Hoofdstuk 2

98 0 7
                                    

Jane

Ik kijk naar de plek waar de wolf naartoe vloog, maar zie hem niet. Ik zie wel een meisje liggen, die ik nog niet eerder heb gezien. Ik loop naar haar toe samen met de jongen, die haar nu ook heeft gezien. Als we willen kijken of ze oké is, staat ze opeens en slaat ze de jongen hard in zijn gezicht, vlak voordat ze mij omver duwt en wegrent. Ver komt ze trouwens niet, want nog voor ze bij de bosrand is wordt ze teruggeblazen door een sterke windvlaag, en knalt ze met haar hoofd tegen een boom aan. Ze is bewusteloos, en nu kunnen we kijken wat we met haar doen. 'We kunnen haar niet zomaar achterlaten zolang die wolf nog vrij rondloopt. Wat moeten we doen?' Vraagt de jongen, en ik denk erover na. 'We zouden handboeien kunnen maken van die boomwortels', opper ik en vraag direct daarna: 'Hoe heet je eigenlijk?' 'Ik heet Cosmo', antwoordt de jongen. 'En hoe heet jij?' 'Ik heet Jane', antwoord ik. We voeren ons plan uit, we snijden de boomwortels af met een heel scherpe steen. We draaien het meisje op haar buik en maken haar polsen achter haar rug aan elkaar vast, waarna we allebei gaan wachten tot ze weer bij bewustzijn komt.

Charlotte

Zodra ik weer bij bewustzijn kom, lig ik op mijn buik en merk ik meteen dat mijn handen achter mijn rug zijn vastgebonden. Ik probeer me om te draaien en op te staan, maar ik kom niet veel verder dan me een stukje te draaien. Het meisje die ik heb besprongen, komt naar me toe om me overeind te helpen komen, en ik ga zitten met mijn rug tegen een boom aan geleund. Ik probeer mijn handen los te maken, maar ze zijn met stevige boomwortels heel stevig vastgebonden. Het lukt me dus niet. Het meisje vraagt aan me: 'Waarom rende je weg?' 'Waarom niet?' Mijn antwoord. 'Waarom hebben jullie me vastgebonden?' 'Omdat je wegliep.' De jongen. 'Als jij wegrent zou ik je toch ook niet zomaar vastbinden?' 'Misschien niet, maar er loopt daar een gevaarlijk...' 

'Hoe hebben jullie het trouwens voor elkaar gekregen?', onderbreek ik hem. 'Ik rende weg, maar ik kan me niet meer herinneren dat ik het bos inrende. Toen lag ik opeens hier vastgebonden op mijn buik.' 'Er kwam een sterke windvlaag die je terugblies en toen knalde je met je hoofd tegen een boom aan.' Het meisje weer. De jongen zegt: 'Laat me uitpraten. Er loopt daar een gevaarlijke wolf rond.' 'Nietes', zeg ik, waarop het meisje zegt: 'Hoe weet je dat zo zeker?' 'Als je me losmaakt kan ik het je laten zien. Of nee, niet nodig, het is me zelf al gelukt.' Er lag een erg scherpe steen achter me, waarmee ik mezelf heb losgemaakt. Ik loop een stukje de open plek op en focus me op een wolf. En ik krijg dat rare gevoel weer, overal in mijn lichaam. Ik sta weer op vier poten, heb weer een staart en heb geen kleding meer aan. Het voelt fijn.

Cosmo

Het onbekende meisje krijgt opeens een staart, een vacht, en gaat op handen en voeten staan. Maar het zijn geen handen en voeten meer, maar poten. Ze is de wolf geworden. Ik steek mijn hand nog eens uit om een waterstraal af te vuren, maar het enige wat tevoorschijn komt is een klein straaltje dat nog niet eens een halve meter ver komt. Het lijkt erop dat mijn krachten zijn uitgeput. Ik deins achteruit en Jane gilt. De wolf komt rustig op me af gelopen, maar ziet er niet uit alsof hij (of is het een zij?) me gaat bespringen.

Jane

Ik gil zodra ik zie dat de waterkracht van Cosmo het niet meer doet, en om de een of andere reden spring ik, zo hoog mogelijk, en ik voel me raar. Mijn armen veranderen, net als mijn benen, gezicht, alles eigenlijk. Het gevoel is in mijn hele lichaam. Ik kom alleen niet neer, maar blijf in de lucht vliegen. Ik ben een vogel geworden. Ik vlieg tot ongeveer anderhalve meter boven de wolf, en Cosmo ziet me. Hij springt nog verder achteruit, en kijkt angstig naar de plek waar ik tot voor kort stond. Natuurlijk ziet hij me daar niet, en hij duikt op de grond in elkaar, doodsbang. Ik land vlak voor hem en verander terug in een mens, en zeg tegen het andere meisje, die nu een wolf is: 'Kan je alsjeblieft weer in een meisje veranderen?' 'Tuurlijk', is het antwoord, nadat ze is terugveranderd.

Cosmo

Ik zie voor mijn ogen eerst Jane, en dan het andere meisje in een mens veranderen. 'Ik wist niet dat jij ook in een dier kon veranderen?', vraagt het meisje aan Jane. 'Ik ook niet', zegt Jane. 'Hoe heet je? Mijn naam is Cosmo', vraag ik aan het meisje. 'Mijn naam is Charlotte.' 'Ik heet Jane.' 'Kan jij ook in een dier veranderen?', vraagt Charlotte aan me. 'In ieder geval deels in een dolfijn. Maar ik kan wel een beetje water besturen. Jij kan dus in een wolf veranderen.' 'Zullen we kijken of we hier weg kunnen komen? Ik zag toen ik in de boom zat dat we in een grot zitten', zegt Jane. 'Welke boom?' vraagt Charlotte. 'Dat leg ik later wel uit', antwoordt Jane. Ze verandert in een vogel, ik weet niet welke, en vliegt omhoog, tot boven de bomen. 'Daar!!!' hoor ik opeens in mijn hoofd. Jane landt, en ik hoor weer dezelfde stem in mijn hoofd. Het is de stem van Jane. Dit verhaal wordt steeds gekker.

Charlotte

Ik hoor de stem van Jane in mijn hoofd die zegt: 'Charlotte, kan jij in een wolf veranderen zodat Cosmo op je rug kan, dat gaat sneller. Volg mij.' Ik verander in een wolf en zeg tegen Cosmo dat hij op mijn rug moet gaan zitten. Hij twijfelt eerst een beetje, maar nadat Jane heeft gezegd: 'Ga nou Cosmo, kom op!', gaat hij toch op mijn rug zitten, en ik knik naar Jane dat we er klaar voor zijn. Ze vliegt weg tussen de bomen door, en ik ren achter haar aan. Een keer struikel ik bijna over een boomstam, maar ik spring net op tijd. Wanneer ik weer neerkom, valt Cosmo ook nog eens bijna van me af. Ik roep naar Jane dat ze even moet stoppen, en rem rustig af totdat ik ben gestopt. Jane komt terug en vraagt: 'Wat is er?' 'Dit gaat niet zo. Cosmo moet van mijn rug af. Heb jij een idee?' 'Ja, toen ik voor we vertrokken keek waar we heen moesten zag ik dat er een rivier naar dezelfde kant liep als waar wij heen moeten. Hij ligt iets naar rechts.' 'Dan gaan we daarheen. Cosmo, kom weer op mijn rug zitten.' 'Ok.' Cosmo gaat weer op mijn rug zitten en ik volg Jane naar rechts. 

Na ongeveer vijf minuten rennen volgens de klok aan het plafond waarop ik zie dat het nu ongeveer half tien is, komen we aan bij de rivier. Cosmo stapt weer op de grond en ik drink wat. 'Ga je het water in, Cosmo?' vraagt Jane. 'Hoezo???' vraagt Cosmo. 'Omdat je dan met ons mee kan op ongeveer dezelfde snelheid, hopelijk', is mijn antwoord. Cosmo loopt het water in, en al snel zie ik hem veranderen. Het lijkt alsof hij door zijn knieën zakt, maar hij krijgt een staart en zodra hij weer boven komt nadat hij even onder water is geweest zie ik dat hij kieuwen heeft. Dat komt vast door zijn waterkrachten. Dolfijnen hebben namelijk geen kieuwen. Hij duikt weer onder en ik hoor zijn stem in mijn hoofd. 'Welke kant moeten we op?' 'Voor jou nu vooruit.' Het water is helder, dus we kunnen hem zien. 'Ok. Let's go', zegt hij.

Charlotte

We gaan er weer vandoor, en ik ren redelijk snel. 'Kunnen we zo even stoppen, ik ben uitgeput.' Ik hoor de stem van Jane weer in mijn hoofd. 'Ik vind het prima, en jij, Cosmo?' 'Ok, ik ben ook wel aan wat rust toe.' We stoppen even, en tijdens die korte pauze vangt Cosmo een paar vissen die daar rondzwemmen en eet ze op, Jane en ik jagen op een paar muizen. Niet het beste maaltje, maar ik heb flinke honger, en het is beter dan niets. Ik ben benieuwd naar hoelang we nu al aan het rennen zijn, en kijk op de klok. Het is kwart voor tien. 'Laten we gaan, we zijn er bijna' 'Ok, ik duik weer onder, laat het me weten als jullie er klaar voor zijn.' Jane vliegt weer omhoog, en na een paar seconden hoor ik haar zeggen: 'Ik ben er klaar voor''Ik ook', roep ik terug. We rennen verder tot we aankomen bij een rotswand. Cosmo komt weer uit het water, en hij is meteen weer droog. Komt vast door zijn waterkrachten. Ik verander in een mens, Jane landt en verandert ook weer in een mens. 

We staan voor een gat in de rotswand, en zien licht aan het eind van de tunnel. Naast de tunnel staat een wapenrek. Er liggen een boog met pijlenkoker, een speer en een zeis waarvan de achterkant, de kant tegenover de kant met het scherpe stuk, een scherpe punt is. Ik voel me erg aangetrokken tot de laatste, en pak hem. Jane loopt ook naar het wapenrek, en ik maak ruimte zodat ze de boog en pijlen kan pakken. Dan is Cosmo aan de beurt. Hij pakt de speer, en ik vraag aan hem: 'Is het ok dat jij de speer hebt?' 'Ja!!! Dit is het wapen dat ik het liefste wou.' 'Ik ben ook tevreden', zegt Jane. 'Kunnen jullie me trouwens Juniper noemen, dat vind ik een betere naam.''Ik vind het prima', is mijn antwoord. 'Ik zou ook graag een andere naam willen hebben, maar ik weet niet welke, kunnen jullie er een voor me bedenken?', vraag ik. 'Wat vind je van Leaf?'Dat zei Cosmo. 'Da's een goede. Dankjewel.' 'Hebben jullie een naam voor mij, ik vind Cosmo niet zo leuk.' 'Wat vind je van Will?' 'GEWELDIG!!!!!!!', roept Cosmo (ook al denk ik dat het nu Will is). 'Laten we gaan', zeg ik en ik verander in een wolf. 'Goed idee', stemt Juniper met mijn idee in. En ik ren het licht tegemoet, met Juniper en Will achter me aan.

De TrainingWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu