Hoofdstuk 9

42 11 8
                                    

Iedereen in de kamer staarde de man aan. Vader had zijn krant opzij gelegd en liep naar hem toe. Ze hadden even een korte conversatie op fluistertoon. Ik ving wat woorden op, maar fatsoenlijke zinnen waren er niet mee te maken; raad, nacht, probleem. De blik van vader werd serieuzer en er kwam een klein vleugje angst in zijn ogen. "Merrill, ga met de kinderen naar de zitkamer." Moeder pakte Nora uit haar stoel en wenkte de rest ook om te gaan. Ik bleef achter samen met vader en de onbekende man. "Isis, jij ook. Dit zijn problemen voor volwassenen." Ik draaide me weg van de twee mannen en liep in langzame pas naar de zitkamer. Hoewel ik wist dat ik niets belangrijkst meer zou opvangen, luisterde ik aandachtig. "Ik kom er zo snel mogelijk aan."

"Is goed Caiden, ik zal hier blijven wachten."

Kort daarna hoorde ik gestommel op de trap. Vader had zijn nachtgewaad nog aangehad. Geen fijne eerste windruk, maar zo te horen had vader momenteel andere problemen aan zijn hoofd. Ik draaide me nog kort naar de man toe en zag dat hij ongeduldig tegen de muur geleund stond. Net voordat hij mijn starende blik voelde, draaide ik mijn hoofd weer terug.

Op een gegeven moment hoorde ik de deur dicht slaan. Voor mij was het een teken dat ik me weer in de eetkamer mocht begeven. De krant die vader gelezen had lag nog steeds open geslagen op de tafel. Mijn blik werd er naartoe getrokken, maar net voordat ik de woorden kon lezen werd het voor mijn neus weggetrokken. Toen ik omhoog keek, zag ik de ogen van Sofia vurig op me gericht. "Het is mijn beurt voor de krant." mompelde ze. Ik had echter het gevoel alsof ze iets verborg. Ze liep weg en nam de krant met zich mee. Ik bleef verslagen achter in de kamer. Langzaam liep in terug naar de zitkamer en liet mezelf op de bank zakken. Opeens voelde ik me moe en sloot mijn ogen. Ik dacht na. Helaas diende ik te luisteren naar mijn zus, ze stond immers een rang hoger dan ik, als oudste kind van het huis. Toch wist ik dat later Fiëro de meeste macht van ons zou krijgen. De beste baan met de beste status. Hij was immers de man van het huis en in Tarkan betekende dat de baas van het huis. Wij, vrouwen, waren een stuk minder belangrijk. Het was een overblijfsel uit de verering van de zon, dat was immers ook een man.

Toen ik mijn ogen opende was het donker. Niet helemaal, maar ik kon niet veel zien. Ik kwam overeind en voelde iets over mijn gezicht glijden. De textuur was ruw, maar pijn deed het niet. Als natuurlijke reactie sloot ik mijn ogen. Voorzichtig voelde ik met mijn handen aan het object. Het was licht en ik kon het zo van mijn hoofd tillen. Mijn ogen kropen weer open en aanschouwden de krant in mijn handen. Ik keek om me heen en concludeerde dat niemand gezien kon hebben dat ik in slaap was gevallen. Ik keek nogmaals naar de krant en bedacht me waarom ik hem zo graag had willen lezen. Terwijl ik erdoorheen bladerde, scande ik met mijn ogen snel de pagina's door. Op het einde aangekomen, was het gezochte nog steeds niet gevonden. Er moest toch iets instaan waarom vader zo vreemd deed. Nu ik erover nadacht was hij de afgelopen dagen steeds pas laat van zijn werk gekomen. Na de laatste bel van de dag, was het normaal dat iedereen naar huis snelde. Maar iedere keer dat ik thuis aankwam, duurde het nog lang voordat vader thuis kwam. De afgelopen dagen had ik hem zelfs niet eens thuis horen komen, wat te verklaren was door het feit dat ik iedere avond naar boven vluchtte. Maar het vreemde gedrag moest ergens mee te verklaren zijn en ik was vastberaden die reden te vinden.

Toen, alsof ik een geniale ingeving had, zag ik het. De enige pagina waar ik zulke informatie op zou kunnen vinden, was die van de Raad. Ik wist het goed en onbewust was ik al naar deze pagina op zoek geweest. Maar nergens kon ik hem vinden. Ik haalde mijn vingers langs het gerafelde randje. Het was niet zorgvuldig gedaan en waarschijnlijk dus in alle haast afgescheurd. Het gaf me nog meer bevestiging, dat er iets aan de hand was. Ik zou zo snel mogelijkheid duidelijkheid vragen aan Sofia. Alsof ze mijn gedachten kon lezen, stapte ze net de kamer binnen. "Isis?" Ik keek haar kant op. Ze keek me aan alsof ze me iets wilde vragen, maar ik vuurde meteen vragen op haar af:

"Waar is die pagina gebleven?"

Haar blik veranderde even kort, maar ze probeerde kalm te blijven kijken.

"Waar heb je het over Isis?"

"Je weet best waar ik het over heb, de krant."

"Wat is er met de krant."

"Er mist een pagina, Sofia, een belangrijke pagina."

Ze kneep haar ogen tot spleetjes en ik zag dat ze een hap adem nam.

"Zusje, die dingen zijn niet voor jou bestemd. Dat is informatie voor de Raad en voor volwassenen."

"Maar ik ben bijna volwassen."

"Ik wilde trouwens vragen of je met Nora wilde gaan wandelen."

Sofia negeerde me volkomen en ging over op een ander onderwerp. Waarschijnlijk de reden waarom ze de kamer in was komen lopen.

"Waarom moet ik met Nora gaan lopen en kan jij dat niet?"

"Ik heb belangrijke dingen te doen, en ze is van slag omdat papa weg is."

Ik liet een zucht ontsnappen over mijn lippen.

"Nora, waar wil je graag heen?"

We stonden inmiddels buiten en Nora hield mijn hand vast. Ze kneep er zachtjes in, waarschijnlijk doordat ze gespannen was. Was het geen feit dat kleine kinderen rampen kunnen aanvoelen. "Ik wil naar waar papa is." Ze klonk behoorlijk vastbesloten, al klonk er een trilling in haar stem. Ik knikte en trok haar mee. Ik wist bijna honderd procent zeker dat vader op zijn werk was. Ik was er eigenlijk nog bijna nooit geweest, en de keer dat ik er was geweest was al lang geleden. Toen ik ongeveer zo oud was als Fiëro nu was, negen jaar dus, had vader me een keertje meegenomen tijdens een wandeling. Precies zoals ik nu ook deed met Nora. Ik voelde het gewicht aan mijn arm steeds zwaarder worden en ik begon me eerlijk gezegd toch wel zorgen te maken. Het voelde niet goed als mijn altijd vrolijke kleine zusje zo bang en gespannen leek. "Wat is er Nora, je weet dat je me het altijd kan vertellen he?" Ze gaf me een angstig knikje, maar zweeg. Ik legde mezelf erbij neer en vervolgde de wandeling. Het hoge gebouw doemde al op in de verte. Op de klokkentoren na was het het mooiste gebouw van het dorp. Dat moest ook wel, want hier werd alles geregeld voor alle dorpelingen. We waren er, bij de Raad.

Het was er hectisch. Dat verschilde met mijn herinnering, waarin alle dorpelingen rustig over het plein heen liepen. Nu was het rustige beeld vervangen door veel wapperende stropdassen en rokken. Van het ene op het andere moment waren Nora en ik omgeven door snel wandelende mensen. Het was snel te zien dat deze mensen bij de Raad werkten; hun haar zat netjes, evenals hun kleding. Ik kreeg een benauwd gevoel door de plotseling ontstane drukte. Iedereen praatte druk met elkaar, terwijl ze met wilde armbewegingen hun woorden kracht bij probeerden te zetten. Eigenlijk wilde ik Nora zo snel mogelijk uit de drukte krijgen, iets in mij vertelde me dat dit alles geen feestje was. Ik waande me een weg door de mensenmassa en trok mijn kleine zusje achter me aan. Met haar kleine beentjes kon ze me maar net bijhouden. Haar kleurrijke rokje danste om haar benen terwijl ze achter me aan holde. "Isis, niet zo snel." wist ze puffend uit te brengen. Toen we wat dichter bij het Raadsgebouw waren aangekomen nam ik Nora op de arm. Pas nu viel de verandering aan het Raadsgebouw op. De grote ramen waren gesloten met houten luiken en er leek een grauwe schijn over het gebouw heen te liggen. Ik staarde naar de immens grote verzameling van stenen voor me. "Nora, Isis, wat doen jullie hier, jullie mogen hier niet komen." Een bekende stem klonk opeens vlak bij ons. Nora strekte haar armen uit en werd uit mijn armen op gepakt. Ik keek omhoog en sprak: "Vader, we maakten alleen een wandeling." Vader schudde zijn hoofd. "Dat doet er ook allemaal niet toe, kom mee." Zijn plotselinge omschakeling verwarde me. "Waar gaan we dan heen, vader." Hij staarde me aan met zijn kille blauwe ogen, zoals alleen hij dat kon. Het leek alsof er een storm losgebarsten was in de normaal altijd zo kalme zee. De witte twinkeling was verdwenen, het waren nu eerste witte schuimkoppen die het water onveilig maakten. "Weg," sprak hij, "weg uit Tarkan."


A/N: Oke, misschien is deze cliffhanger nog wel iets groter dan de vorige. Gnagnagna, heel gemeen van mij. Dit hoofdstukje is opgedragen aan degene die me weer geïnspireerd heeft tot het schrijven van een heel hoofdstuk in een half uur. (of zelfs minder) Iedere keer als iemand enthousiast is over mijn verhaal wordt ik zelf ook enthousiast om verder te schrijven. Vote en Comment. Wat denk jij dat er gaat gebeuren? Waar gaat Isis en haar familie heen?


Strijders van de nachtWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu