19 • 'maar ik mis ons, en ik mis thuis' |9|

248 10 1
                                    

Mijn hoofd voelt zwaar aan, en ik heb een felle piep in mijn rechteroor. Ik ren. Takjes maken kleinen krasjes op mijn lichaam. Achterin mijn mond voel ik bloed. Ik sla links af, en dan weer rechts. Ik ren door het doolhof, alsof er een roedel wolven achter me aan zit. Mijn blote voeten stampen luid op het gras. Ik kijk voor een seconde naar beneden. Een korte witte jurk geeft mee in de wind. Ik sla links af. Mijn hart bonkt in mijn keel, en ik heb rillingen over mijn hele lichaam. Ik krijg het steeds benauwder. Harder, harder Sterre. Mijn handen zwaaien langs mijn lichaam. Als ik mijn mond wil openen om iets te roepen, komt er niks uit. Ik schrik van mezelf en probeer het nog een aantal keer, ik durf het niet te geloven. Tranen vloeien over mijn wangen. Waarom ren ik? Mijn benen blijven maar gaan. Ik verlies al mijn controle. Als ik de hoek omsla, sta ik opeens op de rand van het doolhof. De heg is gestopt, en het is een diepe afgrond. Maar ik heb geen controle. Ik heb geen controle. Ik heb geen controle. Ik kan mijn eigen acceleratie niet bijhouden. Alles gebeurt in een flits, en opeens voel ik mezelf vallen. Op mijn benen zitten allerlei krassen.

Het is een desastreuze gebeurtenis. Mijn blote voeten schuren opeens over asfalt. Maar één vraag blijf ik steeds herhalen: waarom ren ik in hemelsnaam? Mijn benen blijven kordaat over de autoweg rennen. Autoweg. De autoweg. Huizerstraatweg 51, Naarden. Enorme koplampen lichten om. Mijn heupen beginnen pijn te doen. Nog even en de vrachtwagen-

*
STERRE;

"Het gaat Koen, ik meen het," zeg ik, als ik van de bank opsta. "Het gaat, Sterre? Volgensmij hoorde het appartementencomplex hiernaast zelfs jouw gil," zegt hij, terwijl hij me achtervolgt. Ik veeg de slaap uit mijn ogen. In de keuken zet ik thee. "Koen, overdrijf niet," ik pak met mijn gezonde hand de kop thee vast, en loop weer naar de bank. "Ik heb een auto-ongeluk gehad, dat is nou eenmaal zo, en nu heb ik gewoon af en toe een paniekaanval. Dat is normaal," zeg ik als ik voorzichtig op de bank terug ga zitten.

Koen blijft me dringend aankijken. Ik zucht diep. "Ik weet het gewoon niet Koen. Het bestuur van HCN denkt meteen dat ik over 2 maanden de club kan overnemen. Ik ben 23, Koen, ik weet niet of ik die last op mijn schouders kan dragen," zeg ik hoofdschuddend. "Dat snap ik Ster. Maar wat je ook gaat doen, ik weet dat het goed komt. Je bent de sterkste vrouw die ik ken," zegt hij, terwijl ik met zijn hand speel.

*

Ik staar naar mijn spiegelbeeld in de lange spiegel die in het midden van Rutger's slaapkamer staat. Het eerste wat ik opmerk zijn de enorme wallen en de rode vlekken verspreid over mijn gezicht en armen, ontstaan door de stress en paniek. Mijn neusvleugels jeuken en mijn ogen zijn ruw, door elke keer de tranen weg te vegen. Zelfs op het zwarte truitje dat ik aan heb zie je vlekken. Er zitten kleine zwarte stipjes mascara onder mijn ogen.

Ik schrik op van de hand die ik op mijn schouder voel. Rutger staat achter me, mijn zijn rechterhand op mijn rechterschouder. Door de spiegel kijkt hij me aan. Als een soort uitlaat voor mijn stress, duw ik mijn nagels in mijn linkerdij. De rode halve maantjes van mijn nagels zijn nauwelijks zichtbaar onder het rokje.

"Ster? We moeten gaan," zegt hij zachtjes.

Je kan de spanning door heel het huis voelen. De lucht voelt dicht aan en drukt op je borst, en als je aan je ademhaling gaat denken ga je meteen hyperventileren, bang dat je longen niet vol genoeg met adem zitten, en dat je hart het begeeft. Mijn vingers halen zichzelf langzaam van mijn dij af.

"Ik doe mijn schoenen aan."

*

📍'mixed hockeyclub Naarden, Naarden.

Koen zit links van Sterre, en Willemijn rechts. Naast haar zit Anne-Fleur, samen met haar oudere broer Rutger. Henneke Wardmeer - de oud-tante van Sterre - staat voorin de kerk. En zachte ruis aan geklap vloeit door de kerk, als Henneke sniffelend haar woordje eindigt.

Koen tikt Sterre aan, om het sein te geven dat zei mag. Met twee handen veegt ze de half opgedroogde tranen weg, en staat ze op. Koen dacht de kerkzaal niet stiller kon worden, maar hij zat er naast. De stilte doet pijn aan je oren.

Sterre legt haar blaadje voor haar neer, en staat voor de microfoon met haar handen te spelen, niet wetend waar te beginnen. Even wisselt ze een blik met Raoul, op de tweede rij, die haar een verzekerde glimlach geeft.

"Ik kende mijn vader als een grappige gast, die alles voor zijn dochter zou doen. Hij had dan ook overal iets over te zeggen. 'Niet door het bos fietsen als het donker is, Sterre.' 'Is die trut van de tegenpartij al gestraft?'" Sterre imiteerd haar vader, toen hij aan het praten was over Charlotte, uit Harderwijk. Een glimlach schiet over haar gezicht.

"Maar ook zag je duidelijk verdriet in die stoere man, als hij dan bijvoorbeeld over mama praatte. 'Krijg geen kinderen op je zeventiende, Ster.' zou hij dan zeggen," Sterre stopt even, en wendt haar blik op de volle zaal. "Maar toch komt er dan een dag dat het allemaal fout gaat. En het ergste is nog dat je er niks aan kan doen. 'Wat als, Wat als.' spookt er door je hoofd. Wat als we op de fiets naar huis waren gegaan? Wat als we nooit Oktoberfest hadden gehouden? Wat als die vrachtwagenchauffeur had opgelet? Maar het is zinloos. Het is gebeurd, je kan er niks meer aan doen. Maar toch blijft dat je achtervolgen. Overal waar je gaat. En dan ben je opeens alleen. Je vader is weg, en heb je opeens een hele hockeyclub op je naam staan. Je steekt het bruggetje over, opent de deur, hangt je jas op, en dan is het stil. Niemand is er. Geen schouder om op te huilen, geen extra paar handen die je helpen met dingen die je niet kan. Ik weet tot de dag van vandaag nogsteeds niet hoe mijn vaders frituurpan in elkaar zit. Of zoals een van mijn beste vrienden het zo zeggen 'frietpan.'" Robbie grinnikt zachtjes, en maakt oogcontact met haar.

"En het besef is nogsteeds niet binnengekomen. Als ik mijn telefoon uit mijn zak vis scroll ik naar het contact genaamd 'papa' met een hartje. Maar als je het nummer belt, neemt niemand op. Zoveel huilende gezichten hier, en dat vind ik best normaal. Iemand zei ooit tegen mij:'Sterren kunnen schijnen zonder het donker.'" Koen zijn ogen ontmoeten die van Sterre.

"Daar denk ik nu dagelijks aan. Ik mis je papa. Ik mis samen hockeyen, samen avondeten," even stopt ze. "Ik mis ons, en ik mis thuis."

Alhoewel ze zich de hele speech sterk heeft gehouden, barst ze na de laatste zin in huilen uit. De jongens op de tweede rij, ook wel bekend als de Bankzitters, kijken haar met medelijden aan. Koen schiet meteen naar voren, en helpt haar zitten. Sterre focust op zijn ademhaling, en legt haar hand op de zijne. Koen veegt het haar uit haar gezicht. "Ik ben trots op je."

Neem Me Mee - koen van heestWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu