Hoofdstuk tien

124 9 6
                                    

"Voordat je uit lafheid verdwijnt Amalia, moet ik je nog een paar dingen vertellen. Wist je bijvoorbeeld al dat wij uit hetzelfde hout gesneden zijn? Was je er al van op de hoogte dat jij hetzelfde bent als ik? Het enige probleem voor jou, is dat ik geen concurrentie duldt, Amalia."

Amalia

"Ik... Jij- Ik ben niet zoals jij!" stotterde ik woedend. Nog steeds zittend op de grond staarde ik omhoog. Edward bleef ter plekke staan en wierp verafschuwende blikken op zijn zus, maar het leek haar niet te raken. Ze boog een stukje naar me toe en glimlachte. Haar lach had niets troostends of vrolijks, maar maakte haar enkel ijziger. Een mondhoek krulde pestend omhoog, terwijl haar ogen een beetje samenknepen. Ik voelde mijn ingewanden ook samentrekken en besefte tot mijn verwondering dat ik nog niet vaak in zo'n situatie was gekomen. Normaal was ik de kwelgeest en leden mijn 'gevangenen', terwijl ik nu in dezelfde positie stond als zij.

Maar zij hadden geen adellijk bloed door hun anderen vloeien...

Ik sprong recht en zwaaide met mijn volle vuist naar Katarina. Mijn actie verraste haar volkomen, en met een luide gil staarde ze me aan. Ik hupte vol energie van mijn ene been op de andere door de pijnscheut die door mijn knokkels schoot en sleurde Edward, die perplex naar zijn zus staarde, met me mee.

Mijn voetstappen galmden luid door de verlaten gangen van het kasteel. Ik vervloekte het feit dat ik de weg niet kende en kwam slippend tot stilstand nadat ik een middeleeuws harnas ondersteboven had gelopen. Mijn adem kwam met horten en stoten, en vol wrok dacht ik terug aan de oude tijd waarin mijn ouders me hadden gedwongen om een sport te beoefenen. Misschien had ik beter verder gedaan, dan had ik tenminste nog een conditie gehad.

"Zeg dan toch iets!" gilde ik luid door de gang. Furieus draaide ik me naar Edward om, maar zijn blik bleef vastgeplakt aan een antieken tafeltje. Angst sloop over zijn gezicht, en stapje per stapje schuifelde hij van me weg.

"Mijn hemel, waarom heb ik je in hemelsnaam meegenomen?" krijste ik met een overslaande stem. Ik voelde het bloed naar mijn wangen schieten en beet hard op mijn tanden. Ik sloot mijn ogen een tel, maar toen ik ze opende, was Edward verdwenen.

"Ed-ward!" Nog nooit had ik zo luid gebruld. Het was vast te horen tot de plek waar Katarina zich ergens bevond, maar het kon me niet schelen. Ik wou bij Edward zijn. Toen ik me dat realiseerde, vertrok ik mijn gezicht vol afschuw. Ik wou niet bij Edward zijn. Ik wou enkel niet alleen zijn. Ik wou niet alleen zijn in een verlaten kasteel met duistere schimmen als gezelschap. Ik wou bij Edward zijn.

"Ugh, verdomme!" Uit woede voelde ik tranen branden achter mijn oogleden. Ik slikte hevig en strompelde toen dezelfde kant op als waarin Edward verdwenen was. Ik was verdoemd, volledig overgelaten aan mijn lot en wanhopig opzoek naar mijn toekomstige prins die ik niet wou zien.

Mijn leven was een hel.

Een eerste traan rolde over mijn wang en trok een nat spoor over mijn gezicht. Ik bracht mijn trillende vinger naar boven en streek verwonderd over mijn jukbeen. Voelde het zo om te huilen? Was dit wat mijn gevangenen altijd deden nadat ze gemarteld werden?

Ik boog mijn hoofd en zag een kristallen druppel op de glanzende grond plenzen. Het veroorzaakte een glashelder tikkend geluid.

Nog meer tranen volgden dezelfde weg als hun voorgangers en vloeiden bij me vandaan, net zoals mijn opgekropte gevoelens die oplosten en vervlogen.

Toen ik bedaard was, liep ik moeizaam de hoek om. Een eerste blik in de ruime gang vertelde me dat er niemand was. Kaarslicht flakkerde en toverde schaduwen op de muren, een levensgroot beeld wees naar de grond. Ik volgde zijn hand en zag in mijn ooghoek een zwart ding lopen. Het rende recht op me af, en zonder me te bedenken stormde ik ervandoor. Mijn voet bleef haken achter een tapijtje, maar met zwiepende armen vervolgde ik mijn weg.

Een paar gangen verder gaf ik de moed op. Ik kon niet meer. Met mijn laatste krachten probeerde ik een lichtpuntje op mijn vingers te doen verschijnen, maar mijn energie was op. Ik sloot mijn ogen opnieuw en sleepte me verder met gesloten ogen, maar hoorde tot mijn afschuw iets kraken onder mijn voeten. Mijn ogen schoten open. Mijn verbijsterde hersens realiseerden dat er iets zachts onder mijn voeten lag, die verder erin zonken. Verstijfd door de angst haalde ik mijn voet weg.

Een zwart dier lag eronder, en spartelde woest met zijn lange, harige pootjes.

"Snoepje!" Ik zakte door mijn benen en tilde het diertje op. Ze leek er niet erg aan toe te zijn, maar het stond vast dat ze niet meer de oude zou worden, of toch niet meteen. En dat door mijn schuld.

Ik had gewoon mijn eigen huisdier verplet.

Een walgneiging kwam in me op. Met mijn blik op Snoepje gericht strompelde ik weg, een trap op. Mijn lichaam kwam in contact met een andere persoon, en met een mond die opengesperd was in machteloze angst, liet ik Snoepje vallen. Met een doffe bonk belandde ze op de marmeren treden.

Een hand schoot uit naar mijn arm, voorkwam dat ik de onbekende te lijf ging. Ik moest ergens wel toegeven dat ik nog nooit zo'n agressieve neigingen heb gehad, maar de angst en het verdwijnen van mijn krachten stegen me naar het hoofd.

"Niet doen, Amalia." Een fluisterde stem liet mijn zoevende hand vertragen, maar slaagde er desondanks niet in om de klap te ontwijken. Met een harde pets haalde mijn hand zijn doel.

"Edward", bracht ik verbijsterd uit. Ik wierp een blik op zijn gezicht en zag een rode vlek verschijnen. Mijn wangen namen ook een donkerdere tint aan, en een herinnering aan hoe zijn wang aanvoelde, schoot door mijn hoofd.

Ik was zo fout bezig de laatste tijd.

Ik had mezelf gezworen om niet te veranderen zoals hij het wou.

"Wat is er?" zei ik bot. "Miste je me al na die paar minuten?"

Officieel gezien was ik degene die hem had gemist, maar dat hoefde ik niet aan zijn neus te hangen. Die rare mengeling aan onbekende gevoelens die door me heen raasden, waren al erg genoeg.

"Nee."

"Oké dan." Ik haalde mijn schouders op en tilde Snoepje op. Het arme beest zwaaide traag met haar pootjes en draaide toen in een flits haar kop naar Edward, die met grote ogen achteruit deinsde.

Edward was bang voor Snoepje, daarom was hij gevlucht.

Ik schoot in de lach en klopte toen vriendschappelijk op zijn schouder.

"Wees niet bang, ze doet je niet, in tegenstelling tot je zus."

"Katarina is zo erg niet", verdedigde Edward zijn zus. "Het is alleen... Soms verandert ze helemaal van persoonlijkheid. En als ze de pik op je heeft, dan heb je ook een probleem."

"Oh."

Al de argumenten die Edward boven haalde om me te overtuigen van Katarina's onschuld, trokken niet eens mijn aandacht. We renden samen naar zijn kamer om ons daar te barricaderen, en in tussentijd bedacht ik me dat we nu wegliepen voor zijn leuke zus. Tuurlijk.

"Doe die deur op slot, snel." Ongeduldig flapperde ik met mijn handen heen en weer, in een poging om Edward sneller te doen reageren. Hij sloot de deur en glimlachte toen opgelucht naar me. Onder mijn masker voelde ik een kleine glimlach verschijnen, en opeens bedacht ik dat ik het masker evengoed kon uitdoen. Door Katarina hadden Edward en ik een speciale band opgebouwd, en dat gaf me het gevoel dat mijn geheim veilig zou zijn bij hem.

Mijn hand ging in de richting van mijn masker, en ik voelde dat Edward zijn adem inhield. Met mijn ogen hield ik zijn gloeiende ogen gevangen, maar voordat ik mijn gezicht kon onthullen, zakte de temperatuur in mijn volledige lichaam naar het nulpunt. Ik hapte verwoed naar adem, en zag toen de geest van het meisje dat Katarina tevoorschijn had gehaald, tussen ons in staan.


__________

Eindelijk een splinternieuw stukje ^^


Je hebt het einde van de gepubliceerde delen bereikt.

⏰ Laatst bijgewerkt: Sep 15, 2015 ⏰

Voeg dit verhaal toe aan je bibliotheek om op de hoogte gebracht te worden van nieuwe delen!

Faceless princessWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu