Met een bonkend hart loop ik naar boven toe, zonder een enig vermoeden te hebben wat daar gebeurt. De trap is oud en gammel. Zo gammel dat ik bang ben dat ik er doorheen zak en dat met mijn lichte gewicht en gemiddelde lengte. Aan het einde van de trap zit een houten deur met oude scharnieren. Muziek komt uit de ruimte erachter met veel gepraat. Een vreemde geur dringt mijn neus binnen. De geur zal ik ook niet vies willen noemen, maar ook niet lekker. Mijn handen glijden langs de deur, op zoek naar de klink. Vol walging trek ik mijn hand weg, als ik net de klink heb gevonden. Het is hier duister. Alleen door de lichten van beneden komt licht en een heel klein beetje door de scharnieren van de deur. Nogmaals voel ik aan de deurklink. Wat ik net voelde, voel ik nu weer. Het lijkt op een spinnenweb, maar ik kan niet zien wat het is, dus ik zal het niet met zekerheid durven te zeggen. "Doorzetten, Soof," denk ik bij mezelf. Zonder na te denken duw ik de klink naar beneden. De deur probeer ik open te doen, maar hij geeft niet mee. Nogmaals probeer ik de deur te openen, maar nu met meer kracht. Helaas weer zonder succes, want hij gaat weer niet open. Met mijn gewicht ga ik tegen de deur staan en duw eraan. Met een harde kraak werkt de deur mee. Nog net op tijd kan ik mijn evenwicht bewaren, zodat ik niet naar binnen val. Mijn handen bekijk ik eens goed om te kijken wat ik vast had. Het is inderdaad een spinnenweb. Mijn handen veeg ik af aan mijn broek.
'Wat moet je?' hoor ik een jongensstem zeggen. Met een ruk kijk ik op. Verbaasd kijk ik om me heen, door het onverwachte licht, knijp ik mijn ogen samen.
'Nee, ik denk niet dat zij hier thuishoort,' hoor ik een andere jongensstem zeggen.
'Hoe meer zielen, hoe meer vreugde,' hoor ik weer iemand anders zeggen, waardoor ik gelach hoor. Inmiddels zijn mijn ogen aan het licht gewend geraakt. Ik kijk verbaasd om me heen. Acht jongens kijken me aan, een grote walm rook hangt tussen ons in. Een jongen steekt een sigaret op, terwijl een ander een shotje achterover slaat. De jongen die net het shotje nam, kijkt me goedkeurend aan: 'Zo'n meid kunnen we wel gebruiken. Shotje?'
'Eh, nee bedankt. Sorry, ik denk dat ik hier verkeerd ben,' antwoord ik en ik draai me om.
'Zie je, ze is veel te nuchter.'
'Wacht, je denkt toch niet dat je zomaar kan gaan?'
Voetstappen komen mijn richting op. Iemand draait me weer om. Daardoor kijk ik tegen een zwart T-shirt aan met gespierde armen. Niet overdreven gespierde armen, maar gewoon goed. Dat is ook het teken dat ik niet tegen hem op kan. Mijn blik glijdt omhoog en ik kijk naar een super knap gezicht. Twee donkerbruine ogen, kijken me hard aan. Hij heeft donkerbruin haar, met een aantal lichtere plukjes van de zon. Hij heeft een scherpe kaaklijn. Met zijn ogen neemt hij me goed in zich op.
'Wat doe je hier?' vraagt hij.
'Niets, ik was verkeerd.'
'Verkeerd? Zo maar naar boven gelopen?'
Onzeker bijt ik op mijn lip. Mijn ogen schieten alle kanten op.
'Kom verder, met de deur open praten is niet zo veilig.'
Die opmerking snap ik niet, waarom is het niet veilig om met de deur open te praten. Toch zet ik een stap naar voren. De jongen doet de deur achter me dicht.
'Naam?'
'Sophie, en jij?'
'Lev.'
Er valt een stilte tussen ons. Verlegen kijk ik hem aan, terwijl ik op mijn lip bijt. Hij kijkt over me heen.
'Kom op, Lev. Niet flirten met die meid. Je kan beter iemand kiezen met wie je een joint kan roken,' zegt een jongen. Het is de jongen die net het shotje nam.
Lev draait zich naar hem om en steekt zijn middelvinger op.
'Joint of gaan,' zegt Lev op een toon waarop je weet dat je geen andere keuze hebt dan deze twee.
'Ik, ik eh ga wel,' stotter ik.
'Hé, als je hier niets te zoeken hebt, kom je hier niet.'
'Ze is waarschijnlijk ook nog minderjarig, dus een relatie zit er niet in. Of je moet de cel in,' zegt een jongen met rood doorbloede ogen en grote pupillen.
Zonder ook maar één keer na te denken draai ik me om en stap de kamer uit. De deur wordt meteen achter me dicht gegooid. Ik kan wel wat alcohol gebruiken.Nadat ik een baco heb gehaald, loop ik door de molen heen op zoek naar Margot. Het is al over tweeën geweest en ik moet naar huis toe. Het is inmiddels al aardig rustig geworden. Nadat ik zeker weet dat ik de hele molen heb gezien, loop ik naar de wc.
'Margot? Ben je hier?'
Het blijft stil aan de andere kant van de deuren. De deuren lopen tot op de grond, dus ik kan haar schoenen ook niet herkennen.
'Wie zitten er op de wc?' vraag ik.
'Moet je dat serieus weten? Ik zit hier mijn behoefte te doen,' zegt een stem aan de andere kant van een hokje. Daarna voel ik aan het andere hokje, dat open is en natuurlijk zit daar niemand. Nadat ik bij de wc ben geweest, loop ik naar buiten toe. In geen velden of wegen is iemand te bekennen.
'Margot,' roep ik voor de zekerheid, maar er komt geen reactie.Na een uur heb ik Margot nog steeds niet gevonden, omdat ik voor de rest ook niemand hier ken, loop ik erbij als een lonely person. Inmiddels is bijna iedereen al weg op een stuk of twintig andere mensen na. Als één van ons weg wilde, zou je de ander bellen, maar ik heb nog steeds geen telefoontje gekregen. Zelf heb ik al drie keer gebeld en ook nog een keer de voicemail ingesproken. Waar slaat dit op? En ik mag niet alleen naar huis komen, want dan worden mijn ouders woedend. Een deuntje wordt afgespeeld en dan hoor ik een stem door een intercom: 'Willen de mensen die nu nog aanwezig zijn naar huis gaan? We gaan namelijk afronden, als je langer wilt blijven kan je wel wat schoonmaken. Dat zal ons namelijk veel tijd schelen.'
Natuurlijk heb ik geen zin om hier schoon te maken, dus besluit ik maar de enige goede optie die er is te doen: mijn ouders bellen. Hoewel ik er als een berg tegenop zie, weet ik ook wel dat dit de beste keuze is. Het telefoonnummer van mijn vader toets ik in. Nadat hij een paar keer is overgegaan, springt hij op de voicemail. Meteen hang ik op en bel mijn moeder, ook bij haar krijg ik al snel de voicemail. Dit keer spreek ik hem wel in met de vraag of ze me op wil halen. Omdat ik er nu toch niks aan heb om hier te wachten, besluit ik een rondje te gaan lopen in de buurt. Gewoon in dit gebied blijven en niet te ver afdwalen. Achter me hoor ik stemmen van andere mensen, die steeds zachter worden. Doordat ik steeds verder van ze wegloop. Ik weet dat er niet ver hier vandaan een waterput is. Daar besluit ik heen te lopen, maar het is niet heel chill, want ik check elke minuut mijn telefoon. Als ik nu, tien minuten later, weer terug bij de molen ben, heeft nog steeds niemand gebeld, tot mijn grote teleurstelling.
JE LEEST
The Mill Of Love ✔️
Fiksi RemajaSophie gaat samen met haar beste vriendin naar een illegaal feestje in de oude molen. In de molen ontmoet ze de mysterieuze Lev. Als hij haar ten hulp schiet, raakt ze geïnteresseerd in de jongen. Maar wat heeft hij te verbergen? En waarom staan haa...