Hoofdstuk 3

1.1K 47 4
                                    

Ik loop de trappen op en veeg mijn tranen weg. Het fietsen deed ongelofelijk veel pijn. Ik heb vanochtend mijn lies gebrand en had er niet over na gedacht dat ik ook nog moest fietsen. Ik loop moeilijk naar het lokaal.

Mijn ouders zullen zo teleurgesteld in me zijn. Als ze dit te weten komen, dat ik mezelf brand en snijd.. ik wil niet eens weten wat ze zullen denken. Dat ik mentaal gestoord ben? Ik word vast op een gesloten instelling geplaatst. Ze gaan me vast haten. Ze gaan zich afvragen wat er mis is gegaan in de opvoeding. Wat hun verkeerd hebben gedaan. Waarom hun kind zichzelf snijd en brand. Waar hun zo'n mislukt kind aan te danken hebben. Hoe ik aan aanstekers en mesjes ben gekomen.

Een traan rolt over mijn wang, maar die veeg ik snel weg. Ik kan niet huilen nu. Ookal is mijn gezicht al helemaal rood van het huilen. Ik ga tegen de kluisjes staan en sla mijn handen voor mijn gezicht met mijn mouwen ertussen. Het word vandaag 30 graden. Ik ga me dood zweten.

Kinderen gaan me uitlachen. Vragen waarom ik in een trui loop en lange broek. Vragen waarom ik zo verschrikkelijk emo ben. Lachen om het feit dat ik de enige ben die er zo bij loopt. Grappen maken over het feit dat ik nog niet bewusteloos op de grond lig. Lachen om de leraren die me zo ver willen krijgen om me even om te kleden. Ik ben gewoon een levende grap, die kinderen blijft entertainen, ofwel vermaken.

Ik schrik op van voetstappen. Snel veeg ik mijn tranen weer weg en pak mijn mobiel. Ik leun tegen de muur tegenover mijn kluisje en zoek mijn sleutels. Geen idee wat ik uit mijn kluisje moet halen, maar ja. Ik zie Milo aan komen lopen met wat kinderen achter zich aan. Ik herken onder andere de jongen die mij gister vertelde dat ik Milo niet moet aan spreken. Milo stopt schuin voor me en opent zijn kluisje. De jongens gaan om hem heen staan. Ik word door 2 jongens hard aan de kanten geduwt, waardoor ik haast val. Fuck, mijn lies. Ik slik mijn tranen weg en pak mijn tas, waarna ik weg strompel. 'Duw hem eens niet zo hard man', snauwt Milo. Ik kijk verbaasd. Ookal zie ik hem niet meer aangezien ik aan de andere kant van de kluisjes ben gaan staan. Ik bijt op mijn duim en staar naar de grond. Ik voel me echt misselijk. Ik hoor weer voetstappen, waardoor ik mijn duim uit mijn mond haal en mijn mobiel pak. Ik zie de groep jongens langs mij lopen. Ik krijg een paar dodelijke blikken, maar houd me stil. 'Morgen Matthyas', hoor ik dan. Ik kijk op en zie Milo. Hij komt naast me staan. 'Hoe is ie?' vraagt hij. Ik kijk hem even aan, 'Goed' Milo schudt zijn hoofd, 'Waarom zijn je ogen dan zo rood?' Ik slik en haal mijn schouders op. 'Heb je drugs gebruikt?' vraagt hij dan en pakt mijn gezicht vast. Hij trekt mijn oogleden wat uit elkaar, waarvan ik schrik. Hetzelfde doet hij bij mijn andere oog. 'Heb je gehuild?' vraagt hij dan. Ik houd me stil en sla mijn ogen neer. 'Godzijdank, ik dacht even dat je aan de drugs was', zegt hij. 'Oh', zeg ik schor. Hij kijkt lichtelijk bezorgd. Ik word in zijn armen getrokken, waar ik even van schrik. 'Alsjeblieft kom naar mij toe als er iets is. Ik wil niet dat je er alleen voor staat. Al helemaal niet met deze *griep* kinderen om je heen', zegt hij. Ik schrik lichtjes door zijn taalgebruik. Hij is duidelijk gefrustreerd door de jongens die net bij hem liepen. Ofwel de jongens die mij duwden. Hij wrijft over mijn rug. Ik knik klein, 'Ik ben oké', zeg ik zachtjes. Hij trekt mijn kin omhoog. 'Ben je dat? Heel zeker?' vraagt hij. Ik slik en kijk weg. "Zie je. Dat ben je niet." Ik laat hem los en sla mijn armen voor mijn buik. 'Ik ga naar het lokaal. Jij?' vraagt hij. Ik knik. We lopen naar het lokaal. Gelijk hoor ik gelach en gefluister. Ik vraag er ook een beetje zelf om eigenlijk. Ik ben degene die in een trui en broek staat. Niet hun. 'Emo loopt met 30 graden in winterkleding', lacht een meid. 'Hoer loopt met 30 graden in slettenkleding', hoor ik Milo zeggen. Ik onderdruk een lachje. 'Tja, nu is ze stil. Mooizo.' zegt Milo dan. Ik zie hoe Milo's vrienden aan komen lopen. '*griep* man, ik ben mijn tas vergeten', zegt de ginger. 'Dat is echt slim, Koen.' lacht Milo. 'Proficiat, sukkel', zegt de bruinharige jongen die Koen een duw geeft. Ik ga geschrokken aan de kant, omdat hij haast tegen mij aan kwam. 'Kijk uit, je plet emo', lacht een jongen. Ik sla mijn ogen neer.  Ik zie Milo op kijken. 'Jij bent echt zielig man', zegt een jongen met baard. 'Echt zo. Jij denkt echt dat wij je leuk vinden ofzo', lacht Koen. 'Ik zeg het gewoon', mompelt de jongen. 'Wie vroeg?' antwoord Milo. Ik zie Koen rondkijken. 'Ik zie niemand die vroeg man, jij?' vraagt hij aan de bruinharige jongen. Ik zie hem ook even lachend rondkijken, 'Ik ook niet man.' "Jezus dit is echt dom', lacht Milo. Ik lach zachtjes, maar kijk snel weg. Fuck. 'Nou, hij vond het wel grappig', lacht de bruinharige jongen. Ik kijk op en glimlach klein. 'Ah gelukkig. Ik zei toch ik heb humor', zegt Koen trots. 'Robbie, Raoul, lopen jullie nog even snel mee naar beneden?' vraagt hij dan. Robbie zucht, 'Gozer, het is jouw *griep* tas' "Maar echt Koen" Koen zucht. 'Ik kan wel mee lopen?' vraag ik zachtjes. Koen kijkt me even aan, maar knikt. 'Hij wilt tenminste wel mee lopen, doei sukkels!' zegt Koen en begint te lopen. Ik gooi mijn tas op de grond en volg hem snel. 'Oké, hij ligt in mijn fietsenmand, wil je nu nog steeds mee lopen?' vraagt hij lachend. Ik grinnik, 'Ik vind het best' Hij knikt, 'Top' We lopen helemaal naar zijn fiets, waarna we weer naar binnen lopen, naar de 2e verdieping. Ik zucht, waardoor hij lacht. 'He he, we zijn er', zegt hij dan en loopt weer richting de jongens. Ik wil mijn tas pakken, maar zie dat hij weg is. Shit. Ik kijk even rond. 'Matt', hoor ik dan. Ik kijk richting Milo, die mijn tas heeft. Ik zucht, 'Oh jij' Ik pak mijn tas. Hij lacht, 'Oh ik?' Ik kijk op met een kleine glimlach. 

Scars // Bankzitters [VOLTOOID]Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu