Ik heb nieuws

293 11 2
                                    

Er zijn al een paar dagen voorbij. Ik zit op de bank naast Koen. Ik heb al dagen niks gehoord na de vondst van de brieven. Koen is Feyenoord aan het kijken, die staan 1-0 achter tegen AZ. Matthy is naar zijn vriendin, Raoul is naar iemand voor een samenwerking en Rob is naar zijn ouders in Eindhoven. Ik sta op en loop naar de keuken als ineens mijn telefoon over gaat, het is Jaïr. Ik neem meteen op. 'Lente, ik heb nieuws,' klinkt het van de andere kant. 'Drie van de vier mannen van de brieven die je hebt gevonden zijn opgepakt,' zegt Jaïr. Ik slaak een diepe zucht van opluchting. 'Echt?' vraag ik dan. 'Ja,' zegt Jaïr. 'Na ondervragingen is gebleken dat de derde man al sinds 2016 niet meer in Nederland is geweest.' Ik knik. Ik hoor Koen schreeuwen. 'Gaat het wel goed daar?' vraagt Jaïr. 'Ja,' zeg ik. 'Maar Feyenoord staat achter.' Ik hoor Jaïr lachen. 'Balen,' zegt hij dan. Ik knik. 'Maar ik moet weer door, bel mij als je vragen hebt,' zegt Jaïr. 'Dat is goed,' zeg ik en ik hang op. Ik loop naar de woonkamer waar Koen boos op de bank zit. Ik lach voorzichtig en besluit dan even naar buiten te gaan. Als ik buiten loop open ik mijn contacten. Ik ben al meer dan tien keer gebeld door mijn vader, maar ik heb nog geen één keer opgenomen. Ik zoek mijn moeder op in mijn telefoon en bel haar. Zonder gedag te zeggen begin ik mijn verhaal. Ik vertel dat ik in huis ben geweest en daar brieven heb gevonden. Ook vertel ik dat de mannen van de brieven nu vast zitten. Mijn moeder is er een beetje van geschrokken. Maar dan zegt ze: 'Ik kan mij herinneren dat in de garage een dubbele wand in de muur zit.' Ik luister aandachtig. 'Ergens in de muur zit een gat waarin je vader soms spullen verstopte, meer weet ik helaas ook niet.' Ik bedank haar voor de informatie en besluit nog even buiten te wandelen. Na een aantal minuten wandelen kom ik bij de bushalte. Ik pak de bus richting Milo zijn huis, zonder te betalen. Als ik Milo zijn straat in loop voel ik een soort spanning door mijn lichaam gaan. Als ik voor zijn deur sta denk ik even na en bel dan aan. Het duurt even voor Milo open doet. Als hij mij ziet geeft hij mij een knuffel. 'Wat brengt jou nou hier?' vraagt hij aan mij. Ik vertel alles opnieuw. Milo kijkt mij met grote ogen aan. 'Zo zeg,' zegt hij. Ik knik. 'Zou je mij misschien naar mijn huis willen rijden en mij willen helpen?' vraag ik. Ik hoef het geen twee keer te vragen want Milo staat al buiten met zijn autosleutels in zijn hand. Ik bel eerst nog naar Jaïr om te vragen of de kust veilig is en dan vertrekken we naar mijn huis. 

Als we bij mijn huis aankomen is alles nog steeds donker. Ik open de deur met mijn sleutels en Milo loopt achter mij aan het huis in. Ik open de deur van de garage via het werkkamertje van mijn moeder. Ik loop de garage in. Het is donker en heel koud. Ik zoek met mijn telefoon zaklamp naar het lichtknopje. Ik kwam eigenlijk nooit in de garage, dat mocht ook niet. Ik klik het lichtknopje aan en heel langzaam begint er licht te branden. 'Ik zou niet weten waar die dubbele wand zit,' zeg ik tegen Milo. 'Dus ik zou zeggen, gewoon zoeken.' Milo en ik beginnen driftig aan de zoektocht naar de dubbele wand. 'Kloppen op de muur tot je iets hols hoort,' zegt Milo tegen mij. Ik knik en we zoeken verder. Na minuten lang kloppen op de muur zegt Milo ineens: 'Kom eens hier kijken.' Ik loop naar hem toe en hij klopt op de muur. Hol. Ik kijk hem aan en we gaan op zoek naar een opening. Die was niet zo moeilijk te vinden. Er zit een klein gaatje aan de zijkant van de wand. Ik probeer hem met mijn nagels open te wippen. De wand schiet open en in de wand ligt een kistje. Ik kijk Milo vragend aan. Ik pak het kistje en we kijken nog wat rond. Ik bekijk het cijferslot. 'We kunnen beter gaan,' zegt Milo en ik knik. We doen alles weer dicht en we gaan naar huis. Als we bij Milo thuis aankomen gaan we naar binnen. 'Valt zo'n ding te saboteren?' vraagt Milo. Ik haal mijn schouders op. 'Ik heb geen idee,' zeg ik. Ik pak mijn telefoon en begin te googelen. Milo zit te denken. Dan ineens zegt hij: 'Die brieven.' Ik stuur de foto's van de brieven door naar Milo. Hij begint meteen met lezen. Zuchtend legt hij zijn telefoon weer neer. 'Ik haal hier niks uit,' zegt hij. Ik ga verder met trekken aan het slot. Milo pakt zijn telefoon weer en twee seconde later voel ik heftig getik op mijn schouder. 'Kijk,' zegt Milo en hij laat mij de foto zien. Hij zoomt in op de rechter hoek. Een datum. Ik kijk hem vragend aan. 'Deze datum staat op alle vier de brieven, maar steeds is er een ander cijfer met pen geschreven,' legt hij uit. Ik blijf het niet snappen. 'Hier, 23-11-2015, op deze brief is de drie dikgedrukt.' Ik kijk naar de brieven. 'En hier de nul,' zeg ik dan. 'Ja,' zegt Milo. 'En op deze de vijf en hier de één.' Ik geef Milo een high five. 'Maar hoe weten we de volgorde,' vraag ik hem. We denken na. 'Alfabetische volgorde,' zeg ik dan. Bij Milo zie ik dat er een lampje begint te branden. 'Wat zijn de namen van die mannen,' zegt hij. Ik kijk snel. 'Peter, Louis, Berend en Joop,' zeg ik. 'A, b, c, d...' Ik hoor Milo het liedje zingen. 'Uh, Berend, Joop, Louis en dan Peter,' zegt hij. Ik kijk naar de getallen. 'Dan word het 5103,' zeg ik en Milo vult meteen de code in. Als het kistje open gaat ligt er alleen een briefje in. 'Mooi,' zegt Milo. 'Een briefje met nog meer getallen.' Hij zucht terwijl ik een beetje verslagen naar de getallen kijk.

Het zusje van...Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu