Hoofdstuk 1: de ontmoeting (Jack)

10 2 0
                                    


Van een afstandje bekijk ik haar. Haar vrolijke ogen stralen terwijl ze met een brede glimlach een klant helpt in de supermarkt. Nooit eerder had ik iemand zo prachtig gezien. Deze week ben ik al drie keer naar deze supermarkt gegaan, speciaal voor haar. Twee van die keren was ze er, en nu werkt ze weer vandaag.

Ze wekt een ondefinieerbaar gevoel bij me op. Haar ogen weerspiegelen de kleur van de lucht, een lichtblauwe tint met een diepblauw randje, als een perfecte mix van een kustlandschap met een heldere lucht en een diepblauwe zee. Ze heeft lange krullen die nonchalant samengebonden zijn in een staart, waar hier en daar speels wat krulletjes uitsteken. Ze is niet heel groot, maar haar lichaam heeft precies de juiste rondingen.

Normaal is het voor mij geen grote uitdaging om meiden aan te spreken. Maar bij haar is het lastig. Wanneer ik haar eindelijk durf aan te spreken, rolt de stomste zin ooit over mijn lippen: "Hallo, tot hoe laat zijn jullie vandaag geopend?" Wat een domme vraag. Mijn stem klinkt niet eens als die van mezelf. Ben ik nu echt zenuwachtig?

"Tot negen uur zijn we tegenwoordig nog open, meneer," glimlachte ze vriendelijk naar me. "En tot hoe laat moet jij werken?" vraag ik snel erachteraan om hopelijk mijn stomme vraag van net te verbergen. Even is ze stil, maar dan beginnen haar wangen te blozen. Ik voel een tevreden gevoel bij het aanzicht van haar zenuwachtige houding en rode wangen. "Ik ben begonnen aan het laatste half uurtje van mijn dienst," antwoordde ze zacht.

Ik kan de jaloerse blik van haar mannelijke collega voelen, maar die negeer ik. Ik lach naar haar en lees haar naam op het naambordje. "Wel, Fairy, heb je zin om na je shift iets te gaan drinken?" Haar ogen staren me aan. "Ik voel me vereerd, maar ik heb al een vriend. Hij zal het niet zo leuk vinden als we gaan afspreken." antwoordt ze. Ik staar haar verbaasd aan. Afwijzing? Dat ben ik niet gewend. Ik heb meestal genoeg aandacht van meiden; mijn dikke bruine krullen zijn altijd een succes bij de vrouwen. Daarnaast ben ik ook nog lang en gespierd. En met mijn bruine ogen versier ik meiden meestal met gemak.

Geïrriteerd kijk ik naar haar mannelijke collega. Die lelijkerd? Ik geef haar een neppe glimlach. "Ah, ik snap het, hij zal wel een gelukkige kerel zijn," zeg ik terwijl ik naar de andere mannelijke collega kijk. "Oh, hij is niet mijn vriend," zegt Fairy een beetje verlegen. Ik kijk haar nog een laatste keer aan. "Goed, ik ben Jack en dit is mijn nummer voor als je van gedachten verandert." Ik knipoog naar haar terwijl ik het briefje voorhoud. Tot mijn genoegen neemt ze het papiertje met mijn nummer aan. Daarna loop ik met een tevreden grijns verder.

Van een afstand blijf ik haar observeren. Ze straalt zoveel vrolijkheid uit. Ik vind het knap dat iemand in deze tijd nog zo gelukkig kan zijn. Ik kan mijn ogen niet van haar afhouden. Ik besef me echt wel dat ik blind aan het staren ben in een supermarkt naar iemand die me zojuist heeft afgewezen. Maar ze heeft iets speciaals waardoor ik me zo verschrikkelijk aangetrokken voel tot haar. Dan valt het besef, ik wil haar, ik heb haar nodig in mijn leven. Zij is perfect voor mij als nieuwe pupil, of ze dat nu wil of niet. Natuurlijk wil ze dat niet, maar ik heb haar nodig.

Ze heeft al een compleet leven opgebouwd en aan haar vrolijkheid te zien geen verkeerd leven. Eerlijk gezegd zijn er maar weinig vrouwen die zich vrijwillig zouden opgeven als een pupil van iemand zoals ik, tenzij ze sterk afhankelijk zijn van drugs. Ik staar nog steeds schaamteloos naar haar en voel bijna een golf van schuld opkomen. Als ik haar meeneem als mijn pupil, verpest ik haar leven. Misschien moet ik haar laten gaan en elders naar een andere pupil zoeken. Maar er is iets aan Fairy dat mijn gevoelens prikkelt, iets wat onmogelijk te negeren is. Hoewel ik doorgaans moeiteloos de aandacht van vrouwen trek, vormt zij een interessante uitdaging. Hoe egoïstisch het ook mag klinken, ik ben vastbesloten: zij gaat van mij zijn.

Hoe langer ik naar haar staar, hoe meer ik twijfel of ik haar moet kiezen of niet. Maar al mijn twijfels verdwijnen wanneer ik mijn rivaal, Kai , zie naderen. Verbaasd kijk ik hem van een afstand aan. Kai geeft haar een kus. Nee, nee, nee, dit kan niet. Kai? het bendelid van de Lions, is haar vriend. Een hoop puzzelstukjes vallen op hun plaats. Kai was de laatste tijd al zeer agressief bezig om in rangen te stijgen bij de Lions. Maar nu snap ik het: hij is bezig om in rang te stijgen zodat hij ook een pupil kan krijgen. Nee, ze mag niet van Kai zijn. De Lions zouden haar mentaal kapotmaken; ze zou veel beter af zijn bij mijn eigen bende, de Ravens.

In een flits duik ik de gangpaden in zodat Kai mij niet ziet. Alles moet nu veel sneller. Ik moet een plan opstellen en deze week nog zal ze van mij zijn, een lid van de Ravens. Zo'n mooi en vrolijk karakter hoort niet bij de Lions. 

Gevangen in de onderwereldWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu