Elouise stond in een weiland. Het landschap glooit helemaal en is volledig begroeid met lang gras. Bloemen bogen mee met het gras in de warme wind.
Ze keek om zich heen. Hoe was ze hier belandt? Waar is de winter heen? Het kasteel? Carl?
Voorzichtig begint ze te lopen. Bergaf. Met de wind mee. Terwijl Elouise haar tocht verder zet, jaagt de wind in haar haren. Even blijft ze staan.
Wanneer Elouise naar haar voeten kijkt merkt ze pas dat ze geen schoenen aan heeft. Dan pas beseft ze ook dat de zoom in haar handen die van haar nachtpon is, en niet van een jurk. Traag laat ze de rok los en gaat ze met haar handen langs haar lichaam om zich gewaar te worden. Verdwaasd kijkt Elouise om zich heen.
In het dal herkent ze het kasteel Martinova. En in de verte is het bos Andachtswald te zien. Het lucht op dat ze ten minste weer weet waar ze is. Ietsje sneller draaft ze de heuvel verder af.
Met haar rok in handen en met haar andere hand het gras wegduwend zet ze koers naar het kasteel. Maar hoe hard ze ook rent, het kasteel komt maar niet dichterbij. Vastberaden zet ze de pas erin. Haar rokken loslatend en haar twee armen gebruikend rent Elouise verder bergaf.
Maar het kasteel geeft niet toe. Het blijft in de verte. Het dal ligt schijnbaar oneindig voor haar uit. Voorzichtig kijkt ze om zich heen. Er is niemand in de buurt. Ze hoort de wind rond haar jagen, maar verder is het muisstil. Geen vogeltjes, geen grazend grootvee, geen mensen,... niets. Enkel wind.
Elouise zet het wederop op een rennen. Ze kijkt enkel naar haar voeten. Niet vooruit, niet langs haar heen en zeker niet achterom. Het gras snijdt langs haar rok en enkels. Ze voelt de grashalmen tegen haar benen aan kletsen. Haar voeten blijven hangen in het gras.
Elouise kijkt op. Tot haar ontzetting is het kasteel geen centimetertje dichterbij gekomen. Omdat ze zichzelf uit haar aandacht had ontnomen verloor Elouise de controle over haar voeten. Ze bleef finaal in het gras steken en tuimelde onderuit.
Onzacht belandt ze plat op haar buik. Knieën, een elleboog en een pols breken haar val. Elouise voelt alle pijnscheuten. Even moet ze de puzzelstukjes weer bij elkaar leggen voor ze kan op staan. Voorzichtig drukt ze zichzelf wat overeind. Leunend op haar onderarmen kan Elouise net boven het gras uitkijken. Wat gebeurd er toch?
Traag trekt ze haar knieën op zodat ze recht kan zitten. Het hoofd hangend naar beneden. Hellend over haar bovenbenen en leunend op de niet-zere pols komt ze bij.
Voor het eerst weerklinkt er een ander geluid dan jagende wind. Voetstappen door het gras. Traag keek Elouise op.
Op haar aflopend is een dame in witte jurk en pruik. Terwijl ze dichterbij komt -haar lukt het wel- staart ze Elouise aan. Die wil wegkijken, maar kan niet. Ze is te verbaasd over het hele gebeuren.
Langzaam kan Elouise enkele dingen herkennen. De jurk is niet eender welke jurk. Het is een Robe à la Française. De pruik en de jurk zijn Rococo. Om haar arm ligt een ondiepe mand.
"Mevrouw Martinova?"
De vrouw geeft geen antwoord. Elouise wil opstaan, maar de scherpe pijnscheuten hadden haar knieën stijf gemaakt. Echt overeind komen kon ze niet.
Traag bleef de kasteelvrouw op Elouise af komen. Leuk voor ze, maar Elouise had het ten minste niet zo wantrouwt als de Russische edeldame zou antwoorden.
Uit de ondiepe mand puilen bloemen. Onderaan ligt een mooie bos met afgesneden stelen, daarbovenop liggen bloemknoppen gestapeld als wilde ze zo veel mogelijk met zich mee krijgen.
De vrouw hield halt voor Elouise. Die had nog steeds niet het gevoeld dat ze kon opstaan. De zwijgzame Russin toornt boven de gezeten Elouise uit.
"Madame?" probeert Elouise in het Frans.
Het brengt een reactie teweeg, maar geen antwoord. Traag buigt de vrouw zich naar haar mand. Met een elegante hand haalt ze een bloem van de stapel en rijkt deze naar Elouise.
Als betoverd neemt ze traag de bloem aan. Zonder steel kan ze er niet veel mee doen. De bloem balanceerde in Elouises vlakke hand. Ze kon niet zeggen wat voor bloem het is.
Wanneer de vrouw terug beweegt kijkt Elouise op. De hand verdwijnt in de mand en wil een bloem met steel te pakken krijgen. Maar de stengels zijn, wel, verstrengeld. In het proberen valt de stapel bloemknoppen pardoes over Elouise heen. Die is ondertussen helemaal van slag.
Wanneer ze beleefdheidshalve de bloemknoppen weer wat verzameld heeft merkt ze dat er bloemblaadjes door de lucht vliegen. Alsof kerselaars hun bloesems loslaten. Maar dan, bloemen.
De snijdende wind jaagt de bloembladeren naar Elouise toe. Die probeert haar gezicht af te schermen, maar de wind jaagt om zich heen.
Ondertussen blijft de stilzwijgende edelvrouw in de mand rommelen waardoor de ene na de andere bloem Elouise bedekte. Of eerder, aan viel.De stroom bloemen kwam nu met zo een immense kracht, snelheid en hoeveelheid op haar af waardoor ze bedolven raakte onder de kleurenzee.
Het enige wat ze zich kon bedenken is overeind komen, maar dat lijkt maar niet te lukken. Elouise schreeuwt om hulp terwijl ze zich probeert te weren tegen de oneindige stortvloed aan bloembladeren. Haar benen bewegen heen en weer in een poging om recht te komen.
Met haar armen probeert ze het hoofd boven de berg bloemen uit te houden, maar haar angstschreeuwen worden de mond gesnoerd door alles verstikkende bloemen.
JE LEEST
Hoe de schilderijen fluisteren
Historical FictionElouise en Carl van Hotzenwald-Kirnbergsee worden door een sneeuwstorm verrast wanneer zij huiswaarts keren van een feest. De temperatuur in de koets zakt snel, de paarden protesteren. Hun toevluchtsoord is een kasteel in de buurt, maar de butler di...