Hoofdstuk 5

59 17 11
                                    

De volgende ochtend bleef ik zo lang mogelijk in mijn bed liggen. De hele nacht was ik bezig geweest met alle scherven, schilfers en splinters van het glas opruimen. Het feit dat er nu in mijn kamer enkel een zilveren omlijsting hing, negeerde ik. Mijn moeder was al zo lang niet meer op mijn kamer geweest, - of ze moest er stiekem in kijken als ik op school zat -dat ze het niet zou merken. Meestal zat ik iedere ochtend al vroeg beneden, vroeg genoeg om het ochtendritueel te zien beginnen. Dit keer was het echter anders en bleef ik in mijn bed liggen. Zowat de hele nacht had ik liggen draaien en kon ik de slaap niet vatten. Ik was het gewend, maar het huilen had me enorm uitgeput. Zo gebeurde het dat ik, Isis, s ochtend moe was. Ik had geen blik in de spiegel, die er toch niet meer was, nodig om te constateren dat ik lijkbleek zag. Ik voelde nog steeds het prikkende gevoel in mijn ogen. Als ik ze sloot voelde ik dat mijn hoofd wilde ontsnappen uit het drukke leven, klaar om naar dromenland te vertrekken.

Ik had de zon op zien komen, zoals iedere dag. Maar nu was ik niet vrolijk uit bed gesprongen. Nee, ik had me omgedraaid en een plannetje bedacht. Dat was de reden waarom ik nog steeds in bed lag. Weldra zou moeder merken dat er iets mis was. "Isisss!" Er klonk boos geroep van onderaan de trap. Ik murmelde wat vreemde geluiden terug. "Humnumnum." Er klonk gestommel op de trap en even later vloog de deur open. "Isis, de zon is al op. We willen de dag starten." Zonder maar een blik op mij te werpen, trok ze de deken van me af. "Ooo," Vervreemd staarde ze naar me. Ik lag nog steeds met gesloten ogen met mijn hoofd op het kussen. "Is er iets Isis? Je ziet zo bleek." Ze voelde met haar pols aan mijn voorhoofd en ik kon nog net geen sissend geluid horen. "En je bent ook al zo warm!" Ze vergat helemaal dat ik altijd warm was. Mijn lichaamstemperatuur lag gewoon een paar graden hoger dan dat van de rest van mijn familie. "Ach meisje toch. Ik dacht meteen dat er iets mis was toen je vanmorgen niet beneden was. Misschien moet je een dagje thuisblijven van school. Het is heel slecht voor je als je overdag nog moe bent. Dat betekent dat je hele ritme door de war is. Ga maar lekker eventjes slapen hoor, maar niet te lang, anders kun je vannacht ook niet meer slapen. Ik zal je wel wakker maken." Als moeder begon met een verhaal bleef ze maar door ratelen. Daardoor zag ze niet dat er een kleine glimlach op mijn gezicht verscheen. Mijn plannetje lukt! Moeder boog naar voren en drukte een kus op mijn kruin. "Ga maar lekker slapen liefje." Het laatste wat ik zag was een lieve glimlach op haar gezicht. Daarna viel ik in een diepe, droomloze slaap.

"Wakker worden meisje, je moet niet te lang slapen." Half kreunend opende ik mijn ogen. Ik keek recht in de helder blauwe ogen van moeder. Op haar arm droeg ze Nora, die het gedrag van haar moeder gekopieerd had en me ook aankeek. Ook Nora had helder blauwe ogen, waardoor ze me met een bijna ijzige blik aanstaarde. Waarom ze Nora überhaupt op arm droeg was voor mij een grote vraag. Dat kind was immers al vijf jaar oud. "Isis, wat zeg ik je net. Je moet nu echt opstaan." Diep in gedachten verzonken was ik bijna weer weggezakt in  een slaap. "Je ziet er al weer een stuk beter uit. Kijk maar in de spiegel." Mijn hart leek even stil te staan toen moeder de kamer rond keek. "Hing hier eerst niet ergens een spiegel?" Snel schudde ik mijn hoofd. "Nee hoor moeder, die hangt er al lang niet meer." Ze haalde haar schouders op, het leek alsof ze me geloofde. Tevreden sloot ik mijn ogen weer. Ik was nog heel moe en iets in mij vertelde me dat ik niet wakker moest zijn op dit moment.

Plotseling voelde ik een gewicht op mijn buik neerkomen en ik schoot omhoog. "Isis, mama zegt dat je op moet staan." Nora zat in kleermakerszit op me en hopte vrolijk heen en weer. "Is goed, is goed. 'Ik kom al.' Zeg dat maar tegen je mama." Ik zwaaide mijn benen over de rand van mijn bed en strompelde naar mijn kledingkast. Ik trok er een japon uit en liep ermee naar de wastafel. "Isis, je mag je japon niet over de grond slepen. Dat vindt mama niet leuk." Ik wierp haar een venijnige blik toe. "Nora, ik heb al een moeder, ik hoef er niet twee!" Nora fronste haar wenkbrauwen, iets wat je bijna niet zag door de lichte kleur die ze hadden. "Ik verwacht je zo snel mogelijk beneden." Ik rolde met mijn ogen. Soms werd ik zo gek van dat kind, zo verschrikkelijk bazig. Ik maakte een kommetje van mijn handen en liet het water erin stromen. Om goed wakker te worden, plenste ik het in mijn gezicht. Daarna trok ik mijn japon aan. Het was een katoenen jurk, versierd met zilveren en gouden stiksels. Ik liet het gewaad langzaam over mijn lichaam zakken. De stof was zacht en streelde mijn huid. Even draaide ik een rondje om de vrijheid te voelen. Ik glimlachte kort en maakte daarna aanstalten om naar beneden te lopen.

Ik sloot de deur van mijn kamer zorgvuldig. Het was mijn kamer en niet die van iemand anders. Mensen hoefden zich er dus niet in te bevinden, behalve bij noodgevallen. En vandaag vond ik een behoorlijk noodgeval. Ik voelde me niet goed, daarom wilde ik graag thuisblijven van school. Maar de reden dat ik me niet goed voelde had ik niet gezegd. Het waren Aylana en Fayvel, die mijn gedachten kwelden. Als ik ze tegen zou komen, wat zeker ging gebeuren, zou ik compleet instorten. Tenminste daar was ik bang voor geweest. En natuurlijk was een dagje thuis zijn altijd fijn, het dagelijks leven was me veel te druk. Daarbij kwam ook nog eens dat ik moeder en Nora gezelschap hield. Een winwin-situatie. "Isis, kom je naar beneden. Het eten is klaar." Moeder had Nora omgedoopt tot hulpje. "Ik kom al!" schreeuwde ik terug. Ik was nog steeds bezig met wakker worden, dus ik liep langzaam naar de trap.

Ik passeerde een schilderij van ons gezin, van twee jaar geleden. Ik wist nog goed wanneer dat gemaakt werd. Voor lange tijd hadden we moeten poseren voor de kunstenaar. Vader stond in het midden van het plaatje. Zijn arm over de schouder van zijn vrouw geslagen. Moeder droeg Nora op haar arm. Daaronder stonden mijn broertje en zusje. Hoewel ze in het dagelijks leven wel elkaars ogen konden uitkrabben, zagen ze er hier vredig uit. Sophia stond links van hen en ikzelf rechts. Hoewel de compositie goed was, viel ik er alsnog buiten. We zagen eruit als een normaal gezin uit Tarkan. Mijn ouders hadden beide dezelfde blauwe ogen, al leken die van mijn moeder meer aangezet op het schilderij. Op het plaatje had moeder haar prachtig golvende, blonde haar opgestoken tot een knot. Dat van vader was iets bruiner, precies zoals dat van Fiëro. Die was net het spiegelbeeld van vader, alleen dan een stuk jonger. Ook Sophia was het spiegelbeeld van haar moeder, blond haar en blauwe ogen. Mijn overige zusjes waren net iets anders. Amelia leek net een boself; met gouden glanzende lokken en groene ogen. En Nora was meer een ijsprinses; zo blond haar dat het bijna wit leek en zulke blauwe ogen dat ze met een ijzige blik keek. Uiteindelijk keek ik weer naar mezelf. Mijn uiterlijk brandde van het schilderij af en ik moest de opkomende tranen weg knipperen uit mijn ogen. Ik leek in de verte nog niet eens op mijn ouders en familie. Opnieuw galmden de woorden van Aylana door mijn hoofd. Je bent anders...

Strijders van de nachtWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu