02

31 3 3
                                    

De volgende ochtend werd ik wakker door een felle lichtstraal van de zon dat in mijn ogen scheen. Ik knipperde een paar keer met mijn ogen. Ik probeerde recht op te gaan zitten. Twee armen hielde me tegen. Verward kijk ik naar diegene. Luuk? wat doet hij hier? tot ik weer aan gisteren dacht. Een glimlach siert rondom mijn lippen. Het gaf me een overweldigend gevoel. Zo dicht tegen elkaar.

Oké dat klonk té cliché Emily.

Ik haalde zijn armen voorzichtig van me af en ging rechtop zitten. Ik keek om me heen of er meerdere wakker waren. Ik zag dat mijn vader, mijn moeder, Boaz, Mirri en Jorah mijn grote broer al wakker waren. Totdat ik naast me keek. De plek van Diara was leeg. Ik keek zoekend om me heen maar geen spoor van Diara te vinden. "Wat is er Emily?" Zijn stem was hees van het net wakker worden. Ik draaide me om. Luuk keek me vragend aan. "Diara is weg" mompelde ik verlegen. "Weet je het zeker? ze kan toch niet zomaar weg zijn. We vragen het zo wel aan je vader" hij pakte mijn hand vast en glimlachte. Ik knikte, en voelde het rode bloed naar mijn hoofd stijgen. Zelfs hij bloosde en kleine kuiltjes kwamen weer in zijn wangen. Ik word gek. Gek door hem. Gek van verliefdheid.

Nadat iedereen wakker was geworden, was Diara er nog steeds niet. Ik begon me nog steeds meer zorgen te maken. Zelfs mijn vader wist niet waar ze was. "We vertrekken zo, maar we zoeken eerst naar Diara. Maar als we haar niet vinden en zij niet hier terug komt. Dan gaan we weg zonder haar. Jongens! jullie maken groepjes, de vrouwen blijven hier." iedereen knikte naar mijn vader en de jongens gingen groepjes vormen. Ik was er totaal niet mee eens dat als we haar niet vonden we zonder haar weg zouden gaan. Nooit over mijn hart zal ik zonder haar weg gaan. Ik zal wachten en zoeken tot ik haar vind. Ik keek nog om me heen zoekend naar een spoor. Maar er was niets. Geen Diara. Geen spoor. Waarom zou ze ineens weg zijn. Zoiets deed ze niet, ze was het liefst bij iedereen dan alleen. Ik zuchtte, ze kan niet zomaar weg zijn. Er is iets. Maar wat? ik zou het niet weten. Maar ik zal er snel genoeg achter komen. Heel deze wereld leeft in leugens en raadsels. Alles is een raadsel, die je moet ontraadselen om achter het antwoord te komen. Twee armen pakken me van achteren. Ik schrik en hoor Luuk zachtjes lachen. "Waar denk je aan?" fluistert Luuk in mijn oor. "Van alles" zucht ik. "Ze kan niet zomaar weg zijn" ik draaide me om en keek Luuk aan. "Het komt goed" hij wreef met zijn vingers langs mijn wang. Een los gevallen plukje dat voor mijn ogen hing streek hij achter me oor. Tintelingen liet hij achter, kleine schokjes van elektriciteit. Hij maakte me gek. Ik glimlachte. "Luuk!" mijn vader kwam stampvoetend op ons af. "Laat mijn dochter los en ga naar je groepje, we gaan!" mijn vader keek Luuk doordringend aan. Luuk knikte, "ja Miller." Mijn vader liep weg richting de rest. Luuk keerde zich naar mij om en keek me aan. "uhmm.. ik moet gaan, ik zie je straks weer. Ik zal Diara zoeken, Het komt echt goed" Hij drukte zacht een klein kusje op mijn voorhoofd. Ik glimlachte verlegen en schuifelde wat met mijn voet over de grond. Heel mijn maag maakte loopings van de verliefdheid. Het ergste nog, ik werd er gewoon misselijk van. Vroeger vertelde mijn moeder, dat als dat gebeurde je echt verliefd was. Dat had ze ook bij mijn vader. Ik had hard gelachen, dat was nog eens een leuke tijd. Nu kan ik er weinig van merken. De sfeer die hier rondhangt is niet uit te houden. Mijn kleine zusje probeert het nog gezellig te maken. Maar niet alles lukt wat mijn zusje ook probeert. Het lijkt of iedereen in een trance zit. Niet meer wetend wat er nou echt om zich heen gebeurd. En maar aan zijn eigen denkt. Bang voor het gevaar dat hier drijgt.

Ik zwaaide Luuk en de rest uit die verdwenen tussen de bossen. Catelyn, mijn kleine zusje kwam naar mij toe rennen. Ze sprong boven op me en begon me te knuffelen. "Hé wat is er?" lachte ik en keek mijn kleine zusje aan. "Niks ik had gewoon zin in om jou dood te knuffelen, dûh" grinnikte ze. "Tuurlijk" lachend schudde ik mijn hoofd en zette haar weer terug op de grond. Ze is dan wel 15 maar gedraagt zich nog als een klein meisje van 6. "Maar uhh.. Emily?" ze begint te grijnzen. "Wat is er?" ik kijk haar niet begrijpend aan. "Emily doe niet zo dom!" ze begint te lachen. "Wat is er nou?" allemaal vragen schieten door me heen. Waar heeft ze het over? is er iets wat ik niet weet?. "Jij en Luuk" ik begin spontaan te blozen en geef een stootje tegen haar arm. "Ha! ik wist het, je vind hem leuk hé?" ze begint rond me heen te springen. "Nou?" ze stopt met springen en kijkt me serieus aan. "Ik weet het niet" zeg ik eerlijk, ik weet het echt niet. Nu met alles, lijkt het me niet handig om een relatie te hebben. "Waarom niet?" ik zucht. "Catelyn niet zo veel vragen stellen, en trouwens moet je mama niet helpen" ik wijs richting de kant van mijn moeder. Die iedereen bij elkaar probeert te houden en alle rust over de groep wil laten heersen. En om dat in je eentje te doen, is een grote klus. "Oja!" en weg was ze. Na een tijdje werd ik het beu om op de jongens te wachten. Ik zat afgezonderd van de rest. Ik keek snel om me heen. Niemand lette op me. Iedereen was zo druk bezig dat ik nu kan ik weg sluipen en naar Diara kan gaan zoeken. Ik sluip snel weg richting de kant waar de jongens heen zijn gegaan. Toch pak ik een andere route. Voor het geval dat ik ze tegen kom. Dat zou dan best verkeerd vallen. Ik kijk nog snel achterom waar de rest zit. Niet wetend dat ik weg ben. 'Ik lijk wel een ninja' lach ik in mijn gedachte. Dan zet ik mijn verstand op nul en begin te lopen.

Ik loop al ongeveer een uur rond en nog steeds geen spoor van Diara. Ik ben al veel op mijn pad tegen gekomen. Zoals zwijnen waar ik echt een schurft hekel aan heb. Eentje viel me zelfs bijna aan. Heb ik weer natuurlijk. Toch begin ik spijt te krijgen dat ik zelf alleen Diara ben gaan zoeken. Ik heb geen wapens zoals een dolk. Dus ik kan me met niks verdedigen. En hier in het bos lopen er heel wat beesten rond die je niet met rust zullen laten tot je dood bent.

Slim Emily.

Erg slim.

Nu begin ik me ook te realiseren. Dat als ik later terug ben dan mijn vaders groepje. Dat ik een hele preek zal krijgen van mijn vader. En dat betekent niet veel goeds. Mijn vader is altijd al een chagrijnige man geweest. En als je dan opeens verdwijnt als dochter wezende. Terwijl je bij de rest moest blijven. En het strengste verboden is om stiekem weg te sluipen. Dan weet je al genoeg. Opeens hoor ik geritsel. Ik slik en kijk om me heen. "Diara? ben jij dat?" fluister ik zachtjes, bang dat het iemand anders is. Ik hoor het geritsel weer. Het komt steeds dichterbij. dan hoor ik hoor voetstappen achter me. Het zweet breekt me uit en pis bijna in mijn broek van de zenuwen. Het is niet Diara. Het waren zwaardere voetstappen. Voetstappen van een man. Ik draai me voorzichtig om. Waarom moest ik nou percee weg sluipen om Diara te zoeken. Ik ben zo eigenwijs.

Hoe vaak heeft mijn vader dat wel niet gezegd?

té veel.

Nadat ik langzaam omgedraaid ben. En diegene kan zien, schrik ik. Ik val achter over, en val met een smak op de koude bos grond. Verschrikt kijk ik op, "Emily wat doe jij nou hier?"


Het 2e hoofdstuk alweer!

Met een cliffhanger...  :)

Doeii mensjes, Nikki

Blauw BloedWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu