Het is inmiddels de volgende dag en ik heb met het adoptiecentrum gebeld. Deze zeiden meteen dat ik de kinderen mocht adopteren en ook tijdelijk in huis mocht nemen totdat we wisten of hun moeder nog voor ze kon zorgen. Door alle hulp van de andere jongens mochten we ze vandaag al ophalen bij het politiebureau daar waren ze naartoe gebracht na het ongeluk. Gelukkig zijn ze er niet bij betrokken geweest en weten niet wat er gaande is. Ze denken dat ze eventjes bij mij en mijn vrienden komen logeren. Dit hebben ze al vaker gedaan dus de jongens en kinderen kennen elkaar al een beetje.
Ik en Matthy gaan ze vandaag ophalen, terwijl Raoul, Koen en Milo alle kamers opnieuw gaan inrichten. Ze halen nieuwe bedden voor de kinderen zetten Milo's bed en Koen's bed bij elkaar en die van Raoul en Matthy worden ook bij elkaar gezet. De jongste komt bij mij in de kamer en de middelste en oudste hebben hun eigen kamertjes. Matt rijdt maar ik begin zenuwachtig te worden, hoe ga ik ze ooit vertellen dat ze misschien wel voor altijd bij ons komen wonen?
Als we er zijn maakt Matt me wakker uit mijn dagdroom. "We zijn der maatje!" Probeert hij op een lieve toon. We lopen naar binnen en worden meteen naar een kamer gewezen, hier zitten mijn neefjes en nichtje. De vierjarige storm vliegt in mijn armen, huilend afvragend waarom ze een nacht hier hebben doorgebracht. Terwijl Matthy de zesjarige Jip goeiedag zegt, zet ik Storm op de grond en til ik de eenjarige Liv van de grond. Ook zij vind het allemaal een rare situatie, niet dat ze er veel van snapt maar dat haar moeder niet hier is.
Als we eindelijk alles hebben geregeld, mogen we gaan. We hebben vanochtend nog snel even 2 autozitjes gehaald voor Storm en Liv. We zetten ze alle drie in de auto en dan vraagt Jip:" Ome Robbie waarom is mama hier niet?" Ik vertel hem dat ik het later zou vertellen. Als ik aan de bestuurderskant van de auto instap, hoor ik een ringtoon het is Matt hij neemt op en zegt dat we de kinderen net hebben opgehaald. Als Matt klaar is met bellen stapt hij ook in, dan kunnen we echt gaan. De driejarige Storm is alleen maar aan het kletsen, over de opvang, zijn vriendjes, het speelgoed. "Matt we moeten tanken." "Stop dan maar ik ga wel met Jip naar binnen wat te drinken en snoep halen." We stoppen bij een tankstation en ik hoor voor het eerst vandaag een blije Jip uitstappen, onderweg naar zijn snoepjes, de snoepjes die hij mag uitkiezen niet alleen voor zichzelf maar ook voor Storm. Ik weet dat mijn zus een goede moeder is, maar volgens mij krijgen de kinderen geen snoep en drinken bij een tankstation. "Dat zullen ze wel thuis gewoon hebben." Wij hebben dat ook maar die kinderen kunnen hun moeder een tijdje niet zien, ik gun ze nu echt de hele wereld.
Als Matt en Jip terug komen, heb ik nog nooit zo'n blije Jip gezien. Hij heeft in zijn linkerhandje twee zakjes met snoep en zijn rechterhandje zit in de grote hand van Matthy geklamt, hij heeft nog 4 blikjes drinken in zijn hand. Als iedereen weer zit, moet ik nog een paar zakjes snoep openmaken en Matt helpt met de flesjes, ze hebben een soort ranja maar dan van Spiderman. Matthy zegt ondertussen:"Koen is hun kleren en spullen ophalen samen met Raoul, Milo is nog even boodschappen doen." Nog 30 minuten rijden en we zijn er, van Hilversum naar Utrecht is in totaal 70 min. Ik zie aan Storm dat hij gesloopt is en Liv ligt al een tijdje te slapen, vredig met een speentje in haar mond en haar favoriete knuffeltje in haar twee handjes geklamt.
Wat langer, maar jullie moeten ff zeggen moet ik ongeveer zo'n lange delen schrijven, langere delen of kortere delen?🙃
JE LEEST
"Niet voor eventjes"
De TodoWat als je met je 4 beste vrienden in een huis woont. Maar dan gebeurt waar je al je hele leven voor vreesde, je zus heeft een ongeluk gehad. Totdat ze zeker weten of ze nog leeft komen haar kinderen bij Robbie in huis.