Hoofdstuk 6

48 14 11
                                    

Een schelle kreet ontwaakte me uit mijn dagdroom. "Isis, kom naar beneden!" Moeders stem klonk boos en dat betekende niet veel goeds. Ik snelde op een hoog tempo de trap af en viel haast in de armen van moeder. "Sorry moeder, ik...ik..." Moeder schudde haar hoofd. "Het is dat je vandaag ziek bent Isis, maar weet dat ik dit gedrag niet tolereer." Snel knikte ik en vluchtte naar mijn plek aan de tafel. Moeder had vers brood gebakken en pakte het uit de oven. Een aangename geur kwam me tegemoet. "Isis, omdat je vanmorgen het gebed hebt gemist, moet je het nu inhalen." Ik zuchtte en rolde stiekem met mijn ogen. Ik hapte heel lucht naar binnen en noemde in een ademteug het gebed op. "Ik dank de Zon voor mijn ontwaken. Ik dank de Zon voor het verdrijven van de nacht. Ik dank de Zon voor de nieuwe dag." Vandaag was ik alleen niet wakker geworden door de zon. Maar het gebed was ooit zo geschreven door mijn overoverovergrootouders. Als dat aantal 'over's klopte, betekende dat dus dat het geschreven was door de ouders van de opa en oma van mijn opa en oma. In ieder geval was het een oude traditie die in stand gehouden moest worden. En iets vertelde me dat ze dit in ieder gezin in Tarkan deden. Ondertussen had moeder twee sneeën brood afgesneden voor me en op mijn bord gelegd. De boter die ik erop smeerde smolt direct bij de aanraking met het warme brood. Verlekkerd keek ik toe en ik voelde dat ik toch wel honger had. Ik nam een gulzige hap en liet het heilige goedje door mijn keel glijden. "Bedankt moeder, het smaakt heerlijk." Moeder glimlachte naar me en ik glimlachte terug. In stilte at ik de rest van mijn eten op.

Als 'zieke' heb je opeens veel rechten. Je mag meer brood dan normaal, hoeft niet naar school, moeders kunnen niet boos op je worden en je hebt een excuus voor alles. "Misschien kun je eventjes gaan wandelen met Nora buiten. Frisse lucht zal je goed doen." Zij en Nora wachtte nog niet eens een antwoord af, want moeder liep al naar de gang om schoentjes te halen. Ik keek naar buiten en concludeerde dat de straten weer leeg en verlaten waren. Dat bekende dat ik vandaag al door drie belangrijke klanken van de bel heen was geslapen. Ook ik trok mijn laarsjes aan en stond op. Nora huppelde naar me toe en pakte mijn hand vast. "Weet je zeker dat het allemaal gaat lukken?" riep moeder ons nog achterna. "Geen zorgen moeder, ik ken alle plattegronden van Tarkan uit mijn hoofd." Dat Tarkan een dorp was, betekende niet dat het niet groot was. De bepaling tussen dorp en stad was lang geleden gedaan. Dé reden dat Tarkan een dorp was geworden, was het inkomensgemiddelde. Wanneer deze te dicht bij de armoedegrens in de buurt kwam, was je niet waardig genoeg voor een stad. Helaas, was een groot deel van Tarkan arm, wat resulteerde in de benoeming 'dorp'. Ik besloot niet verder na te denken en richtte me tot mijn zusje. "Waar wil je naar toe Nora?"

We wandelden behoorlijk lang. We hoorden namelijk de bel van het einde van de werkdag en besloten om te draaien. Toen we weer terugkeerden naar huis kwamen we onderweg Sophia tegen. Ze was op weg naar de lage-school om daar de anderen op te halen. Nora en ik besloten gezellig mee te lopen. Uiteindelijk resulteerde dat in met alle vijf kinderen naar huis lopen. Vooral Nora en Fiëro hadden de grootste lol samen, Sophia hoefde geen moment tussen beide te komen. Het was vredig en rustig, want fijn was. Ik kon vandaag nog minder lawaai hebben dan normaal. Toen we bij ons huisje aankwamen konden we de heerlijke geur van het avondeten al ruiken. Mijn maag begon onbewust te knorren. Op het brood na, had ik al een hele dag en nacht niets gegeten. Ik had dan wel weinig nodig, maar dit ging me iets te ver. We namen direct met z'n allen plaats aan de tafel. Moeder glimlachte bij het zien van al haar kinderen, die in een groep binnenkwamen. Vader kwam ook snel binnen en gaf iedereen een kus op zijn of haar voorhoofd. Als laatste kwam hij bij moeder, en die kuste hij op haar mond. Vader schepte op en de rest van het gezin volgde. Het was een dag zoals alle dagen. Meteen na het eten gaf ik vader en moeder een knuffel en rende naar boven.

Ik stapte mijn kamer weer binnen. Meteen viel de lege plek op de muur op. Misschien was het slim om de leegte op te vullen met schilderijen. Op school lag nog een hele voorraad, omdat ik thuis verzweeg wat mijn hobby was. Morgen zou ik kijken wat ik mee kon nemen. Zachtjes plofte ik neer op het bed en staarde naar mijn plafond. Wat de rest van mijn familie niet kon zien, kon ik wel. Met speciale verf had ik sterren op mijn muren en plafond geschilderd. Waneer het buiten donker was, zo donker dat enkel een dun streepje maanlicht door mijn gordijn schijn, werden ze zichbaar. Iedere avond staarde ik naar de sterren. Hoewel ik ze zelf geschilderd had, en geen leven in zat, leek het of ze bewogen. Ze dansten om me heen. Dat heerlijke gevoel van vrijheid, die ik met niemand kon delen, bekroop me iedere keer opnieuw. Dat was een van de redenen waarom ik iedere dag verlangde naar het moment dat de zon onder zou gaan. Na het eten vluchtte ik altijd meteen naar boven, net zoals vandaag.

De zon straalde laag aan de hemel. Ik gooide mijn gordijnen met een grote zwaai open en opende de deur. Voorzichtig stapte ik het balkon op. Waarom ik als enige van de familie een balkon had gekregen, was mij nog steeds een vraag. De laatste zonnestralen streelden mijn huid. Maar in plaats van me te verwarmen, deden de stralen me huiveren. De hitte was zo intens dat ik het kon voelen branden op mijn huid. Iedere dag opnieuw stond ik hier, de ondergaande zon te bekijken. Ik vond het prachtig om te zien dat de zon stierf. Weldra zou de nacht aanbreken en dan was ik weer helemaal ik mijn element. Stilletjes keek ik toe hoe de laatste kinderen van straat werden geplukt. Iedereen verdween in zijn of haar huisje. Ze maakten zich klaar om te slapen en ze houden pas weer ontwaken bij de eerste zonnestralen. Ik sloot mijn ogen en wachtte tot het licht zou verdwijnen. Langzaam maar zeker doofde het licht en ik opende mijn ogen weer. De zon was net onder het aardoppervlak verdwenen. Ik haalde diep adem en nam de koude eenzame lucht van de nacht in me op. Het zweefde overal om me heen, het maakte me opgewekt en alert.

Voorzichtig klom ik op de balustrade en ging zitten. Wanneer ik mijn adem uitblies ontstonden kleine wolkjes. Ik ademde; er ontstonden wolkjes die ik vervolgens weer op probeerde te vangen. Ik staarde over de verlaten straten van Tarkan, terwijl ik met mijn spelletje de tijd doodde. Ik wachtte en ik wachtte, tot het meest magische moment van iedere nacht. Zonder te hoeven kijken wist ik dat ze er was. Ik gooide mijn armen de lucht in en noemde fluisterend een versje op. Het was zelfverzonnen en ik gebruikte het vandaag voor de eerste keer. "Ik dank u voor ieders slaap. Ik dank u voor het verdrijven van de dag. Ik dank u voor de nieuwe nacht." Ik staarde glimlachend omhoog en keek naar haar. De maan straalde in al haar glorie.

Strijders van de nachtWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu