Hoofdstuk 9

94 3 1
                                    

De nacht van 14-04-1912
Ik kan maar niet slapen. Hoe moet het nou verder met me? Waar moet ik heen? Ik heb geen familie meer. Ik sta op. Ik moet nodig...BOEM! Wat was dat? Het davert in mijn hut. Ik doe de deur open. Niks. Niets aan de hand denk ik. Ik ga terug slapen

Met een zwaai doet Tom de deur open. 'Maria, kom nu onmiddellijk met me mee!' Ik schrik wakker. 'Wat zeg je?' Vraag ik. 'Kom gewoon met me mee, er is iets aan de hand!' Ik kijk hem aan. 'Kerel, kalm nou!' Hij trekt me mee naar buiten. Het kan hem echt niet schelen of ik er mottig bijloop.

We staan in een afgesloten ruimte. 'Wat doen we hier?' Vraag ik. 'Schat, ik moet je wat zeggen, het schip is tegen een ijsberg gevaren.' Ik kijk hem ongelovig aan. 'Maar dan moeten we naar het dek, daar staan reddingsboten!' We willen naar het dek lopen, maar iemand houdt ons tegen. 'Waar denkt het verliefde koppel naartoe te gaan?' Vraagt hij. 'Het schip is tegen een ijsberg gevaren, laat ons er dus langs!' Roep ik. Hij lacht. 'Eersteklaspassagiers zijn belangrijker dan jullie, zij mogen eerst.' Ik en Tom kijken elkaar aan. Meent hij dit nou? 'Kutbemanning!'roep ik. Ik geef hem een stamp in zijn ballen. 'Kom!' Roep ik tegen Tom.

We staan voor een gesloten hek. Een bemanningslid houdt de dreunende mensen tegen. Mensen bonken tegen de deur. 'Laat ons door!' Roept Tom. 'Wij hebben evenveel recht om te overleven!' De mensen blijven kloppen en slaan op de deur. 'Pas op, of ik schiet jullie dood!!' Roept het bemanningslid. Plots zijn de mensen stil. 'Dat is al beter', zegt hij. Snel zoeken ik en Tom een andere uitweg. 'Neem die gang!' Roept Tom. Ik geef Tom een knuffel. 'We zijn hier samen aan begonnen,en we komen hier ook samen uit.' Zeg ik.

TitanicWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu