gevoel veroorzaakte.

Al was dat een kleine zorg op het moment. Als er iets was dat om aandacht schreeuwde, dan was het de wond in haar zij wel. Maar zelfs die kreeg niet de aandacht waar het om vroeg, dat was op het moment een verspilling van tijd.
Toen pas hoorde ze het: gegrom.

Gegrom dat dieper klonk dan dat van een simpele hond. Gegrom dat haar nekharen overeind lieten staan. Gegrom dat haar nog angstvalliger maakte dan dat ze al was. Hoe snel zouden die beesten wel niet zijn? Hoe lang hadden ze nog?

'Ik heb het!' hoorde ze de onbekende jongen roepen. Zonder te kunnen zien waar ze naartoe moest, rende ze in de richting van het geluid. Hij had ze woorden nog eenmaal herhaald, waar ze blij om was, aangezien ze op die manier zijn locatie beter kon inschatten.

De jongen had het al voor elkaar gekregen de deur te openen, waardoor Leora hem snel achterna kon gaan. De deur werd direct gesloten toen ze binnen was. Hijgend leunde ze op haar knieën. Nog altijd was het verschrikkelijk donker, maar dat gaf niet. Ze waren veilig. Hier was er geen gevaar.

En plotseling klonk er een hoge, luide kreet. Leora's ogen werden groot en paniek overviel haar zo dusdanig dat ze voor korte tijd vergat adem te halen.

'Timothy,' fluisterde ze.

Doordat ze tegen de jongeman aan was gebotst, was ze de jongen compleet vergeten. Hij had geen woord meer gezegd na die tijd. Grote kans dat de onbekende jongen waar ze nu mee samen was niet eens wist van zijn aanwezigheid.

Vanachter klonk er het luide gejammer, gepaard met kreten, afkomstig van Timothy.
Hoe egoïstisch? Hij had zijn leven voor haar gewaagd en zij durfde niet eens terug om hem te redden. Maar wat moest ze dan? Het was donker, er was niets dat ze kon doen. Ze was al te laat.

Alex

Hij keek om zich heen, zonder te weten waar hij naar wilde kijken of wat hij zocht. Het was verschrikkelijk om te weten dat er wolven rond liepen aan weerszijden van de tunnel en dat hij daar middenin zat, met nog twee mensen die hij niet kende en al die kreten en geluiden die iemand maakte.

Apocalypse: Het Einde Van De WereldWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu