Als ik na mijn ruzie met mijn vader op mijn kamer zit, neem ik de dag eens goed door. Van de gezelligheid met Margot tot de ruzie met mijn vader. En niet te vergeten de zoen met Lev. Hij blijft ook de hele tijd door mijn hoofd spoken. Als ik even mijn ogen sluit, zie ik zijn gezicht weer voor me. Ik vind het alleen waanzinnig vervelend dat mijn vader zo raar over hem denkt. Lev heeft niet eens de kans gekregen om een goede start te maken. Zal ik zijn ouders wel eens ontmoeten? Ik denk voorlopig nog niet. Misschien als het serieuzer wordt tussen ons. Wat je dan ook serieus mag noemen want dit zal nooit een normale relatie worden. Ik moet er echt achter zien te komen wie dat briefje heeft geschreven. Eerlijk gezegd heb ik alleen geen enkel vermoeden. Mijn ouders en Margot weten van niks en verder ook niet. Zal het iemand van Levs kant zijn. Misschien is dat logischer maar het leven is niet altijd logisch. Ik moet erachter zien te komen, want ik wil niet steeds getreiterd worden. Dat is niemand gegund dus mij ook niet. Mijn vriendschap met Lev ga ik ook niet zomaar opgeven. Niet dat ik het echt een vriendschap zal noemen maar hoe moet ik het anders zeggen. Morgen na school ga ik weer naar hem toe, als het lukt door mijn vader. Hij is zo fucking streng. Wat is er mis met iemand van de andere partij? Ja, hij rookt, drinkt alcohol en gebruikt waarschijnlijk ook drugs. Dat vind ik idioot maar ik moet tot een oplossing komen en ik kan dat echt niet alleen. Sorry Lev. Mijn boeken doe ik vast in mijn tas voor morgen. Ook stop ik mijn zwarte hoodie erin en een zwart oogpotlood. Mijn ouders controleren nooit mijn tas dus dat komt extra goed uit.

Na school fiets ik via het bos naar de Doornwijk. Zo snel als ik kan fiets ik er doorheen want er worden hier genoeg mensen lastig gevallen en nog veel meer dingen die het daglicht niet kunnen verdragen. Dit is alleen mijn enige keus want anders moet ik langs Margots huis fietsen en dan ziet ze me zeker. Margot is zo'n persoon die altijd naar buiten kijkt. Best grappig als je een rondje wilt lopen en naar haar wilt zwaaien maar niet in mijn Ergens in de verte hoor ik stemmen. Mijn hart gaat als een gek te keer. Ik wil niet nog erger lastig gevallen worden. Mijn hart stopt even met het bloed door mijn lichaam te pompen Daar, nee, ik bedoel, daar. Een man. Hij zwalkt door het bos met een joint in zijn hand. Van een afstandje lijkt hij ouder dan mij. Hij kijkt me recht in mijn ogen aan. We kijken elkaar een paar seconden zo aan. Hij komt op me afrennen. Zo snel als ik kan probeer ik weg te fietsen. Mijn fiets staat nog in een te hoge versnelling. Hierdoor duurt het veel langer voordat ik wegkom. Een stekende pijn in mijn rug. Mijn hartslag versnelt en een raar geluid ontsnapt uit mijn mond. Ik had nooit geweten dat een mens zo'n raar geluid kan maken. Het wordt zwart voor mijn ogen en ik voel niks meer.

Mijn ogen voelen zwaar aan. Ik heb het gevoel dat ik ze niet meer kan openen. Na goed mijn best gedaan te hebben, lukt het me gelukkig wel. Ik bevind me in een donkere ruimte. De gordijnen zijn dicht en er brandt geen licht. Door de zon die door de gordijnen schijnt kan ik de kamer goed bekijken. Boven me hangt een LED-lampje. Ik lig op een ijzeren bed met een matras erbovenop. Over mij heen ligt een deken en mijn hoofd rust op een aantal truien. De truien probeer ik onder mijn hoofd vandaan te halen. Je weet immers maar nooit van wie ze zijn. Met moeite lukt het me om uit bed te komen. Ik loop een rondje door de kamer maar mijn benen trillen te erg, dat ik besluit om weer te gaan liggen. Met als ik lig gaat de deur open. Een geur van rook dringt mijn neus binnen. Mijn ogen doe ik dicht. Deze persoon mag niet weten dat ik wakker ben. Zo rustig mogelijk probeer ik te ademen. De persoon komt dichter naar me toe. De geur van rook ruik ik steeds beter en een warme hand strijkt een lok uit mijn gezicht. Mijn adem probeer ik niet te laten stokken. Het lukt me gelukkig goed. Het matras zakt wat in doordat de persoon naast me is komen zitten. Heel voorzichtig open ik mijn ene oog. Ik kijk tegen een donkergrijze spijkerbroek aan voor mannen. Hij heeft een zwarte hoedie aan en zijn capuchon op. Mijn andere oog doe ik nu ook open. Hij speelt met de sigaret in zijn handen en neemt dan een hijs. Als hij de rook heeft uit geblaasd kijkt hij mijn richting op. Mijn ogen sluit ik net op tijd. Wie is deze man? Waar ben ik? Zal iemand me kunnen helpen of zit ik hier opgesloten? Duizenden vragen spoken door mijn hoofd en ik heb geen idee wanneer ze beantwoordt zullen worden. De man blijft nog even zitten, maar hij raakt me niet aan. Voordat hij weg gaat loopt hij nog een rondje door de kamer. Hij opent zelfs even het gordijn want ik zie de kamer lichter worden. Holly the hell doet hij hier? Het liefst zal ik deze man weg willen sturen maar dat kan ik niet. Mijn ouders zullen echt mega ongerust zijn. Hopelijk hebben ze de politie al ingeschakeld. Als ik de deur open en dicht hoor gaan durf ik mijn ogen weer te openen. Het gordijn is iets verder open dan eerst. In mijn zakken zoek ik naar mijn telefoon zodat ik de politie kan bellen. Ik had hem toch in mijn broekzak gedaan? Mijn zakken haal ik helemaal leeg maar zonder succes. Waar heb ik die telefoon gelaten? Shit, zo kom ik hier nooit weg. 

The Mill Of Love ✔️Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu