XXXIV

231 17 19
                                    

A/N: Geniet er van.

Nu het nog kan.

Leora

Het was één grote chaos. De orde die normaal zo goed gewaarborgd werd, was compleet verdwenen. Iedereen rende als een kip zonder kop rond vanaf het moment dat Alex overeind was gaan staan en vloedgolf! uitriep.
Als een standbeeld stond Leora aan de grond genageld. Haar nekharen waren overeind gaan staan. Mede door de harde wind die was gaan opzetten, als door het afschuwelijke vooruitzicht dat ze hadden. Ze konden geen kant op. Er was geen plek in de buurt waar ze konden schuilen. Het was gedaan met ze.
'Hou je vast aan de bomen!' hoorde ze iemand roepen.
Nutteloos. De bomen zouden met wortel en al uit de grond getrokken worden, zo niet, dan zou de stam breken of je zou mee worden gesleurd door de kracht van het water.
'Rennen!' hoorde ze iemand anders roepen.
Zinloos. Zij waren echt niet sneller dan die golf.
De tijd begon te dringen, nog ongeveer vijftien seconden voor de vloedgolf hier zou zijn. Waar was Alex?
Vijftien. Ze draaide haar rug naar de golf en haastig keek ze door de stoet rennende mensen. Veertien. Ze zag Yara, die angstig riep naar Jess. Dertien. Ze zag het kleine meisje dat bij Alex op het paard gezeten had. Twaalf.
'Alex?' mompelde ze zachtjes. Elf. 'Alex!'
Ze zag hem. Tien. Ze zag hem! Hij baande zich een weg door de chaotische menigte heen. Negen. Ze kon horen hoe het water dichterbij kwam, hoe het de wereld verwoestte. Ze rende Alex tegemoet en duwde de mensen die haar in de weg stonden aan de kant - hoe tegenstrijdig het ook voelde. Acht. De afstand werd steeds kleiner, maar leek onoverbrugbaar. Zeven. Nog een klein stukje... Zes. Hun handen raakten elkaar. Vijf. Ze vielen in elkaar armen en hielden elkaar zo goed vast, dat Leora niet geloofde dat ze elkaar ooit nog zouden loslaten. Vier.
'Hou je vast,' fluisterde Alex.
Drie.
Met een enorme kracht kwam het water tegen hen aan en trok het hen met zich mee in zijn stroming. Het water suisde om haar oren en de kracht van het water gooide hen alle kanten op. Hun lichamen botste verschillende keren tegen bomen of andere lichamen op. Het kostte haar steeds meer moeite om haarzelf vast te klampen aan Alex. Ze klemde haar vingers in zijn kleding en wenste dat het goed zou komen.
Zo af en toe kwamen ze met hun hoofd boven water waardoor ze naar lucht konden happen, maar ondanks dat kregen ze ook happen met water binnen. Als je al niet doodging aan de klappen die je kreeg, dan was het wel aan de overdosis aan water.
Plotseling werden ze ervan weerhouden om verder meegesleurd te worden door de stroming. Proestend kwamen hun hoofden boven water. Nog steeds liet Leora Alex niet los, ze weigerde, ondanks de verzuring in haar armen.
'Jess!' bracht Alex kuchend uit. Pas toen Leora keek wie Alex arm had vastgegrepen, zag ze dat het Jess was. Jess had zich vastgeklemd aan een - zo te zien - eeuwenoude boom, waardoor hij de kans had gekregen om Alex uit de stroming te vissen. De grootste klap hadden ze al gehad, nu was het enkel de stroming van de verder trekkende golf die hen nog dwarszat. Ze mochten van geluk spreken dat ze al zover gereisd hadden en dat ze niet zo ver meer onder de zeespiegel zaten.
Alex kreeg het voor elkaar om zichzelf ook klem te zetten in de boom, zodat ze voorlopig veilig zaten.
'Hebben jullie Yara gezien?' vroeg Jess, met een blik vol bezorgdheid.
'Alleen voor de golf,' antwoordde Leora.
Er waren zoveel mensen die meegesleurd werden door het water, zoveel mensen die proestend boven water kwamen en vervolgens weer kopje onder gingen. Onbewust zocht ze naar Rabelais en Luc tussen de mensen. Na alles wat ze samen hadden meegemaakt waren zij wel de mensen van wie ze het meest hoopte dat ze het zouden overleven.
'Daar,' zei Jess ineens. Zijn blik zei genoeg, hij zag Yara. Een aantal bomen verderop was ze. Ze had zichzelf vastgeklampt aan één van de takken van een boom, die op punt stond te knappen. Ondanks de afstand die er tussen hen zat, was de paniek van haar gezicht af te lezen.
'Jess, het is te ge-'
'Als het Leora was geweest had jij het ook gedaan.' Jess wachtte niet op een antwoord. Hij liet de boom los en liet zich meevoeren met de stroming en deed een poging zich een weg te banen naar de boom waar Yara zich aan vast probeerde te houden.
Een korte tijd keek Alex weifelend naar zijn broer. Hij ademde diep in en richtte zijn aandacht op Leora. Ze besefte direct wat hij van plan was. Smekend schudde ze haar hoofd.
'Nee, nee, nee! Alex, alsjeblieft. Blijf hier.' Het idee dat Alex iets zou overkomen was onverdraaglijk. Ze wist dat het in hem zat om anderen te helpen, al helemaal als hij veel van diegene hield, maar ze had hem nodig. Hoe egoïstisch dat ook was, ze wilde dat hij hier bleef. Ze wilde dit samen met hem overleven.
Jess was bijna bij Yara, hij had zich net vastgegrepen aan een boom vlak bij de hare.
'Kijk, hij is er bijna,' zei ze, in een poging hem te overtuigen.
Alex keek over zijn schouder naar Jess en leek enigszins tevreden met het beeld. Totdat...
De tak waar Yara zich aan vastgehouden had, brak. Ze werd ruig met de stroming meegesleurd en knalde daarbij met zo'n enorme klap tegen een opvolgende boom, dat het haar buiten bewustzijn bracht.
Jess, die zich nog steeds vasthield aan de boom, was in shock. Hij keek toe hoe Yara bewusteloos werd meegevoerd - en het zou niet lang duren voor ze zou overlijden.
'Alex, Leora!' Leora keek de andere kant op en zag dat Luc nog geen twee bomen van hen verwijderd was. 'Blijf daar!' riep hij. Behendig, ondanks de wond op zijn borst van eerder, werkte hij zich een weg naar hen toe. Hij wist zich zowaar aan de boom vast te klampen en bij hen te blijven. 'Zijn jullie in orde?'
Nee. Ze wist dat ze behoorlijk wat verwondingen had opgelopen en dan had ze nog niet gesproken over de angst die door haar lichaam gierde. 'Ja,' loog ze.
Alex legde een hand op zijn eigen schouder, waarbij zijn lippen vertrokken tot een lange streep. Het leek alsof hij pijn had aan zijn verbrandde schouder. Hij knikte, al geloofde ze zijn antwoord voor geen meter.
'Heb je Rabelais gezien?' vroeg Alex. De jongeman had sowieso al niet lekker in zijn vel gezeten, zo'n storm zou dat niet ten goede doen.
Luc schudde zijn hoofd spijtig. Alex beet op zijn wang en wierp zijn blik weer op Jess. Zijn broer had zich alweer iets herpakt en wist zich goed vast te houden, toch zag hij er verslagen uit.
'En jij?' vroeg Leora aan Luc.
'Ja, ik ben in orde.' Ze kon zich vergissen, maar de woorden klonken haast teleurgesteld.
*
Het was koud. Het was zo verschrikkelijk koud...
De sterke stroming was grotendeels geweken, maar nog steeds voelde ze het zeewater aan haar lichaam trekken. Het harde geluid was wat afgenomen en zelfs het regenen was gestopt. Het was voorbij. Het was bijna voorbij.
Alles om haar heen, ze verafschuwde het. Bomen waren verwoest en takken dreven om hen heen, maar helaas was dat niet het enige wat om hen heen dreef. Lichamen. Tientallen lichamen dreven om hen heen.
Haar blik viel op een klein lichaam: een peuter. Alleen zijn rug was zichtbaar, samen met een paar donkerblonde, kleine krulletjes.
Alex legde zijn hand op wang en draaide haar gezicht bij. 'Niet kijken,' zei hij. Hij keek naar haar lippen en ze zag iets van bezorgdheid doorblinken. 'Je lippen zijn blauw.'
Leora legde haar hoofd tegen zijn schouder. 'Ik heb het eigenlijk ook best koud.'
'Weet ik.'
Leora sloot haar ogen en probeerde de kou te negeren, maar de harde wind en haar lichaam die tot haar sleutelbeen in het ijskoude water gehuld was, maakte dat vrijwel onmogelijk.
'We moeten verder,' zei Alex. 'We kunnen hier niet te lang blijven, straks vries je nog dood.'
'De stroming is gaan liggen,' zei Luc. 'Als we van boom naar boom gaan, dan moet het lukken.'
Alex richtte zijn aandacht op haar. 'Hou vol,' zei hij, waarna hij haar lippen kuste. Het was gek. Hun relatie is nooit normaal geweest en ze vroeg zich af of het ooit normaal zou worden. Zelfs al zouden ze in Scandinavië aankomen, zou het dan ooit worden zoals het was? Was dat überhaupt mogelijk na alles wat ze hadden meegemaakt?
Alex was de eerste die ging. Hij liet haar en de boom los en zwom naar één van de bomen voor hen. De stroming leek zijn tocht niet heel sterk te beïnvloeden, wat voor haar een enorme opluchting was. Toen hij bij de boom aankwam stak hij zijn duim op, waarna hij opnieuw met zijn hand naar zijn verbrande schouder rijkte, alsof hij er veel pijn had. Jess was de volgende die ging. Hij kwam niet bij dezelfde boom uit als Alex, maar ze waren al dichterbij elkaar dan eerder.
Nu was het haar beurt. Haar lichaam was broos en de kou verstijfde haar spieren. Ze had haar handen strak om één van de takken geklemd, zo strak, dat haar knokkels wit kleurden.
'Je kunt het,' zei Luc die haar bemoedigend toeknikte.
Zelfs als ze het niet kon, zou ze moeten. Als ze hier zou blijven, zou het haar dood worden. Ze had geen keus.
In haar hoofd telde ze af en nadat ze bij één was aangekomen, liet ze los.
Het water was een stuk minder krachtig dan een uur geleden, maar nog steeds voelde ze hoe het haar met zich mee wilde trekken. Krampachtig zwom ze in de borstkrol naar Alex toe. Vol afschuw keek ze naar een lijk waar ze langs zwom. De vrouw leek niet eens verwondingen te hebben; ze moest verdronken zijn. De boom waar Alex zich aan vasthield kwam steeds dichterbij en Leora maakte zich klaar om zich vast te grijpen aan de boom.
Plotseling schoot er een steek door haar zij, waardoor zij uit reflex naar haar zij greep, waar de wond zat die haar al tijden kwelde. Door de plotselinge beweging ging ze kopje onder en slikte ze wat van het zoute water in. Ze klemde haar kaken op elkaar en deed haar best om weer boven water te komen. Eenmaal weer bovenwater koste het haar enkele seconden om erachter te komen waar ze zich bevond.
Waar was Alex?
Met alle wilskracht die ze had greep ze zich vast aan de dichtstbijzijnde boom.
Waar waren ze?
Haar ogen spitsten de omgeving af. Voor de derde keer werd haar aandacht getrokken door een lichaam. Er was te zien dat het water was gedaald, want het lichaam bevond zich op een tak dat boven het water hing en het was duidelijk dat het lichaam daar terecht was gekomen door het water. Slap hing het met zijn buik over de dikke tak. Zijn ellenbogen, knieën en de puntjes van zijn zwarte haren hingen nog in het water.
Het was Rabelais.
Hij was dood.
Haar nekharen gingen overeind staan en tranen vulden zich in haar ogen. Ze had erin geloofd dat ze hem nog tegen zouden komen, net zoals ze Luc waren tegengekomen. Rabelais was sterk en wist wat hij moest doen in dergelijke situaties. Hoe...?
'Leora!' Alex klemde zich vast aan een tak naast de hare. 'Jezus, ik schrok me rot,' zei hij terwijl hij één hand op haar wang legde. 'Gaat het? Wat gebeurde er?'
'Alex... Kijk,' fluisterde ze, net hard genoeg om het geluid van het water te overstemmen. Zijn blik volgde haar, wat gevolgd werd door zacht gevloek. Alweer ging hij een tocht tussen de bomen door aan. Van boom naar boom wist hij zich een weg te werken naar hun jeugdvriend. Alex legde één hand in Rabelais' nek en liet zijn hoofd tegen zijn voorhoofd leunen.
Eerst het verlies van Nora.
Nu Rabelais.
Zou hij er ooit bovenop kunnen komen?
Leora waagde nog een poging en probeerde dezelfde werkwijze als Alex te handhaven. Ze zwom van boom naar boom en wist zich op die manier dichterbij te werken.
'Denk je dat hij ertegen gevochten heeft?'
De woorden klonken zo kwetsbaar, het sierde Alex niet. Het beangstigde haar ook. Nora had al een enorme impact op hem gehad, laat staan nu zijn beste vriend overleden was. Ze was bang dat het hem zou ontmoedigen, dat hij niet meer zou willen vechten voor zijn leven.
'Ja. Rabelais geeft niet zo maar op.'
Alex zweeg en had zijn ogen gesloten, terwijl zijn voorhoofd nog steeds tegen Rabelais' hoofd leunde.
'Shit, is dat Rabelais?' klonk de stem van Luc ineens. Hij en Jess waren twee bomen van hen verwijderd.
Ze zag het schuldgevoel dat in zijn ogen verscheen. Luc had het Rabelais niet makkelijk gemaakt de afgelopen dagen. Hij nam het Rabelais heel erg kwalijk dat hij Nora's daad geheim had gehouden. Ze kon beide partijen niets verwijten, dat maakte het alleen maar ingewikkelder.
'Alex, we moeten verder,' zei Jess. Hij had geen ongelijk: hoe eerder ze uit het water waren, hoe beter.
*
Ergens verachte ze het bos. De bomen waren onvoorspelbaar en al meerdere keren was er een onvoorspelbare tak naar beneden gevallen die één van hen verwond had. Jess was er het ergste aan toe. Hij had een diepe wond gekregen bij zijn schouder die maar niet wilde stoppen met bloeden. Hij was verschrikkelijk bleek en het was te merken dat het Alex zorgen baarde. Alex was er ook niet goed aan toe. Hij was nog net niet zo bleek als zijn broer en hij greep steeds vaker verkrampt naar zijn schouder.
'Je schouder doet pijn,' merkte Leora op.
'Jouw zij ook,' wierp hij tegen.
'Ik meen het, Alex. Laat me kijken.'
Met een zucht greep Alex zich beter vast aan de boom en trok hij zichzelf iets omhoog, zodat zijn schouder niet meer geheel in het water gedompeld was. Een donkere bloedvlek zat in zijn shirt, iets wat haar nog niet eerder was opgevallen. Met pijnlijke, koude vingers schoof Leora de deels verscheurde stof opzij. Zijn huid zag er nog steeds niet goed uit. De verbrandde huid was sowieso nog niet genezen, maar ze vroeg zich af of het ooit egaal zou worden. Maar, dat was nog niet eens het ergste. Een pijnlijke schram streek over de onderkant van de brandwond. De gevoelige huid was opengereten en nog vochtig. Dat het open was zou in andere gevallen niet veel hebben uitgemaakt, maar in zeewater met een shirt dat steeds bleef plakken aan het wondvocht, was dat nu niet bepaald bevorderend.
'Je hebt een schaafwond,' zei ze, terwijl ze de stof van zijn shirt voorzichtig losliet. Veel konden ze niet met de informatie, behalve zich voorstellen hoeveel pijn het zou moeten doen.
Ze vervolgden hun tocht. Ze merkten dat het water wel geleidelijk aan minder diep werd. Ze waren op een punt aangekomen dat de takken zich boven hun hoofd bevond en ze zich alleen nog maar konden vastgrijpen aan de boomstammen. Jess, de langste van hun, testte om de zoveel tijd of hij al ergens kon staan. De laatste keer stak zijn haar iets boven het water uit. Nog een klein stukje en dan zouden ze de bomen niet eens meer nodig hebben.
Dat was waarom ze het bos ergens ook liefhad. Als ze op een open weiland zouden aankomen, zouden ze het hele stuk moeten zwemmen. Geen van hen zou dat kunnen volhouden. Ze waren uitgeput, hadden pijn en waren continu aan het klappertanden.
Nog even. Ze moesten nog even volhouden.
De lucht werd steeds donkerder en langzaamaan begon het weer te regenen. Het maakte de tocht nog zwaarder. Niet alleen het zicht werd minder, maar de wind werd sterker en de golven groter. Ze waren op een punt aangekomen waar Jess kon staan; waar het einde van het bos in zicht was. Aan de rand van het bos zag ze resten staan van huizen. Vermorzeld door zoveel externe factoren: de ontploffing die gevolgd werd door een ernstige aardbevingen, vele onweersbuien, continue regen en tot slot een vloedgolf.
Een luid gedonder doemde op boven hun hoofd.
'Nee,' piepte Leora. Luc begon Frans te vloeken en Alex en Jess keken elkaar aan met allebei diezelfde verontruste blik in hun ogen.
Onweer.
Er waren meerdere reden voor hun angst:
1. Het onweer was sowieso gevaarlijker geworden door de jaren heen;
2. Ze bevonden zich in water. Onontkoombaar veel water;
3. Er was nergens een mogelijkheid om te schuilen;
4. Ze waren in een bos, vol met hoge, zwakke bomen.
Met een knal sloeg een bliksem in op een dichtbij staande boom. Krakend kwam de boom omlaag en liet het water omhoog spatten, gevolgd door een aantal grote golven.
'Snel!' riep Luc. 'In het stadje is misschien een plek waar we kunnen schuilen!'
Verstandig? Verre van. De huizen waren gammel en konden elk moment instorten, maar alles was beter dan in het water blijven, omringd door bomen.
Zonder ook nog maar enige aandacht te besteden aan de kou en de pijn zwom ze richting de rand van het bos. Takken vielen uit de bomen en Luc kreeg een tak op zijn onderrug. Hij ging kort koppeltje onder, maar kwam al gauw weer boven water. Alex hield haar nauwlettend in de gaten, en andersom. Hij was sneller dan zij en elke keer wanneer hij vond dat de afstand tussen hen te groot werd, bleef hij op haar wachten.
Achter haar viel een boomstronk om en voor korte tijd werd ze omringt door water. Toen ze weer boven water kwam zag ze nog een boom breken en op dat moment leek de tijd zich te vertragen.
Ze schreeuwde zijn naam en zwom naar hem toe alsof ze hem daarmee kon redden, maar ze was te laat. Op het moment dat ze zijn naam had uitgeschreeuwd, was de boomstronk al zo dichtbij dat er geen ontkomen meer aan was.
Alex had geprobeerd uit te wijken, maar hij kon niet voorkomen dat hij geraakt werd door de boomstronk.
Leora hoefde geen seconde na te denken: ze dook onder water en zocht naar Alex' gestalte. Vol paniek doorzocht ze het donkere water en het duurde een tijdje voor ze de schaduwen van elkaar kon onderscheiden. Takken dreven om haar heen en ze zag meerdere lijken en het kostte enkele seconden voor ze hem gevonden had.
Daar was hij.
Godzijdank was hij niet onder de boomstronk klem komen te zitten, maar erg levend zag hij er ook niet uit. Met een gebogen rug zonk hij omlaag. Zijn haar golfde sierlijk omhoog, het zag er bijna vredig uit. Ze zwom naar hem toe en greep hem vast. Ze was dankbaar dat ze bij zwemles ook reddingszwemmen hadden behandeld, anders had ze nooit geweten hoe ze hem op goede wijze omhoog moest krijgen.
Alsjeblieft, Alex. Laat mij niet in de steek. Hou vol. Alsjeblieft...
Het was één grote chaos om haar heen toen ze weer met haar hoofd bovenwater kwam. Luide donderknallen galmden na door de omgeving, bomen kraakten en continu versperde het water je zicht.
'Leora! Hierheen,' riep Jess. Instinctief zwom ze op het geluid af. Haar ademhaling sneed onregelmatig door haar keel en het werd steeds moeilijker om haarzelf voort te bewegen. De afstand tussen haar en het stadje was nihil. Luc zwom iets voor haar en Jess was degene die voorop zwom. Hij keek continu achterom om te zien of zijn kleine broertje nog werd meegebracht. Er was nog hoop, toch? Als ze een droge plek konden vinden, dan konden ze hem reanimeren, dan...
Mijn god...
Ze schoot vol. Hoe kon...?
Jess was de bomen voorbij gezwommen en ging richting het dichtst bijstaande huisje. Totdat de bliksem op hem insloeg. Op hem. Niet op de bomen of de huizen, maar op hem...
'Leora, doorzwemmen. We zijn er bijna!'
Ze deed haar best, ze deed zo haar best, maar het lukte haar amper. Luc kwam op haar afzwemmen en nam Alex van haar over. 'Nog even, we zijn bijna bij een huisje. Daar kunnen we hem helpen.' Met veel meer kracht en overtuiging dan zij, zwom Luc verder. Ze volgde hem, maar ze was verschrikkelijk traag. Ze riep dat hij niet op haar moest wachten, dat hij Alex moest helpen. Zij redde zich wel, dat moest. Ze moest, voor Alex.
Zodra ze de bomen voorbij zwom, had ze het gevoel alsof ze elk moment geraakt kon worden zoals Jess. Zijn lichaam was verdwenen en het deed haar pijn dat ze geen waardig afscheid konden nemen. Het deed haar nog meer pijn dat ze het Alex nog moest vertellen.
Ze dook omlaag om via een gat in de muur het huisje te betreden. Ze zag nog net hoe Luc via een trap omhoog klom. De bovenverdieping leek nog in tact, wat tot nu toe het enige was dat mee leek te zitten. Ze ging hem achterna en voelde zich zo zwaar toen ze het water uit klom, dat ze de traptreden kruipend opklom.
Alex lag op zijn rug en werd gereanimeerd door Luc. Luc blies een beste tuig adem zijn longen binnen, waarna hij een aantal keer op zijn borst drukte. Hij wisselde de acties continu om en hoopvol keek Leora naar het schouwspel.
Kom op, kom op!
Ze staarde naar de wonden op zijn lichaam. Hij zag er verminkt uit. Ze zouden veel spullen moeten vinden om de wonden op de juiste manier te verzorgen. Ze zou hem met alle liefde verzorgen en zou hem voorzichtig vertellen over Jess. Ze zou er alles aan doen om hem gelukkig te maken, zelfs na het verlies van bijna iedereen van wie hij hield. Ze zou hem al haar liefde geven.
Luc stopte, zonder dat Alex een reactie had gegeven. Zijn ogen waren waterig toen hij haar aankeek. 'Het spijt me, Leora.'
Een brok welde zich op in haar keel. Ze kroop op handen en knieën naar de jongen toe en pakte zijn gezicht vast. 'Nee,' fluisterde ze zachtjes.
'Hij is overleden, het spijt me.'
Ze gaf een zachte klap tegen Alex' wang. 'Nee, nee. Dat kan niet... Hij kan niet dood zijn. Toch?' Ze boog zich naar hem toe en liet haar voorhoofd tegen die van hem leunen. 'Alsjeblieft, Alex. Wordt wakker,' smeekte ze zachtjes. 'Je kunt me niet achterlaten? We gaan samen naar de Scandinavische eilanden. We bouwen er een toekomst op, we...' Ze beet op haar onderlip, terwijl de tranen over haar wangen begonnen te stromen.
'Het spijt me echt, Leora... Ik zal wat droge kleding opzoeken.'
Ze hoorde Lucs woorden niet eens, ze had enkel aandacht voor Alex. Ze pakte hem vast en legde haar hoofd op zijn borst, terwijl ze steeds harder begon te huilen, smekend dat hij wakker moest worden. Ze moest nog zoveel dingen tegen hem zeggen, ze moesten nog zoveel dingen samen doen. Het kon niet afgelopen zijn. Dat mocht niet.
'Wordt wakker, alsjeblieft. Wordt wakker...'
*
Met een doffe blik in haar ogen staarde ze voor zich uit. Ze lag op haar zij tegen Alex aan, met haar hoofd nog altijd op zijn borst. Met haar wijsvinger maakte ze doelloze tekeningen op zijn torso, iets wat ze vaker gedaan had. Toen had Alex door haar haren gestreken, toen had ze zijn hartslag gehoord.
Steeds weer zag ze de boom breken, steeds weer zag ze Alex die levenloos naar beneden zonk.
Al enkele uren lag ze daar. Luc had een deken over haar heen gelegd, maar het mocht niet baten. Ze rilde nog steeds en ze durfde te wedden dat haar lippen nog altijd blauw waren. Er zat een groot gat in het huis dat de harde wind met volle kracht binnenliet en zo nu en dan wat regendruppels met zich meedroeg.
Ze dacht na over alles wat zij en Alex hadden doorgemaakt, ze dacht terug aan hoe zij en Alex elkaar hadden ontmoet op hun eerste schooldag. En elke mooie herinnering was zo pijnlijk dat het haar hart open scheurde, verkreukte en vervolgens in de kou liet staan.
Traag ging Leora overeind zitten. Ze keek naar Alex, wiens haren nog steeds nat aan zijn gezicht plakten. Ze streek de haren voorzichtig naar achter en drukte een kus op zijn voorhoofd.
Ik ga mijn best doen, Alex. Ik weet dat je gewild zou hebben dat ik zou doorvechten.
Ze sloeg haar deken strakker om zich heen en ging wankelend naar Luc die verderop in de gang zat. Ze ging naast hem zitten, met haar rug tegen de muur aan. Het onweerde nog steeds buiten.
'Als het stopt met onweren, gaan we verder,' zei ze.
Luc keek haar aan. 'En Alex?'
Leora sloot haar ogen, het voelde alsof hij een dolk in haar hart stak. 'We kunnen niets doen. Het liefst neem ik hem mee tot aan Scandinavië, maar dat is een onmogelijke missie.'
Hij knikte, met een spijtige blik in zijn ogen.
Leora sloeg het deken strakker om haar heen, maar veel effect had het niet. Ze droeg nog steeds de natte kleren van eerder en die hadden het deken ook nat gemaakt. De wind sneed nog altijd door haar kleding heen.
'Laat me je hartslag voelen,' zei Luc na een korte stilte. Hij zag er ook niet goed uit, maar hij was minder bleek dan eerder. In tegenstelling tot haar leek hij al wat meer warmte opgedaan.
Leora haalde haar pols onder het deken vandaan en hield hem voor Luc. 'Heb je geen droge kleding kunnen vinden?'
'De slaapkamer van de volwassenen is bedolven onder het puin.' Hij legde zijn vinger tegen haar pols. 'De kinderkamers waren nog heel, daar heb ik de dekens vandaan. Hun kleding zou ons nooit passen.' Ze verlangde zo hard naar een warme, windvrije kamer...
Wat ongemakkelijk ging Luc wat dichterbij zitten. Hij sloeg een deel van zijn deken om haar schouder. 'Je bent onderkoelt,' zei hij. Ze wist dat hij met zijn handeling niks anders bedoelde dan haar warm maken, maar het voelde zo misplaatst. Het voelde misplaatst om zo naast Luc te zitten en niet naast Alex.
Ze hoopte op een wonder. Ze hoopte dat Alex overeind schoot en hen verward vroeg wat er aan de hand was. Maar ze wist dat hij dat nooit zo doen.
Ze dacht terug aan alle mensen die ze gekend had en die overleden waren. Haar klasgenoten, met wie ze op school aan een project gewerkt had. Arend, die verslonden werd door wolven, evenals Timothy, die pas later aan de verwondingen overleed. Gisèle, door een verschrikkelijke brand die ze tot de bekendmaking van Nora's daad als haar schuld had gezien. Nora, die door één van haar vaders vriendjes om was gebracht. En zonet. Yara, Rabelais, Jess. Alex...
Sinds het moment dat ze Alex was tegengekomen, was ze bang geweest hem te verliezen. Hoe meer tegenslagen ze meemaakten, hoe meer ze begon te geloven dat ze het samen zouden redden. De toekomst leek ineens zo doelloos. Als ze in Scandinavië zouden aankomen, wat moest ze dan?
Zwijgend zaten ze daar. Hoe warm Luc haar ook probeerde te maken - hij had uiteindelijk zijn deken afgestaan aan haar - het maakte geen verschil. Ze kreeg het maar niet warmer en haar ademhaling én hartslag werden steeds trager. Wel was ze gestopt met rillen, nu waren haar spieren verstijfd en werd het nadenken steeds moeilijker. Ze had zichzelf bezig gehouden met het ophalen van - hoe pijnlijk ook - herinneringen. De herinneringen werden vager, de omgeving werd vager. Ze had haar hoofd op Luc's schouder gelegd en zakte langzaam in een slaap.
In een dieper onderbewustzijn.
Eentje waar ze nooit meer uitgekomen is.


Apocalypse: Het Einde Van De WereldWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu