De dienstmeid kwam terug tot aan de tafel om de lege borden te ruimen. Elouise had gegeten, maar had het brood links laten liggen. Op de grote schaal die de waard voorheen gedragen had verzamelde ze het servies.
De waard kwam langs zijn serveuse staan. "Heeft u al een keuze kunnen maken? Waar gaat u heen?"
Heinz nam het woord voor zijn oversten, "heeft u een kaart?"
De waard knikte naar zijn dienster die de plateau mee nam. Ze parkeerde hem op de toog en verdween ergens achter in.Carl leunde langs de waard heen om te kijken waar ze was. Onmiddellijk daarna verscheen ze weer. In haar handen had ze gevouwen papier. Een kaart van de omgeving.
De waard nam over en vouwde de kaart open. Voorzichtig legde hij deze op tafel. "Even kijken" zei hij. Zijn ogen gleden over het papier dat voornamelijk groen gekleurd was door de bosrijke omgeving.
Hij prikte zijn vinger recht naar beneden, op een klein bolletje.
"Dit is waar we nu zijn" hij toverde een wijnkurk uit een van zakken en plantte die neer op het bolletje."U komt van hier" de waard wilde aanwijzen, maar zocht eerst zijn zakken af door zijn vlakke handen zijn lijf rond te laten gaan. Hij eindigde waar hij begon, zijn broekzakken vooraan en kneep er even in langs de buitenkant. Die man moet een enorm vermogen aan broekzak ruimte bezitten.
Zijn dienster hield hem uit de nood met een lucifer doosje. Ze snelde langs hem heen met het kleinood in haar geopende hand. De waard plukte het doosje uit haar handpalm.
"U komt van hier" zei hij andermaal. Het doosje werd neergeploft. De weergave van het kasteeldomein van Carl's tante was gestileerd, maar uitgevoerd in herkenbare stijl. Een groot open erf, Engelse tuinen en een vrijstaand huis met koetshuis, bakkerij en stal.
Heinz hief zijn hand op en strekte zijn duim. Voorzichtig hield hij zijn gebalde vuist met uitstekende duim boven de kaart. Hij mompelde tegen zichzelf terwijl hij rekende. Zijn duim zweefde wiskundig van het lucifersdoosje naar de wijnkurk.
"We hebben best al een afstand afgelegd" mompelde hij tegen zichzelf. Elouise was geprikkeld en leunde zo ver ze kon over tafel om te kunnen kijken hoe Heinz rekende. Heinz stond recht en leunde wat verder de tafel over.
"Altenkirchen is hier" mompelde hij zonder zijn ongemakkelijke houding te verslappen. Opnieuw telde hij met zijn duim. Elouise lag nu bijna over tafel.
"Waar is de dichtste afspanning?"
De waard kronkelde om zichzelf als was hij een vod die uitgeknepen werd. Carl bijna een oog uit stekend met zijn elleboog zocht hij over de kaart door zijn hand er over te laten draaien, zoekend naar een punt om zijn vinger op neer te zetten. Carl zag in het opzij leunen dat de dienstmeid haar handen vol had met het hoge aantal gasten van stand, die met stand willen bediend worden. Verschillende van de gasten in de ondertussen vol gelopen eetzaal waren inderdaad ook op het feest.Zoals die dikke vrouw met dat graatmagere mannetje als echtgenoot. Ze was behangen in pelsen, ook al was het hier binnen aangenaam warm. Enkele van de "zatte nonkels" zetten hun feestje verder aan de toog, in toom gehouden door de dienster.
Een grote hoed vol struisvogel veren danste door de ruimte. Wat de vrouw in lengte ontbrak maakte ze goed door de pluimen. Ze waren in een afschuwelijke combinatie van kleuren geverfd en dan op een donkerblauwe hoed gestoken. Het zag er niet uit.
Ondanks de aanwezige elite is het een allegaartje dat hier zit. Karikaturen bijna.
"Carl?"
Elouise's stem bracht hem terug naar de fysieke wereld van rede.
Heinz keerde zich naar zijn meester."We zijn te ver om terug te gaan. We kunnen naar het volgende gasthof gaan, dat is kortbij maar een lastige weg. De andere mogelijkheid is langs het zuiden te gaan. Iets langer, mogelijk pas aankomst in Altenkirchen bij zonsondergang, maar een goede weg."
"De makkelijke weg" zuchtte Elouise van de buikpijn. Carl leunde nu pas over de kaart. Er stonden wijnkurken, knopen, een Franse Frank, het lucifersdoosje en ondertussen zelfs een asbak op de kaart.
Carl knikte goedkeurend. "De makkelijke weg."
De waard schepte met een grote armbeweging de inhoud van zijn zakken bijeen. Het gretige graaien naar prullaria zag eruit als een rat die weigert zijn buitgemaakte hapje achter te laten terwijl hij vlucht voor de net binnenkomende kokkin met deegrol. Of erger. Tweeloop.
Carl keek nu naar buiten. De lucht was even grijs als voor de middag. Het waaide niet en er was nog geen sneeuw gevallen. Ze konden maar geluk hebben.
JE LEEST
Hoe de schilderijen fluisteren
Historical FictionElouise en Carl van Hotzenwald-Kirnbergsee worden door een sneeuwstorm verrast wanneer zij huiswaarts keren van een feest. De temperatuur in de koets zakt snel, de paarden protesteren. Hun toevluchtsoord is een kasteel in de buurt, maar de butler di...