Onafscheidelijk

69 6 2
                                    

Noah voelde zich schuldig. Doordat hij nogal gefrustreerd was door die boksmatch had hij keihard Sam afgesnauwd. Ja, Sam kon soms irritant zijn. Laat soms maar zitten, eigenlijk was Sam altijd wel zéér aanwezig. Maar dit verdiende hij niet. Toen Noah later op die dag ook nog Bo sprak en zij hem vertelde wat er was gebeurd over de videochat, besloot Noah dus om bij Sam langs te gaan. Noah had geen idee dat Sam niet meer bij zijn ouders woonden.. en al helemaal niet in een caravan. Het huis van Sams ouders was op zich niet verkeerd. Groter dan dat van Noah in ieder geval. Noah realiseerde zich dat hij eigenlijk niet zo veel wist van Sam. Er gingen zoveel dingen schuil achter die druktemaker. Noah was maar extra aardig tegen Sam die avond. Hij had hem immers nog nodig om Bo terug te vinden. Maar misschien ook wel omdat hij het toch prettig vond met Sam in de buurt...

De volgende dag liepen Sam en Noah weer terug rond in Campus B alsof er niks gebeurd was. Noah had net zijn training gehad en Sam... awel Sam die hing gewoon weer een beetje rond. Ze moesten naar de repetitie van het koor. Noah stond rustig bij zijn locker en dronk wat water uit een bidon. Sam kwam op hem afgelopen en sloeg het deurtje van Noahs locker dicht.

"Schiet eens op ja, we moeten nog naar de repetitie."

"Ja ja rustig." Noah deed de locker weer open en stopte de bidon terug.

"De repetitie begint bijna. We hebben nog.." Sam pakte zijn telefoon en keek naar de tijd. "vijftien minuten."

"Tijd genoeg."


Op aandringen van Sam, stonden Noah en Sam twee minuten later buiten voor de boksclub. Ze waren nog maar net de hoek om totdat er een zwart busje hen inhaalde en vlak voor hen neuzen keihard op de rem trapte. Noah en Sam keken elkaar verward en ook geschrokken aan. Ze probeerden naar achteren te lopen, maar daar stond al iemand hen op te wachten. Ze waren omsingelt door allemaal mensen in het zwart. Er kwam voor hen iemand het zwarte busje uitgestapt en kwam op de twee afgestapt. Hij was ook helemaal in het zwart gekleed. Noah ging beschermend voor Sam staan.

"Zo.." Het mysterieuze figuur wreef in zijn handen. "Dus jullie twee hebben de steen der schepping."

Sam en Noah realiseerden zich dat ze met de rozenkruisers te maken hadden. Noah zette een stap dichter bij de man in het zwart.

"Ik weet niet waar je het over hebt."

"Je hoeft niet te liegen hoor, wij weten alles. Zeg nu maar gewoon waar de steen is en dan laten wij jullie weer met rust. Het zou toch zonde zijn als we jullie knappe gezichtjes zouden moeten verbouwen voor een steentje?"

"Ik wou precies hetzelfde zeggen." Noah en de man keken elkaar recht in de ogen aan. Sam onderbrak de staredown tussen de twee.

"Denk maar niet dat wij die steen zomaar zullen geven."

"Oh? Meneer met de grote mond gaat nu pas praten? Wat zei je ook al weer? Oh ja. 'De rozenkruisers komen er toch nooit achter dat wij de Steen der Schepping hebben'. Had nu maar naar je vriendinnetje geluisterd. Of wacht... vriendinnetje? Het gaat niet zo goed tussen jullie hè. Die ruzie... Dat klonk niet al te best, ventje. Wij hadden in ieder geval popcorn erbij gepakt." De man begon te lachen. Noah zag hierdoor zijn kans en gaf de man een flinke hoek tegen zijn kaak. De man ging meteen plat tegen de grond.

"Rennen Sam, nu!" Sam en Noah zette het op het sprinten, totdat ze de rozenkruisers afgeschud hadden. Ze stopten uiteindelijk met rennen toen ze voor het theater stonden. Ze moesten allebei even rustig op adem komen. Noah ging op de stenen zitten. Sam boog zich voorover, steunde zijn handen op zijn knieën, en ademde rustig in en uit. Hij schraapte zijn keel en kwam weer overeind. Hij had een paniekerige uitstraling op zijn gezicht.

"Wat moeten we nu doen? Wat nou als ze de steen vinden? Dan kunnen we Bo dus nooit terughalen hè? Wat een ramp." Sam deed zijn pet af en haalde zijn handen door zijn haren heen.

"WE gaan helemaal niks doen, jij met je grote mond."

"Ja sorry hoor. Ik kon toch ook niet weten dat we afgeluisterd werden?"

Noah keek Sam aan met een blik, waarop duidelijk te zien was dat hij het oneens was met die uitspraak.

"Bo had het nog zo gezegd."

Sam zuchtte. "Ja dat weet ik ook wel... sorry."

Noah kwam weer overeind. Hij kon boos blijven (wat hij stiekem ook deed), maar het was niet meer belangrijk wiens schuld het was. Ze hadden een nieuw plan nodig. Nu de rozenkruiser wisten van hen betrokkenheid moesten ze goed oppassen.

"Het is oké" loog Noah "maar nu moeten we iets afspreken." Noah stapte dichter bij Sam."Vanaf nu radio-stilte tussen ons en Bo. Geen contact totdat we zeker weten dat de verbinding veilig is." Sam knikte.

"De steen blijft waar die is. Als we nu de steen verplaatsen, kunnen we gevolgd worden door de rozenkruisers en dan zitten we met een probleem. We doen niks, begrepen." Sam knikte nogmaals. Het was maar beter om eventjes geen tegengeluiden te geven.

"En als laatste." Noah legde zijn handen op Sams schouders. "Wij verliezen elkaar niet uit het oog. We moeten op ons hoede zijn." Sams ogen lichtten op.

Elkaar niet uit het oog verliezen. Dat betekend dus de hele tijd bij Noah zijn. Sam wilde niets liever. Noah en Sam, zij aan zij, onafscheidelijk. Bij Noah voelde Sam zich veilig. Sam begon al te fantaseren over de avonden die ze samen gingen beleven. Na een hele dag samen zijn, samen gezellig avondeten. Daarna naar Noahs kamer om daar een film te kijken op Noahs bed. Sam zou zijn hoofd dan eindelijk op Noahs borst kunnen neerleggen en elke ochtend wakker kunnen worden met Noah naast hem.

JongensdingenWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu