the populair girl (On Hold)

hoofdstuk 17

pov Eva

ik weet echt niet hoelang we hier al zitten. hoe het er thuis aan toe gaat en of me moeder wel naar me aan het zoeken is. ik hoop het wel. ze is als me beste vriendin voor me. ze houdt super veel van me. en sinds me vader weg is gegaan, nog meer.

flashback

ik loop met me moeder door dorp heen. we zijn kleren aan het kopen. morgen gaat me tante trouwen. we moeten allemaal in het licht roze komen. e omdat ik roze haat, moet ik dus een jurkje in het roze kopen. ze is me lievelings tante. ze is ook me enigste tante.

we lopen de h&m binnen en lopen naar de vrouwen afdeling. ik loop naar de jurkjes en pak er een paar roze jurkjes uit. ze vallen best mee. na een uur jurkjes gepast te hebben ben ik bij de vero moda geslaagd. het is een roze jurk met kant. niet te bloot en niet te lang.

we gaan nog even wat bij de Starbucks en drinken daar wat. we lopen daarna naar de auto en rijden naar huis. we hadden tegen me vader gezegd dat we pas rond 4 uur thuis zouden zijn, maar het is nu pas half 3.

we lopen het huis binnen en horen gegiechel. we lopen naar de keuken en daar staat een vrouw met me vader aan het zoenen. ik kijk me moeder aan. ze heeft tranen in haar ogen. ik kuch en kijk me vader en die vrouw aan. 'wat doe je pap?' zeg ik als hij omkijkt. 'ik uuuuh. ik kan het uitleggen.' me moeder lijkt te ontploffen. 'jij vieze gore eikel dat je bent. we zijn gewoon wezen winkelen en jij doet hier weet ik veel wat me die slet. ja je kan het uitleggen enzo maar ik geloof je niet meer. ik wil scheiden als je dat nog niet duidelijk was.' schreeuw ze. als ze klaar is met praten geeft ze hem een klap in zijn gezicht. 'en dit is mijn huis dus je bent hier over 2 uur weg.' roept ze hem nog toe.

einde flashback

als ik eraan terug denk moet ik bijna huilen. ik haatte me vader zo erg op dat moment. maar nu ik er vaker aan terug denk haat ik hem nog meer. en ik denk dat niemand iemand zo erg kan haten als ik nu doe.

pov Leon

als Ian weg is zie ik dat Eva aan het denken is. ik wil eigenlijk weten waarom. en ze is nu opeens wakker. heeft ze ons gesprek gehoord. als dat zo is dan denkt ze dat ik haar niet leuk vind.

opeens komt er een man binnen. iedereen kijkt op. ik wil weg hier. ik wil niet dat diegene weer naar me schiet. ik wil dat gewoon niet. het doet eigenlijk best veel pijn, maar ik laat niks merken. als Ian dit weet gaat hij me echt voor mietje uitschelden ofzo.

pov Charlotte

ik ben weg daar. ik ben super blij alleen dat Leon nu weer samen met Eva is vind ik niet zo fijn. ik moet me daar overheen zetten.

als ik er goed over nadenk hadden Leon en ik eigenlijk niks moeten beginnen samen. als we niets hadden gehad waren we nu nog gewoon beste vrienden en haatte hij me niet. ik weet dat hij maar doet alsof hij me heeft vergeven. ik ken hem te goed. hij vergeeft niet zomaar iemand. en al helemaal niet als iemand hem heeft gekwest

ik moet eigenlijk iets doen voor hem. hij is wel in zijn been geschoten. het was de bedoeling dat Pete (dat is de man die schoot) ergens in de muur zou schieten, maar hij schrok net zo erg als ons.

ik weet nu niet meer wat ons plan is. zal ik hulp gaan halen voor hun of niet. ik ga toch maar naar de politie. ik ga eerst even Pete bellen voor ik wat doe.

P: met Pete

C: heey Pete ik ga de politie inlichten wat daar is. je moet weg daar voordat ik heb gebeld. dan gaan ze daar heen en wordt je niet opgepakt. maar eerst moet je nog even in het rond daar schieten. en als je wil mag je Eva, dat meisje, ook wel neerschieten. alleen je mag Leon niet neerschieten okey?

P: ja is goed doe ik. wanneer krijg ik me geld?

C: je krijg het geld als je daar weg bent. die 5000 euro ligt onder de bloempot als je naar buiten gaat weet je wel?

P: ja, ik weet welke. doei.

en dan hangen we op. als hij Eva neerschiet zal dat echt geweldig zijn.

pov Leon

die man die binnen kwam pak een pistool. alweer. dit ga je niet menen he. hij schiet wat in de muren en dan richt hij zich tot Eva. ik zie dat ze schrikt. ze kijkt mij aan en ik kijk haar aan. hij schiet haar in haar buik. ze valt op de grond. diegene is naar buiten en ik ren naar Eva toe. haar ogen vallen dicht.