Hoofdstuk 5

177 4 7
                                    

13-04-1912

Ik ben de volgende dag al vroeg wakker. Het is 7 uur. Wat zal ik vandaag eens gaan doen. I don't know. Ik vond gisteren best vreemd. Wat ik nog altijd niet begrijp, dat is dat mijn moeder me herkent heeft. Ik was toch goed vermomd? Gelukkig hebben de bemanningsleden me nog niet gevonden. Ze zullen nu al aan het zoeken zijn. Hopelijk wordt ik niet gesnapt. Ik neem mijn vermommingskleren. 'Waarom ben je vermomd?' hoor ik iemand vragen.

Het is mama. Ik twijfel even of ik het haar wel zou zeggen of niet. Ik besluit om haar het hele verhaal te vertellen. Ze is in shock. 'Waarom ben je ontsnapt, dat was heel dom van je.' zegt ze. 'Maar mama, protesteerde ik. 'Die jongen die gisteren naast me liep heeft me bevrijdt.' Ze kijkt nu nog bozer. 'Vandaag blijf je binnen, en morgen ook!' roept ze. ' Ik wil niet in de problemen geraken!' Ze wijst dat ik terug in bed moet gaan liggen. Wat een ellendige reis.

TitanicWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu