Zíj, ík, wíj

8.

Ze is?
Wie is de zij waarover ze het heeft?
Zou ze gevoelens hebben voor een?
Ik word met een klap terug gebracht naar de werkelijkheid door de aankomst van een denderende trein.
Het is waanzin.
Mijn hoofd reikt naar de zijkant van mijn jas, om haar geur nogmaals in me op te snuiven.
Het is raar, als je bedenkt hoe we elkaar ontmoet hebben.
Het was nog niet eens op het station zelf.
Anderhalfjaar geleden vroeg ze me de weg, omdat ze verhuist was naar het kleinschalige Santpoort.
Station Santpoort Noord en Santpoort Zuid.
Ze had geen flauw benul waar ze heen moest.
Ik was gelijk ondersteboven door haar prachtige verschijning.
Daarna heeft zij mij nooit meer losgelaten.
Ik in tegenstelling tot haar, dat is iets wat ik niet weet.
Ik smacht ernaar om te weten wat zij denkt, hoe zij het voelt.
Ik moet weten wat er in haar hoofd omgaat, maar ik kan het niet vertellen.
Het zou onze relatie stuk maken, de relatie die nu niets voorstelt, maar wel een die ik niet wil missen.
Al die struggles worden me teveel, misschien kan ik maar beter vertrekken.
Ik zou het niet kunnen.
Ik kan haar niet verlaten.

Zíj!
Ik.
Hoe lang duurt het voordat er duidelijkheid is of er een wíj zal ontstaan?