Hoofdstuk 5

58 16 45
                                    

Het was een grote fout om naar een feest te gaan waar ik alleen de gastvrouw kende, aangezien Melissa mij heel vriendelijk had begroet, maar daarna praktisch werd verzwolgen door haar andere vrienden.

Het was ook niet het intieme partijtje dat ik in gedachten had. In plaats daarvan stond de muziek zo hard dat de buren wel afgekocht móesten zijn en was er ook meer drank dan ik ooit bij elkaar had gezien. Nu was ik ook niet het type feestbeest, maar ik had me nog nooit zo weinig op mijn gemak gevoeld als nu het geval was.

'Hoi, hoe gaat ie?'

Ik keek bijna hoopvol op vanuit mijn plekje bij de muur, maar de woorden waren tegen iemand anders gericht en eigenlijk was ik daar wel blij mee. Ik zou niet weten wat ik moest zeggen en zomaar een arm om iemand slaan – zoals ik her en der zag gebeuren – zou ik nooit durven.

'Kerel!'

Dat was al helemaal niet voor mij bedoeld en ik nam snel een slokje lauw bier. Het smaakte niet goed omdat ik het net zoals iedereen met een plastic beker moest doen, maar ik had al begrepen dat dat een groot onderdeel was van de onvervalste feestvreugde.

Mijn huid prikkelde door het ongemak dat door me heen stroomde. Ik wist niet wat ik met mijn houding aan moest en toen iemand me aanstootte had ik ook mijn volle beker niet meer om me aan vast te klemmen, omdat ik de inhoud over mezelf gooide. Gelukkig bestond mijn hemdje voor negentig procent uit plastic lovertjes, waar het bittere vocht niet aan hechtte. Nu had ik ook een doel: de badkamer. Met een beetje mazzel kon ik mezelf daar voor langere tijd in opsluiten.

Ik zocht mijn weg voorzichtig door de menigte leeftijdsgenoten want ik wilde niemand aanraken met mijn naar bier stinkende kleding.

'Rim, wat doe jij hier?'

Ik keek verschrikt op en ik zag daar Julian staan, een collega van me bij Teken Het Maar. Hoewel hij een luidruchtiger type was, hadden wij daar niet veel woorden met elkaar gewisseld. Hij had een volle beker in een hand en zijn andere arm was om het smalle middel van een mooi meisje gewikkeld.

'Hoi, Julian.' Ik kromp bijna in elkaar door mijn te zacht uitgesproken woorden. De ongemakkelijkheid straalde ervan af. 'Ik eh... ik ken Melissa.'

'Wie?'

Ik keek hem verrast aan, maar toen veranderde zijn vragende uitdrukking al in een realiserende. 'Oh, Melissa.'

Die ja. Mijn lachje voelde strak aan tegen mijn kaken.

Nu was het zijn beurt om me ongemakkelijk aan te kijken en ik besefte dat ik hem in zijn vrije tijd verrast had en het was kristalhelder voor me dat hij die niet wilde doorbrengen met de onzekere stagiaire van zijn werk. Dat begreep ik wel.

'Eh, ik ga weer verder,' zei ik vlug, wijzend op mijn kleding en iets mompelend over gemorst drinken.

Hij knikte opgelucht en verborg toen zijn neus in de hals van het meisje, dat me al die tijd met een dode blik bekeek. Volgens haar uitdrukking was ik minder waard dan de zoemende insecten in de tuin en op dat moment was ik het volledig met haar eens.

***

Mijn tijd in de badkamer zat erop en ik besloot meteen maar een einde aan mijn aanwezigheid hier te maken. Het was niet zo dat ik gemist zou worden.

Ik probeerde Melissa te vinden om afscheid te nemen. Het was inmiddels behoorlijk donker geworden en hoewel ik me eerder zo slim had gevoeld omdat ik op de fiets was gegaan zodat ik alcohol kon nuttigen, vond ik dat nu allang niet meer. Blijven slapen zat er niet in, al was het alleen maar doordat de rest eruitzag alsof ze tot in de vroege uurtjes zouden blijven feesten.

Toen ik haar eenmaal in het vizier had, was me onmiddellijk duidelijk dat ze niet ging helpen brainstormen. Ze lag laveloos op de bank en haar gekleurde drankje liet een blauw spoor achter op de beige stof. Ze woonde nog thuis en ik maakte me kort een voorstelling van de reactie van haar ouders totdat ik me dat met een schouderophalen afdeed. Dat was haar probleem, niet het mijne.

Ik had andere problemen.

'Melissa, ik ga er vandoor.' Met die woorden probeerde ik tot haar door te dringen. Ze reageerde met een futloos wuiven van haar hand, maar volgens mij had ze geen idee tegen wie ze gedag zei. Ik slikte even en wist dat ik op mezelf was aangewezen.

Julian en zijn meisje ontwijkend, wist ik me een weg te banen naar de voordeur en toen ik die eenmaal achter me gesloten had, viel de stilte als een deken over me heen. De deur achter me trilde van het lawaai, maar het nu gesloten huis was redelijk geluiddempend en ik kon mezelf weer horen ademen.

Mijn fiets stond ingekapseld tussen tientallen andere exemplaren en ik verloor eigenlijk al de moed voordat ik begon met sjorren. Het was tijd om een beslissing te maken en daarom belde ik Rayan om me op te halen. Hij klonk niet blij, wat ik van tevoren wist, maar hij stemde uiteindelijk toe. Ik kon hem binnen tien minuten verwachten.

Die tijd gebruikte ik om mijn fiets tussen de rest uit te pellen. Gelukkig was ik niet dronken, hoewel ik rook alsof ik een aantal tonnen bier achterover had gedrukt. Het kostte me al mijn kracht, maar ik was ook trots toen ik hem eenmaal vanuit een schuine hoek optilde en hem al slalommend wist vrij te zetten.

Ik werd beloond met een eenmansapplaus en ik wist dat Rayan was gearriveerd. Door mijn harde arbeid en het achtergrondgeluid van het feest had ik hem niet horen aankomen.

'Bedankt voor de hulp,' zei ik sarcastisch en daarna draaide ik me om.

Ik verslikte me in mijn woorden toen daar Dave bleek te staan in plaats van mijn broer. Mijn geheugen keerde onmiddellijk terug naar mijn tienerjaren en vandaag voelde aan als een déjà vu. De specifieke gebeurtenis had mijn broer hardop aan hem voorgelezen en mijn wangen brandden toen dat vreselijke feitje zich met volle kracht aan mij openbaarde, alsof er geen zes jaren tussen zaten. Ik sloot mijn ogen even, maar er was niks veranderd toen ik ze weer opende. Dave keek me aan, al had hij gelukkig niet de door mij verwachte neerbuigende grijns op zijn gezicht. Nu ik erover nadacht, eigenlijk had hij nooit zo naar me gelachen maar ik wist me er altijd een hele goede voorstelling van te maken.

'Ik heb een bestelwagen,' zei Dave op mijn onuitgesproken vraag, 'en ik was bij je broer. Daarom bood ik aan om je even op te halen.'

'Bedankt,' wist ik eruit te persen. Ik schutterde met het stuur in mijn handen en kon wederom door de grond zakken toen ik per ongeluk aan mijn bel zat, die dat met een heldere "ping" kenbaar maakte. De frisse lucht van de nacht hielp helemaal niks toen de warmte op mijn wangen een graadje heviger doorbrak.

Dave lachte naar me en ik zag gelukkig geen irritatie op zijn gezicht. Al met al was hij een veel geduldiger persoon om mee te dealen dan mijn immer jachtende broeder.

'Doe jij de achterklep van de auto open, dan til ik je fiets erin,' zei hij en hij liep al naar me toe om de daad bij het woord te voegen. De adem stokte in mijn keel omdat hij ineens zo dichtbij was en zijn opgetrokken neus hielp me niet om me beter te voelen.

'Iemand stootte me aan,' mompelde ik. 'Zoveel heb ik niet gedronken.'

Hij humde terwijl hij mijn fiets moeiteloos optilde en daarna zijn wenkbrauw naar me optrok. Ik moest mezelf tot de orde roepen en haastte me om de autodeuren te openen. Dave schoof mijn fiets zo achterin en slechts een paar momenten later zat ik voorin naast hem, waarna we wegreden.

Ik pijnigde mijn brein om met een onderwerp te komen omdat de stilte wel erg intens werd, maar ik werd een beetje dizzy door de sterke dampen die van mijn kleding af wasemden en uiteindelijk staarde ik slechts uit het raam.

'Maandag kom ik je ophalen,' zei Dave en ik keek hem geschrokken aan. 'Je hoeft niet op de fiets naar kantoor,' verduidelijkte hij. Voordat ik kon starten met protesteren, vervolgde hij: 'Je gaat helemaal niet naar kantoor, ik heb een verrassing voor je.'

Het beetje alcohol dat mijn hersenen benevelde, verdween als sneeuw voor de zon en mijn blik werd nu alarmerend.

'En meer zeg ik niet.' Zijn grijns was veel te zelfvoldaan.

'Je weet dat er nog een hele zondag tussen nu en maandag zit?' informeerde ik hem.

Dave haalde slechts zijn schouders op. Hij had al zijn aandacht nodig voor de bijna lege straten van Amsterdam en ik kon alleen maar mijn handen machteloos tot vuisten ballen. 

De beste vriend van mijn broer [onc2024]Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu