Hoofdstuk 9

471 33 13
                                    

"Wat dan?!" vroeg Will, licht paniekerig. Het laatste wat ze nu konden hebben, waren problemen. Alyss had nog drie dagen, en het rijden duurde al op zijn minst een dag, zeker met Malcolm. 

Gilan antwoordde: "Hier in het bos, zit ook een groep bandieten en die-" Hij werd onderbroken door Will: "Bandieten?! Maar die zouden toch geen probleem moeten zijn? Zeker niet voor jou!" 

Voor hij verder kon gaan, stak Gilan een hand op om hem te onderbreken. Hij zuchtte: "Misschien is het beter als je mee gaat om te luisteren naar wat zij daar tegen elkaar over zeggen. Dan hoef je mij te minste niet elke keer te onderbreken." 

Will knikte. "Ja, dat doen we. Dan kunnen we daarna terug naar Redmont." 

Gilan trok één wenkbrauw op, maar ging Will zonder iets te zeggen voor het bos in.

Na ongeveer een kwartier van schaduw naar schaduw geslopen te zijn, gaf Gilan Will een teken. Meteen bleef Will staan, alleen zijn ogen bewogen nog, terwijl die Gilan volgde, die verder liep. Toen Gilan een grote struik gevonden had, gebaarde hij Will dat hij verder kon komen.

"Kijk. Hier zitten die bandieten dus," zei hij, terwijl hij wees naar een groep mensen. Als Will niet zo goed getraind was, had hij nu naar adem gesnakt. Dit waren niet zomaar bandieten, dit waren... "Genovezen?!" fluisterde Will verschrikt. 

Gilan knikte. "Precies. Ze zaten hier al voordat wij aankwamen, ik ontdekte ze toen ik op onderzoek uit ging." 

"Maar één ding begrijp ik niet, Gilan," zei Will. "Heel vervelend dat ze hier zitten, maar waarin belemmerd dat jullie reis? Ik bedoel, begrijp me alsjeblieft niet verkeerd, natuurlijk moet jij als Grijze Jager op zijn minst iets over ze weten, maar dat kost je toch geen vier dagen?" 

Gilan knikte, hij begreep Will's gedachtegang. "Maar de Genovezen hebben wachtposten uitgezet. Ook aan de rand van het bos. Als reizigers in hun eentje zijn? Geen probleem. Maar zodra het er meer worden gaan ze goed opletten." 

En voordat Will weer vragen kon gaan stellen zei Gilan: "Kijk, ze hebben weer een vergadering met hun opdrachtgevers, die ik tot nu toe trouwens nog niet gezien heb. Ze gaan straks hier zitten, dan kunnen we ze nog net verstaan."

En inderdaad, een paar minuten later kwamen een paar Genovezen aangelopen, met op hun hielen drie stevige, grote gestalten, die Will met een schok herkende uit zijn jeugd. Maar er was geen tijd om aan Gilan te melden wie dit waren, want de vergadering begon.

"Goed, mannen," begon één van drie aanvoerders, een stevige, best knappe kerel. "Fase 1 van het plan is uitgevoerd. Die vrouw van Verdrag is vergiftigd. En we hebben geluk, ze is zwanger! Daarmee zal haar dood des te harder aankomen bij zowel Verdrag, als bij zijn mentor en onze vriend Arnaut. Daarbij zal Verdrag met een beetje geluk errug ongelukkig worden, wat zijn vrienden weer zal raken. Uiteindelijk zijn ze allemaal ongelukkig, wat natuurlijk het doel van dit plan is." 

De Genovezen die zaten te luisteren knikte goedkeurend.

"Maar, nu komt fase twee," vervolgde de tweede aanvoerder. "Al zou die in principe niet al te lastig moeten zijn. We moeten namelijk voorkomen dat die andere Jager er niet in slaagt die geneesheer bij haar te brengen, binnen een halve week. We hebben nog niets gehoord van onze luistervink die hen volgde, dus met nog een beetje geluk zijn ze nog niet in de buurt. Misschien heeft onze luistervink ze wel al een halt toegeroepen, misschien ook niet. Het feit blijft, dat zodra ze hier binnen de week aankomen, we ze moeten tegenhouden!"

En weer knikte de Genovezen goedkeurend. "En nu allemaal terug naar jullie posten! Kom op!" besloot de laatste van de drie aanvoerders. De Genovezen stonden allemaal op, en verspreidde zich. De drie aanvoerders liepen gezamenlijk terug naar de grootste tent, die in het midden van de open plek stond. Gilan en Will trokken zich terug.

De Grijze Jager; Een ongelukkige geboorte {GAAT NOG HERSCHREVEN WORDEN}Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu