Verziekt

120 9 4
                                    

Het gebouw is immens. Of toch zover we kunnen zien. Het is er pikkedonker. Spijtig genoeg heeft WCKD er niet aan gedacht om ons zaklampen te geven. Gierige sukkels. 

"Ik geloof dat we best eerst een lichtschakelaar of generator zoeken. Want in deze donkere rommel rondlopen is niet veilig.", zegt Newt. Hij zet een stap vooruit en ik hoor hem een kreet slaan. "Auw!" "Wat is er?", roep ik bezorgd naar Newt. Ik hoor eerst alleen wat geschuifel, maar dan zegt hij: "Ik ben zonet gevallen over een betonnen plaat. Licht zoeken is dus aan de orde..." Ik gniffel en veeg het zand van zijn kleren af. 

"Oké, we splitsen ons op in drie groepen: Newt en ik gaan naar links de gangen in, Thomas en Alby naar rechts en Minho en Aris naar het midden, de trappen op. Als we écht niks vinden, keren we terug naar hier. Iedereen akkoord?" Iedereen knikt en we splitsen ons op.

"Het is echt moeilijk om een lichtbron te zoeken in het donker zonder licht...", zucht Newt en hij stampt een steentje voor zich uit. Stap voor stap wandelen we verder het gebouw in.

Plots hoor ik iets zoemen. "Newt, hoor jij ook een soort van gezoem?", fluister ik in zijn oor. Ik zie zijn hoofd omhoog gaan en hij knijpt zijn ogen tot spleetjes. "Ja, ik hoor ook iets. Wat zou het zijn?"      "Het gaat iets met elektriciteit te maken hebben hé Newt! Kom, we gaan op het geluid af!" Ik versnel mijn tred en volg het gezoem. Na een tijdje zie ik in de verte een grote kast staan waaruit verschillende lange draden vertrekken. "Dit is de generator, ik weet het zeker!", roep ik blij. Ik bekijk de kast eens goed en merk op dat er enkele draden los hebben gelaten. "Kan jij mij de blauwe draad eens aangeven Newt?", vraag ik hem. Hij zoekt ernaar en geeft hem dan aan mij. Ik steek de draad in een gat dat nog open is en plots wordt het gezoem harder.

"Oké, ik denk dat het gemaakt is. Nu nog de hendel overhalen..."

Als ik de hendel naar beneden trek, floept al het licht aan. Het duurt even voordat alles aan is, maar ik zie dat het licht zich verspreid doorheen het gebouw. "Whoehoe, gelukt! High five zus!", roept Newt en hij geeft mee een high five. 

Nu alles verlicht is, kan ik pas zien hoe immens de binnenkant van het gebouw is. Als ik rondkijk, zie ik overal ingeslagen ramen, delen van voormalige verdiepingen en rondom mij zie ik een trappencomplex. 

En van die trappen zie ik Minho en Aris komen lopen. "Hey, jullie heb het licht gemaakt. Goed zo!", zegt Minho en hij geeft Newt en mij een klopje op onze schouder. "We zullen nu teruggaan naar de ingang waar Thomas en Alby op ons wachten", stel ik voor.

We wandelen terug naar de plek waar we afgesproken hebben, tot ik plots een kreet hoor. "Wat was dat in hemelsnaam?", vraagt Aris bang. Dan hoor ik een luide grom en weer dezelfde kreet. We rennen snel terug naar de ingang en zien Thomas en Alby vechten met enkele afzichtelijke wezens. We schrikken als we hen zien en zetten een stap achteruit. "Wat zijn dat voor wezens?", roept Minho verschrokken. Maar niemand kan antwoord geven, want één van de wezens merkt ons op en komt onze richting uit gerend. Ik grijp naar het mes in mijn zak en probeer het wezen te verwonden. Het is echt afzichtelijk: de aders zijn zo dik dat je ze op de dunne vale huid helemaal kan zien, de ogen zijn bloeddoorlopen en het stinkt naar rottend vlees. Ik kan het wezen even afhouden met mijn mes, maar dan komt een tweede naar me toe. Het duwt me op de grond en ik probeer met beide handen de wezens van me af te houden, terwijl ze happen in mijn richting. Hun adem stinkt zo hard dat ik mijn ogen moet dichtknijpen. Ik blijf zwaaien met mijn handen en mijn mes, maar de wezens zijn te sterk. 

"Blijf van haar af!", hoor ik opeens en dan zie ik dat Thomas een mes in één van de wezens steekt. Het rolt van me af, stokt een paar keer en valt dan neer. Terwijl dat gebeurt, probeer ik het andere wezen te doden. Ik krijg de kans om met mijn twee voeten het wezen van me weg te stampen. Ik spring recht en plant mijn mes zorgvuldig op de plaats waar het hart moet zitten. Ik trek mijn mes er terug uit en merk dat het wezen niet meer beweegt. 

Ik val direct op min knieën van de vermoeidheid. 

Thomas komt naar me toe en knielt naast me. Hij legt zijn linkerarm op mijn schouder en kust zachtjes de plek boven mijn oor. "Goed gedaan, babe", zegt hij stoer en hij knipoogt naar me. Ik lach en Thomas helpt me recht te staan. 

Dan gaan we naar de anderen toe. Newt draait zijn gezicht om naar mij en kijkt bezorgd. "Wat is er?", vraag ik voorzichtig. Newt schuifelt aan de kant en ik zie Alby op de grond zitten. Zijn hand bedekt een bloederige wonde. "Alby, alles oké?", vraag ik luid en ik zak me naast hem. "Laat me eens kijken..." Alby heft zijn hand op en ik zie een bijtwonde. Het bloedt verschrikkelijk en zijn huid errond ziet zo zwart als as. Dan legt Alby zijn hand terug op de wonde en staat op. "Even schoonmaken met water en dan komt het wel goed.", zegt hij zelfverzekerd. Maar de kleine knik in zijn stem verraadt de angst die wij ook voelen. 

Alby wandelt naar een plas water en wrijft het water over zijn wonde. Af en toe krimpt hij ineen, maar door het water ziet de bijtwonde er al iets beter uit.

"Ik denk dat het een goed idee is om deze plaats te verlaten en een andere slaapplaats te zoeken. Stel dat er nog zo van die monsters rondlopen...", zegt Minho. Iedereen knikt en we gaan uit het gebouw via de weg vanwaar we binnengekomen zijn.

We wandelen wat door de woestijn terwijl het donkerder en donkerder wordt. In de verte zien we een groot rotsblok liggen in het midden van de woestijn. We wandelen erheen. "Ik denk dat dit wel veilig is", zegt Minho vastberaden. We leggen onze spullen uit op de harde zandgrond onder het rotsblok. 

Ik leg mijn slaapzak naast die van Thomas. Ik kruip erin en nestel me tegen hem aan. "Slaapwel, Neila", fluister hij in mijn oor en dan kust Thomas me. De frisse smaak van het water dat hij net heeft gedronken, sijpelt bij mij binnen. Ook al hebben we ons dagen niet gewassen en is ons lichaam één met de natuur, toch ruikt Thomas naar... Thomas. Het is niet de geur van het labyrint dat ik ruik, maar eerder een zachte ondertoon van hout. Hout zoals dennenbomen, berken en cipressen. Sterk, maar toch elegant. Vastberaden, maar gevoelig.

---------------------------------------------------------

Wat een spannend hoofdstuk vol actie ;-) 

Wat denken jullie dat er met Alby gaat gebeuren? REAGEER!!

Kus Ofie_x


The Scorch SisterWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu