Hoofdstuk 40

421 26 3
                                    

Milo Pov

Ik lig nogsteeds in bed. Het is woensdag, 12:37, maar vandaag heb ik alleen aan het eind van de middag een hoorcollege. De rest van de dag zou ik moeten besteden aan dingen die met studeren te maken hebben, alleen heb ik daar absoluut geen zin in, dus ik ben ook niet van plan iets te doen. Matthyas is vanochtend op gestaan, en ik was van plan een ontbijt voor hem te maken. Echter duwde hij me letterlijk terug het bed in, en zei hij dat hij het zelf wel zou redden, en dat ik lekker moest blijven liggen. En als de baas het zegt dan doe ik dat. Ik rek me een beetje uit en trek de dekens iets verder over me heen.

Ik ben net van plan me nog eens om te draaien, als ik een klap hoor. Een klap die klonk als de voordeur. Verschrikt en met een bonzend hart ga ik rechtop zitten. Als het iemand was die hier niet zou moeten zijn, zou het alarm moeten afgaan, maar ik hoor niks. De schoonmakers kunnen het ook niet zijn, die zijn net een half uur geleden vertrokken. Of zouden ze iets zijn vergeten. Ik hoor voetstappen richting de slaapkamer komen, en weet vrij zeker dat het niet de schoonmakers zijn. Mijn hart staat even stil als de deur open zwaait en ik recht in twee donkere ogen kijk.

Gelijk zakt mijn hartslag en haal ik even weer adem, als ik de blonde lokken zie van de eigenaar van dit huis. De spanning maakt direct plaats voor iets anders: vragen. Wat doet Matthyas hier? Rond dit tijdstip? Matthyas zegt niets. Geen 'Hallo', geen uitleg. Hij schopt en trekt al zijn kleding op een agressieve manier uit en gooit ze door de kamer, waarna hij in alleen zijn boxer naar het bed loopt, de dekens optilt en er onder gaat liggen. Hij ligt op zijn rug, heeft zijn ogen gesloten en blaast langzaam lucht uit. 'Hey' zeg ik zacht. Matthyas reageert niet. 'Is er iets gebeurd?' Vraag ik voorzichtig. Dat er iets is gebeurd weet ik vrij zeker, waarom zou hij anders midden op de dag hier agressief binnen komen stampen om zonder iets te zeggen in bed te gaan liggen?

'Matt?' Piep ik zacht. Bang dat ik zijn boosheid alleen maar verder zal drijven. Matthyas opent zijn ogen en gaat zitten. 'Weet je nog die opening? Waar je het gister over had? Waar van jij het zo'n goed idee vond als ik daar heen zou gaan?' Zijn stem klinkt gefrustreerd, boos, nijdig. Ik weet nog niet eens wat er is gebeurd, maar ik voel me nu al schuldig. 'Ze hebben mij dus heel leuk een normale uitnodiging gestuurd, gewoon zoals ieder ander, maar vanochtend kwam ik er achter dat een hoop anderen een brief hebben gekregen waar ik met naam en toenaam werd vermeld. Dat was precies wat ik dus helemaal niet wilde. Nu lijkt het of ik super belangrijk ben en geprezen wil worden om mijn werk.' De frustratie in zijn stem maakt me bijna bang. Hij is echt heel boos. 'En alsof dat nog niet genoeg is...'.

Nu gaat hij rustig zitten en staart hij voor zich uit naar de witte dekens die verfrommeld over zijn benen liggen. 'Op een of andere manier weet een hoop pers dit ook. Waarschijnlijk hebben de eigenaren van het gebouw dit zelf ook naar de toegestuurd. Als ze mijn naam er in zouden zetten dan zou het een stuk interessanter zijn. Het is gewoon een pure publiciteits stunt, gratis reclame voor hun gebouw.' Ik kijk hem zwijgend aan. Matthyas kijkt me met een gebroken blik aan. 'Ze gebruiken mijn naam gewoon. Het interesseert ze niet wie ik ben of wat ik doe. Het voelt alsof ze me daar helemaal niet eens perse zouden willen, maar dat ze mijn naam en aanwezigheid gewoon willen gebruiken voor hun eigen reputatie.' Ik sla mijn armen om hem heen en trek hem dicht tegen me aan waarna ik me terug in de kussens laat vallen. Hij kruipt dichter tegen me aan en legt zijn hoofd op mijn borst. 'Het spijt me van je idee Milo, maar ik ga niet. En ik ga er ook nooit meer over nadenken'.

Stil aai ik door zijn haar heen. Daar ging mijn plan. Mijn plan om voor eens, al was het maar een keer, gezien te worden met Matthyas. Niet eens zodat ik zou kunnen zeggen wat we samen allemaal deden, maar gewoon; zodat mensen wisten dat ik met hem om ging. Dat ik dat gedeelte niet geheim hoefde te houden. Dat ik geen smoesjes meer hoefde te verzinnen van waar ik was tegenover mijn vrienden. Maar gewoon zou kunnen zeggen dat ik met Matthyas was.

Ik verafschuw me zelf kort voor al deze gedachten. In mijn armen lag op dit moment een gebroken man die het idee had dat hij als persoon er helemaal niet toe deed. Dat ze zijn werk niet waardeerden om het werk, maar puur omdat er een miljonairs naam aan was gekoppeld. Puur omdat de pers smachtte naar ook maar het minste beetje informatie over hem. Een paar woorden zouden al genoeg zijn voor hen. Hij werd letterlijk gebruikt voor publiciteit. En het liet hem zichzelf afvragen of zijn werk eigenlijk wel gewaardeerd werd. Of hij als persoon ooit nog gewaardeerd zou worden om wie hij was. Of dat het puur het geld was op zijn bankrekening dat hem zo interessant maakte.

'Ik waardeer je wel als persoon' fluisterde ik. Matthy mompelde een 'hm'. 'Ik vind je geweldig. Al had je geen geld gehad, dan nog had ik je zo interessant gevonden. En je bent zo goed in alles wat je doet. Ze hebben geen idee wat de eigenlijk missen. Wat ze over het hoofd zien. Wat voor een geweldig iemand je bent.' En het was de waarheid. Misschien zelfs maar 1% van de hele waarheid. Zeggen wat ik nou echt voor hem voelde, dat kon ik niet. Maar wat had ik hem nu graag verteld hoe verliefd ik op hem was.

Matthyas tilt zijn hoofd op om me aan te kijken. Hij glimlacht zwakjes en drukt dan een kus op mijn mond. Ik kijk hem lief aan. 'Maar denk je echt dat niet komen nu de beste oplossing is? Ik bedoel... niet komen zou alleen maar meer ruimte geven voor roddels die niet bij je passen. Misschien is dit, het moment dat je zo in de schijnwerpers staat, wel het moment om te laten zien wie jij bent. Negeer die domme vragen en vertel in plaats daarvan gewoon over de passie die je voor je werk hebt, en dat het gebouw in de schijnwerpers zou moeten staan in plaats van jij.'

One more nightWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu